Vermogenskloof

RoSa vzw biedt elke twee weken een genderperspectief op actuele of onderbelichte thema’s. Naar aanleiding van de studiedag Gender & Geld die we recent organiseerden, werpen we in deze editie een blik op sociaal-economische genderongelijkheid en de vermogenskloof tussen vrouwen en mannen.

Gepubliceerd op 09/10/2025

Gepubliceerd op 09/10/2025

Op 18 september 2025 organiseerde RoSa, in samenwerking met Université des Femmes en Amazone, een studiedag over de verwevenheid van gendernormen en sociaal-economische discriminatie. We belichten graag de voornaamste bevindingen uit de boeiende presentatie van François Ghesquière, onderzoeker bij het IWEPS.

Sociaal-economische discriminatie wordt beïnvloed door drie cruciale factoren:

  • Loonkloof: meet uitsluitend het verschil in lonen tussen mannen en vrouwen

  • Inkomenskloof: omvat naast de verschillen in verloning ook verschillen in totale inkomsten, zoals uitkeringen, pensioenen, leningen, aandelen of spaargeld

  • Vermogenskloof: neemt ook bezittingen zoals vastgoed en erfenissen in beschouwing

Door een gebrek aan gedetailleerde gegevens is de vermogenskloof echter moeilijk in cijfers te vatten. Toch wijzen verschillende maatschappelijke mechanismen op ongelijkheid, bijvoorbeeld de voorkeur om bij erfenissen zonen te bevoordelen of bedrijven van vader op zoon over te dragen. Ruim 75% van het vermogen in België komt bovendien niet voort uit arbeid of sparen, maar uit overgedragen rijkdom via erfenissen en schenkingen, wat wijst op een bijzonder grote impact van de vermogenskloof op de algemene sociaal-economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Maar wat weten we eigenlijk over sociaal-economische ongelijkheid in België, en welke factoren dragen bij aan de benadeling van vrouwen?

Loonkloof

Volgens de meest recente cijfers (2024) van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) bedroeg de feitelijke loonkloof in België 19.9%. Dit cijfer houdt ook rekening met deeltijds werk, dat nog steeds veel vaker door vrouwen wordt gedaan dan door mannen. In 2024 werkte 40,5% van de vrouwen deeltijds tegenover 12,8% van de mannen. Voor bijna een kwart van de vrouwen (24%) is de zorg voor kinderen of mantelzorg de belangrijkste reden om deeltijds te werken, terwijl dat bij mannen slechts 7,6% is. Daarnaast is er een grote groep deeltijds werkende vrouwen die liever voltijds zou werken, maar geen voltijds contract krijgt of vindt. Vrouwen werken namelijk vaker in sectoren waar deeltijds werk de norm is, zoals de schoonmaaksector en de verkoop. In de ‘vrouwelijke’ sectoren openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zijn meer dan de helft van de contracten deeltijds.

Bron: Deeltijds werk, Statbel

De loonkloof geeft echter geen globaal beeld van de sociaal-economische ongelijkheid. Niet iedereen ontvangt namelijk een loon: zelfstandigen, gepensioneerden, werkzoekenden, mensen die arbeidsongeschikt zijn of thuisblijven voor zorgtaken, etc. Onderzoekers die zicht willen op de werkelijke en totale economische ongelijkheid kijken daarom doorgaans naar de inkomenskloof. Maar hoe ziet die kloof er in België uit?

Inkomenskloof

Gegevens in verband met inkomensongelijkheid vormen al lang een knelpunt. Bij het meten van inkomensongelijkheid wordt vaak gekeken naar het huishouden als geheel. Er wordt dan verondersteld dat iedereen binnen dat huishouden gelijke toegang heeft tot het gezamenlijke inkomen. In werkelijkheid ligt dat vaak anders: veel vrouwen hebben niet dezelfde zeggenschap over het gezinsinkomen of over bepaalde uitgaven als mannen. Er is dus sprake van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen binnen individuele huishoudens.

