hier komen promoties & acties

Geschiedenis van de abortuswetgeving in België

In België is abortus sinds 1990 wettelijk geregeld, maar dat ging niet zonder slag of stoot. In dit subthema duiken we in de tumultueuze geschiedenis van de strijd voor, en de uiteindelijke overwinning van het recht op abortus, waar veel feministen, artsen en politici zich jarenlang voor inzetten.

Tweede feministische golf

Wettelijk of onwettelijk, abortus is van alle tijden. De geschiedenis van abortus in België valt dan ook samen met het ontstaan van ons land. Tijdens de tweede feministische golf wordt abortus echter een politiek thema. Onder het motto “het persoonlijke is politiek” wordt de decriminalisering van abortus een centraal thema van de tweede feministische golf. Toch gaat het feministen niet enkel om het idee van zelf te kunnen beslissen over eigen lichaam en leven, ook kaderen ze het recht op abortus als een belangrijke gezondheidskwestie. Doordat abortus in de jaren zestig, zeventig illegaal is, gebeurt dit voornamelijk in clandestiene omstandigheden. De personen die abortus uitvoeren zijn dan niet altijd voldoende medisch geschoold, noch beschikken ze altijd over de juiste materialen, met gevaarlijke en soms zelfs dodelijke gevolgen voor de zwangere personen. Feministen, maar ook heel wat artsen redeneren dan ook dat het toestaan van abortus cruciaal is om de veiligheid en gezondheid van personen die ongewenst zwanger zijn te garanderen. Activisten die opkomen voor reproductieve rechten zoals het recht op toegankelijke en veilige abortus - toen en nu - blijven dan ook benadrukken: criminalisering van abortus leidt niet tot de eigenlijke uitbanning van abortus, enkel tot de uitbanning van veilige abortus.

Abortus uit het strafrecht halen is een van de belangrijkste strijdpunten van de tweede feministische golf.

Feministische organisaties zoals Dolle Mina, het Vrouwen Overleg Komitee (vandaag Furia vzw) en het Gentse Kollektief Anticonceptie eisen het recht op abortus op en benadrukken daarbij steeds het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Tijdens talloze protesten die telkens een massa mensen op de been brengen, wordt de populaire slagzin “Baas in eigen buik” gescandeerd. Deze nog steeds iconische slogan, origineel van de radicaal feministische Dolle Mina beweging, reflecteert de nadruk op zelfbeschikking die de feministische beweging voorop stelt. Gesteund door de mensenmassa die abortus uit de taboesfeer halen en op straat tot een politiek agendapunt transformeren, schieten er her en der clandestiene abortuscentra uit de grond om ongewenst zwangere personen hulp te bieden. Met de jaren professionaliseert deze hulpverlening.

1973: met de arrestatie van dr. Willy Peers barst de strijd los

In een paar jaar tijd gaat de abortuskwestie het publieke debat en de politieke agenda beheersen. In 1973 bereikt de abortusstrijd in België een eerste hoogtepunt. Op 16 januari 1973 wordt dr. Willy Peers aangehouden, die op dat ogenblik tussen 250 en 300 abortussen heeft verricht. De zaak-Peers domineert in een mum van tijd de media en het maatschappelijk debat. Niet alleen voert Peers sinds 1970 zwangerschapsafbrekingen uit in de best mogelijke medische condities, ook steekt hij dat niet onder stoelen of banken. Van de communistische dokter Peers uit Henegouwen is bekend dat hij handelt vanuit een diepe sociale bewogenheid en een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Vooral kwesties die te maken hebben met de seksualiteit van vrouwen liggen hem nauw aan het hart. Zo pleit hij voor een probleemloze toegang tot anticonceptie (tot 1973 verboden in België) evenals het recht op abortus als deel van een adequate familieplanning. Op dat moment is België een van de weinige Europese landen waar abortus nog verboden is. Een van de argumenten die hij blijft aanvoeren is dat abortus al langer op grote schaal bestaat in België, maar in clandestiene milieus en daardoor vaak in gevaarlijke omstandigheden, die kunnen leiden tot complicaties en de dood. In zijn discours rond abortus benadrukt hij dan ook het respect voor het leven, en voor de waardigheid van de mens.  Peers’ beslissing om abortus te verrichten in zijn medische praktijk bij wie daarvoor kiest, komt voort uit zijn sterke overtuiging van het zelfbeschikkingsrecht van zwangere personen. Als pleitbezorger van het recht op abortus laat hij niet alleen van zich horen in de media, maar weet hij ook de binnenlandse politiek en de medische wereld te bespelen. Ook vecht hij onophoudelijk de beslissingen van de Orde van Geneesheren aan, geruggensteund door  zijn advocaten Jean Fonteyne en Roger Lallemand. Deze laatste zal later als politicus bij de PS, samen met de liberale Lucienne Herman-Michielsens, aan de wieg staan van de wet die in 1990 abortus depenaliseert.

