hier komen promoties & acties

Abortus in België vandaag

Abortus is een tijdloos feministisch thema. De strijd voor het recht op abortus maakt deel uit van de strijd voor zelfbeschikking en reproductieve rechten. In dit subthema duiken we in de stand van zaken rond abortus in België. We zetten de huidige abortuswetgeving uiteen en gaan dieper in op de aanhoudende obstakels en strijdpunten. Daarbij geven we ook de argumenten mee van zowel voor- als tegenstanders van een versoepeling van het wettelijk kader, een versoepeling die al enige tijd op zich laat wachten.

Huidige stand van zaken

Toegestane termijn

In België is abortus toegestaan tot twaalf weken na de bevruchting. De beslissing om te aborteren ligt volledig bij de zwangere persoon zelf, ook als het om een minderjarige gaat. Belangrijk om hierbij op te merken is dat zwangerschap juridisch gezien begint op de eerste dag van de laatste maandstonden vóór de bevruchting, twee weken voor de bevruchting dus. Abortus in België is daarom wettelijk toegestaan tot twaalf weken na de bevruchting, oftewel na veertien weken zwangerschap (in de juridische zin).

Aborteren in een later stadium is enkel wettelijk toegestaan als twee artsen het erover eens zijn dat de persoon in kwestie een ernstig gezondheidsrisico loopt of dat het kind geboren zou worden met een “extreem ernstige en ongeneeslijke ziekte”. In sommige omstandigheden is abortus in de dertiende week wel toegestaan (zie onder).

Verplichte bedenktijd

Een bijkomende voorwaarde is de zogenaamde bedenktijd: je moet minstens zes dagen voor de ingreep op raadpleging gaan bij een arts om je keuze grondig te bespreken en mogelijke alternatieven te bespreken. Die raadpleging moet gebeuren bij een erkende arts, in goede medische omstandigheden, in een medische zorgomgeving die beschikt over alle mogelijke informatiebronnen. Het idee hierachter is dat je geen “overhaaste” beslissing zou nemen waarvan je achteraf spijt kan krijgen. 

Sinds 2018 kan de verplichte bedenktijd gerelativeerd worden in het geval van dringende medische redenen. Ook wanneer de verplichte bedenktijd van zes dagen maakt dat de aanvrager net de toegestane termijn van twaalf weken overschrijdt, wordt de bedenktijd gerelativeerd en is abortus in de dertiende week na de bevruchting alsnog toegestaan. 

Rechten en plichten van de arts

Elke geraadpleegde arts heeft het recht zich moreel te onthouden, maar is sinds 2018 wel verplicht de aanvrager door te verwijzen naar een arts die wel bereid is abortus uit te voeren. Daarnaast is een arts bij wet verplicht een aanvrager te informeren over mogelijke alternatieven voor de keuze voor abortus, zoals adoptie. 

Aanhouden strijdpunten en een vergeten wetsvoorstel

De wetswijziging van 2018 was, afgezien van enkele toe te juichen nieuwigheden zoals de doorverwijsplicht van artsen en de mogelijke relativering van de bedenktijd, vooral van symbolisch belang. Belgische abortuscentra - en heel wat artsen en feministen met hen - zijn echter van mening dat de abortuswet ook inhoudelijk aan vernieuwing toe is. Een herziening en versoepeling van de abortuswetgeving zit dan ook al een tijdje in de pijplijn. Toch is de politieke aandacht voor abortus sinds het begin van de huidige legislatuur weer gaan liggen nadat een hangend wetsvoorstel om de abortuswetgeving te versoepelen in het voorjaar van 2020 morele paniek veroorzaakt in de Kamer en zelfs wordt aangegrepen om de formatiegesprekken van juli 2020 te blokkeren. Abortus is tijdens de formatiegesprekken namelijk een breekpunt tussen enerzijds liberalen, sociaaldemocraten en ecologisten die over het algemeen voor een versoepeling van de abortuswetgeving zijn, en anderzijds christendemocraten en nationalisten die daar niet voor open staan. Abortus vormt niet alleen een groot taboe bij de christendemocraten, maar blijkt het splijtzwam bij uitstek tussen de partijen met ook conservatieve, rechtse partijen als N-VA en Vlaams Belang die tegen een versoepeling zijn. Resultaat? In het federaal regeerakkoord van de uiteindelijke Vivaldi-regering wordt de versoepeling waar de feministische beweging al jaren voor strijdt en waar talrijke medische experts achter staan wederom op de lange baan geschoven omdat abortus tot het obstakel wordt gemaakt om een meerderheid te vormen. Daarover lees je hier meer en in onze Pers:pectief van 15/10/2020 die dat regeerakkoord kritisch doorlicht.