Een gendergevoelige analyse van sociaal-economische ongelijkheid moet dus niet alleen kijken naar wat huishoudens verdienen en te besteden hebben, maar ook naar hoe het inkomen binnen die huishoudens verdeeld en beheerd wordt. Alleen zo krijgen we een eerlijk beeld van de sociaal-economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Uit onderzoek blijkt dat de inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen (hoewel ze langzaam afneemt) nog steeds fors is: gemiddeld 24% groter dan de loonkloof. Vooral bij gepensioneerden, zelfstandigen en mensen die niet (meer) actief zijn op de arbeidsmarkt, zoals thuisblijvers of arbeidsongeschikten, springt dit verschil in het oog.

Bron: François Ghesquière (IWEPS)

Het koppel als bron van structurele ongelijkheid?

De oorzaak van deze globale inkomensongelijkheid wordt op scherp gesteld wanneer we kijken naar inkomensongelijkheid binnen heteroseksuele koppels. Vrouwen brengen gemiddeld 39,4% van het gezinsinkomen binnen. Concreet betekent dit dat mannen gemiddeld zo’n 50% meer verdienen dan hun partner, en vrouwen zo’n derde minder dan hun partner.

Die kloof wordt nog duidelijker wanneer we kijken naar verschillende factoren zoals tewerkstelling, leeftijd, opleidingsniveau, en het aantal kinderen.

De inkomens van vrouwen in een vaste heteroseksuele relatie hangt sterk samen met hun arbeidsparticipatie. Zodra een vrouw evenveel uren werkt als haar partner, komt haar aandeel in het gezinsinkomen in de buurt van (of zelfs boven) de 50%. Toch blijft echte gelijkheid uitzonderlijk. De inkomenskloof binnen koppels gaat dus niet alleen over loonverschillen, maar ook over wie hoeveel werkt.

Ook als we de inkomensverdeling binnen koppels bekijken op basis van leeftijd én type samenlevingsvorm, zien we duidelijke verschillen. Bij gehuwde koppels ouder dan 64 jaar dragen vrouwen gemiddeld slechts 34% bij aan het gezinsinkomen. Hier speelt een generatie-effect: oudere vrouwen werken vaker deeltijds om zorgtaken op te nemen en bouwen daardoor lagere pensioenrechten op. Bij gehuwde koppels jonger dan 65 jaar stijgt het aandeel van vrouwen naar gemiddeld 40%, waarschijnlijk door het nog steeds overheersende idee dat de man de kostwinner is. Bij koppels die kiezen voor wettelijk samenwonen ligt het aandeel van vrouwen het hoogst, met een gemiddelde van 46%. Dit kan erop wijzen dat deze koppels minder vasthouden aan traditionele rolpatronen.

Ook het aantal kinderen heeft een duidelijke invloed. In grote gezinnen met drie of meer kinderen dragen vrouwen gemiddeld maar 38% bij, door de sterke impact van moederschap op hun loopbaan. Bij koppels met één of twee kinderen blijft het aandeel van vrouwen stabiel rond 42%, bijna hetzelfde als bij jonge koppels zonder kinderen (45%).

Ook het opleidingsniveau maakt een groot verschil. Vrouwen die langer geschoold zijn dan hun partner dragen gemiddeld 44% bij aan het gezinsinkomen, tegenover slechts 30% bij koppels waar beide partners kortgeschoold zijn. Hoewel het aandeel van vrouwen in het huishoudinkomen dus toeneemt met het opleidingsniveau, blijft ook in hoogopgeleide koppels het aandeel van vrouwen gemiddeld onder de 50%, wat betekent dat mannen nog steeds vaker de grootste inkomensbron zijn.