Het vraagstuk of de wettelijke termijn van twaalf weken moet worden uitgebreid vormt de kern van het gepolariseerde politieke debat.

Toegestane termijn

Het wetsvoorstel dat lange tijd hangende was en intussen alweer enkele jaren stof ligt te vergaren, zou de wettelijk toegestane termijn voor abortus uitbreiden van twaalf naar achttien weken. Ter referentie: in onze buurlanden Nederland en het Verenigd Koninkrijk is abortus mogelijk tot 22 weken na de bevruchting, officieel zelfs tot 24 weken, maar in de praktijk gebeurt dat laatste weinig[1]. Nederland en het VK zijn dan ook die landen waar elk jaar een vijfhonderdtal Belgen naartoe trekken als noodoplossing als ze het toegestane termijn van twaalf weken na de bevruchting voorbij zijn. Het gaat dan vaak over personen die twijfelen omdat de zwangerschap niet gepland is of om personen die eenvoudigweg niet op tijd weten dat ze zwanger zijn, bijvoorbeeld vanwege onregelmatige menstruatiecycli en/of het uitblijven van zwangerschapssymptomen. Naar het buitenland trekken voor abortus gaat echter gepaard met verhoogde kosten. Voorstanders van de voorgestelde versoepeling van de abortuswetgeving stellen dan ook dat aborteren na twaalf weken onder de huidige wetgeving een klasseprivilege is. Ze pleiten voor een uitbreiding van het toegestane termijn in België om sociale uitsluiting tegen te gaan.

[1] Die twee weken verschil in het wettelijke kader en in de praktijk hebben opnieuw te maken met de twee weken tussen de eerste dag van de laatste maandstonden en de eigenlijke bevruchting. 

Voorstanders van een versoepeling wijzen erop dat een uitbreiding van het toegestane termijn sociale uitsluiting tegengaat, en abortus breder en gelijk toegankelijk maakt, ongeacht iemands sociaal-economische status. 

Tegenstanders van een versoepeling vrezen vaak dat een versoepeling zou leiden tot meer abortusaanvragen. Feministen voeren daartegen dan weer aan dat die vrees vertrekt vanuit de paternalistische aanname dat men lichtzinnig zou omspringen met reproductieve rechten. Bovendien is er in landen waar de toegestane termijn langer is dan in België na een versoepeling geen sprake geweest van een toename in uitgevoerde abortussen. Er is geen legitieme reden om te vermoeden dat dit in België wel het geval zou zijn. Experts stellen dan ook dat de cijfers van abortus in België enkel op papier zullen toenemen na een versoepeling: niet alleen zouden Belgen die momenteel naar Nederland of het Verenigd Koninkrijk trekken om abortus te laten uitvoeren twaalf weken na de bevruchting dit voortaan in België kunnen doen, ook is te verwachten dat personen uit buurlanden met een beperkter termijn (zoals Frankrijk waar het termijn bepaald is op veertien weken en Duitsland waar het om twaalf weken gaat) in het geval van een versoepeling in België hulp kunnen komen zoeken – net zoals Belgen die vandaag naar Nederland trekken. Meer over de abortuswetgeving in andere Europese landen lees je hier.

Verplichte bedenktijd

Ook wil de voorgestelde versoepeling de verplichte wachtperiode van zes dagen terugbrengen tot 48 uur. Onderzoek heeft aangetoond dat de bedenktijd van zes dagen als moraliserend en paternalistisch wordt ervaren. Dat is ook het argument dat vrouwenorganisaties en feministen inroepen: ervan uitgaan dat iemand verplichte bedenktijd nodig heeft om geen ondoordachte keuzes te maken, veronderstelt dat aanvragers lichtvoetig met abortus omgaan. Het getuigt van weinig vertrouwen in diens capaciteit om de juiste keuze te maken, dat wil zeggen, de keuze die klopt voor de persoon zelf. Het lijkt er dan ook op dat deze verplichting eigenlijk insinueert dat de keuze voor abortus de verkeerde keuze is. Feministen en bondgenoten maken zich echter hard voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en alle andere personen die ongewenst zwanger kunnen worden. Ze redeneren dat enkel de zwangere persoon zelf kan oordelen wat de juiste keuze is voor diens leven. In het mainstream (Amerikaans) discours wordt dit feministisch standpunt dan ook ‘pro-choice’ genoemd: het gaat feministen om het zelfbeschikkingsrecht, om de vrije keuze. Ze zijn niet vóór abortus op zich (noch zijn ze ertegen), maar vóór de vrije keuze om al dan niet te aborteren. Ze willen af van het stigma, het taboe en de maatschappelijke oordelen ten aanzien van abortus, en streven naar een wereld waar abortus niet meer of minder is dan een mogelijkheid, een keuze, in het geval van een ongewenste zwangerschap. 