Inkomensongelijkheid en huishoudelijke ongelijkheid

Inkomensongelijkheid hangt sterk samen met ongelijkheid binnen het huishouden. De dagelijkse zorg- en huishoudtaken komen nog steeds vooral bij vrouwen terecht. Zo zegt bijna de helft van de vrouwen (47%) dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse aankopen, tegenover slechts 9% van de mannen. Dit zorgt voor een dubbele ongelijkheid: vrouwen dragen niet alleen een kleiner deel bij aan het inkomen, maar doen ook een groter deel van het onbetaalde werk in huis.

Uit onderzoek blijkt dat mannen en vrouwen ook heel verschillend omgaan met hun inkomen binnen het gezin. Zo zegt ruim één op de vijf vrouwen (22%) dat ze hun volledige loon in het gezinsbudget laten opgaan, zonder iets apart voor zichzelf te houden. Bij mannen is dat maar 9%. Zij zien hun inkomen vaker als iets wat grotendeels losstaat van de gezamenlijke pot. Dit verschil wijst erop dat vrouwen zichzelf vaker dingen ontzeggen om het gezinsbudget op orde te houden. Mannen leggen daarentegen meer nadruk op hun persoonlijke bestedingsruimte en bewaren meer vrijheid om geld aan zichzelf uit te geven.

Veel koppels beheren hun inkomen nog op een vrij traditionele manier, maar er is een duidelijke trend naar meer individualisering. Vooral jongere koppels kiezen er vaker voor om (een deel van) hun eigen inkomsten zelf te beheren. Meer financiële zelfstandigheid kan voordelen hebben, maar brengt ook risico’s met zich mee, zeker voor vrouwen in minder beschermde samenlevingsvormen. Zo heeft 13% van de wettelijk samenwonende vrouwen geen eigen inkomen. Omdat dit statuut, in tegenstelling tot een huwelijk, geen recht geeft op alimentatie of onderhoudsbijdrage, kan een relatiebreuk voor de financieel afhankelijke partner bijzonder nadelig uitpakken.

Alleenstaande ouders en inkomensongelijkheid

Dat inkomensongelijkheid binnen gezinnen kan uitmonden in structurele armoede, wordt bijzonder duidelijk bij alleenstaande ouders. Eénoudergezinnen leven meer dan dubbel zo vaak onder de armoedegrens (25,5%) in vergelijking met het gemiddelde (11,5%). In de praktijk gaat het daarbij meestal om alleenstaande moeders. Na een scheiding woont het merendeel van de kinderen volledig of grotendeels bij de moeder (14%), terwijl de vader in slechts 1% van de gevallen de hoofdverzorger is. Toch ontvangt slechts een derde (32%) van de alleenstaande moeders alimentatie of onderhoudsbijdragen van hun ex-partner of van de overheid. Wat binnen een koppel vaak een verborgen ongelijkheid blijft, wordt dus pas echt zichtbaar na een relatiebreuk: financiële ongelijkheid kan dan rechtstreeks leiden tot structurele armoede.

De loonkloof, inkomenskloof en vermogenskloof versterken elkaar dus en hebben vaak langdurige effecten, vooral voor vrouwen die zorgen voor kinderen of in minder beschermde samenlevingsvormen leven. Binnen koppels wordt ongelijkheid deels verborgen gehouden, maar na een relatiebreuk of bij alleenstaand ouderschap komt de financiële kwetsbaarheid van vrouwen duidelijk aan het licht.

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa bibliotheek:

#RoSaschrijft #Nieuwsbrief #Pers:pectief #Vermogen #Geld #Ongelijkheid #Gender

Blijf op de hoogte van RoSa's aanbod

Als kenniscentrum ontwikkelt RoSa geregeld gratis educatieve en sensibiliserende tools rond gender en feminisme. Ontvang als eerste een mail wanneer RoSa haar aanbod uitbreidt.(max. 3 mails per jaar)

Blijf op de hoogte over RoSa kwesties en actua?

Schrijf je nu in voor onze maandelijkse nieuwsbrief.