De Wereldgezondheidsorganisatie oppert bovendien dat de verplichte wachttermijn een onnodige drempel tot veilige abortus vormt en daarmee de rechten van de patiënt schendt.

Rechten en plichten van de arts

De voorgestelde versoepeling zou ook de verplichting van een arts opheffen om een aanvrager van abortus in te lichten over mogelijke alternatieven, zoals adoptie. Net als de argumenten tegen de lange bedenktijd wordt ook deze verplichting ervaren als paternalistisch en culpabiliserend: alsof een persoon zelf niet aan deze optie zou denken en lichtzinnig besluitt abortus aan te vragen. Als iemand de stap zet om abortus effectief aan te vragen bij een arts, zou ervan uitgegaan mogen worden dat die persoon daarover nagedacht heeft en een keuze gemaakt heeft. Kiezen voor abortus is geen gemakkelijke beslissing, maar het is de beslissing van de aanvrager zelf - zo stelt ook onze wetgeving. Tijdens dit gesprek verplicht worden om ook andere opties (zoals adoptie) te bespreken om de zwangerschap alsnog voort te zetten, insinueert dat dit een betere keuze is. Feministen redeneren dat de staat geen zaken heeft met de reproductieve keuzes van burgers, en dat deze laatsten hun reproductieve rechten in alle vrijheid en zonder vooroordelen zouden moeten kunnen benutten. 

Strafsancties voor wie toegang tot abortus bemoeilijkt

Tot slot voorzag het omstreden wetsvoorstel ook in een gevangenisstraf van maximum één jaar voor wie een persoon verhindert een abortuscentrum te betreden of voor wie foutieve informatie over abortus verspreidt.

“Het voorstel werd gebaseerd op de getuigenissen van vele vrouwen en hulpverleners die op basis van hun praktijkervaringen en gesteund door wetenschappelijk onderzoek deze aanpassingen hebben voorgesteld. Het voorstel werd besproken en geamendeerd in commissie en nu al voor de derde maal afgetoetst bij de Raad van State en goed bevonden.” Communiqué van de Vrouwenraad en de Conseil des femmes francophones de Belgique (CFFB)

Systematische obstakels voor personen zonder papieren

Personen zonder wettig verblijf die hun zwangerschap wensen af te breken kunnen in theorie terecht bij het OCMW, die de kosten hoort te dekken. In de praktijk gaat deze ‘dringende medische hulp’-procedure gepaard met tal van obstakels. Omwille van onduidelijkheden en tegenstrijdigheden interpreteren en volgen de verschillende OCMW's de procedure niet altijd op dezelfde manier. Daardoor verloopt de toegang tot kwalitatieve zorg en abortus voor de ene persoon in de ene gemeente al vlotter dan voor de andere persoon in een andere locatie. Daarboven vormen bureaucratie en administratieve rompslomp een probleem, aldus Dokters van de Wereld. Patiënten en hulpverleners belanden systematisch in een race tegen de klok om de procedure door te worstelen binnen de wettelijk bepaalde abortustermijn van twaalf weken na de bevruchting. Ook werkt elk OCMW samen met slechts een beperkt aantal abortuscentra. Zo werkt het OCMW van Brussel-Stad bijvoorbeeld samen met maar twee van de vijftien beschikbare centra. Als er in die twee centra geen plaats vrij is binnen het toegestane termijn, moet de aanvrager zich richten tot een ander centrum en wordt een nieuwe proceure opgestart, wat opnieuw gepaard gaat met heel wat papierwerk en tijdverlies. Tot slot signaleert de ngo een gebrek aan kennis, opleiding evenals neutraliteit bij sommige hulpverleners en diensten. 

Door de samenloop van al deze problematieken komt het recht op een veilige abortus van mensen met een precair verblijfstatuut in België systematisch in het gedrang. Daarom stelde ngo Dokters van de Wereld in juni 2022 een nota op met aanbevelingen voor de bevoegde ministers. Deze nota wordt ondersteund door vijftig organisaties, waaronder de Vlaamse abortuscentra (LUNA), de Franstalige Centra voor Familiale Planning, mensenrechtenorganisaties en vrouwenbewegingen zoals Furia, en RoSa vzw.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:


Bron hoofdafbeelding: Gayatri Malhotra via Unsplash