De ingreep die tot zijn arrestatie leidt betreft een abortus bij een minderjarig meisje met een mentale beperking die door haar pleegvader verkracht is. Zijn aanhouding in januari 1973 werkt als een rode lap op een stier en veroorzaakt heftige reacties. Heel wat gezondheidspersoneel, feministische militanten, politici van verschillende partijen en rechtsgeleerden spreken zich uit in zijn voordeel. Ook wordt er een heus Peers-comité opgericht dat in geen tijd steunacties, een petitie, infoavonden en betogingen organiseert om hun bondgenoot vrij te krijgen en abortus te legaliseren. Het onderwerp beheerst de publieke opinie. Voor- en tegenstanders verscherpen hun standpunten. Kranten, radio en tv brengen uitgebreid verslag uit over de zaak-Peers en over abortus in het algemeen. Het dwingt iedereen in de samenleving om ook een eigen standpunt te vormen. Dr. Peers zal uiteindelijk 34 dagen doorbrengen in de gevangenis.

Datzelfde jaar doet het controversiële ontslag van een leerkracht omwille van haar keuze voor abortus het maatschappelijk debat rond abortus weer oplaaien. Een zwangere leerkracht aan het katholieke Sint-Norbertusinstituut in Duffel beslist om haar zwangerschap af te breken wanneer duidelijk wordt dat het kind met een ernstige handicap geboren zou worden omdat de vrouw rubella had opgelopen tijdens de zwangerschap. De schooldirectie vindt die persoonlijke keuze onaanvaardbaar en besluit haar hiervoor te ontslaan. Vanuit het hele land komen er reacties van vrouwenorganisaties. 

1977: de impact van de zaak-Anne Léger op de publieke opinie

Ook de zaak-Léger leidt tot heel wat commotie. In het voorjaar van 1977 wordt Dolle Mina Anne Léger gearresteerd nadat de politie in haar fout geparkeerde auto in Kortrijk honderdvijftig anticonceptiebrochures terugvindt, waarin onder andere twee adressen van abortusklinieken in Nederland vermeld worden. Léger wordt vervolgens aangeklaagd omdat ze propaganda zou hebben gevoerd voor abortus. Dat is immers verboden volgens art. 338 van het strafwetboek. Haar arrest veroorzaakt heel wat opschudding in de vrouwenbeweging en leidt zelfs tot een nationale abortusbetoging op 5 maart 1977. Onder druk van de vrouwenbeweging, de massale mobilisatie en een brede solidariteitscampagne verwerpen de rechters in hun vonnis het argument dat Léger de brochures actief zou hebben verspreid. Eind maart wordt Anne Léger vrijgesproken. Het betekent een belangrijke overwinning voor de Baas Over Eigen Buik-beweging. Ook is de zaak-Léger van groot belang op de publieke opinie: niet alleen politici vormen zich een mening, ook burgers gaan nadenken en zich een opinie vormen over het vraagstuk. In de jaren die volgen wordt abortus in verschillende ziekenhuizen steeds vaker uitgevoerd, en dit zonder daadwerkelijke vervolging.

Splijtzwam in de feministische beweging en de politiek

Niet alleen in de politiek, maar ook in de vrouwenbeweging vormt abortus een polariserend twistpunt. Onder feministen vormt het recht op abortus zowel een gemeenschappelijk strijdpunt als een fundamentele splijtzwam. Enerzijds kunnen er rond het recht op abortus heel wat gemeenschappelijke acties georganiseerd worden, over ideologische of organisatiegrenzen heen. Abortus wordt al gauw een thema dat vrouwen van alle slag samenbrengt en hen de handen in elkaar doet slaan. Steeds meer profileren verschillende organisaties en actoren zich samen als een verenigde vrouwenbeweging. Anderzijds veroorzaakt het controversiële thema ook spanningen tussen vrouwenorganisaties onderling. Vooral de christelijke vrouwenorganisaties scharen zich niet zomaar achter de rest van de vrouwenbeweging. Wanneer het thema van de Nationale Vrouwendag in 1976 wordt aangekondigd als “Abortus, de vrouw beslist”, besluiten christelijke vrouwenorganisaties en verenigingen weg te blijven. Binnen de katholieke zuil zal het vraagstuk lange tijd voor verdeeldheid zorgen. Binnen organisaties zoals KAV laait de discussie hoog op.

Tussen 1974 en 1976 voert de Staatscommissie voor Ethische Problemen een eerste reeks van zogenaamde abortusdebatten. De vrouwenbeweging wordt erbuiten gehouden. De commissie komt er niet uit en de zaak blijft geblokkeerd.

Abortusprocessen tijdens de jaren tachtig

Vanaf 1981 gaan de parketten opnieuw vervolgen. De jaren tachtig zijn het decennium van de grote abortusprocessen tegen gynaecologen, huisartsen, verplegend personeel en patiënten. Zo wordt VUB-professor en gynaecoloog Jean-Jacques Amy in 1984 veroordeeld tot één maand gevangenisstraf omdat hij een zwangerschapsafbreking verricht heeft bij een meisje dat op dertienjarige leeftijd zwanger wordt van haar nauwelijks één jaar oudere stiefbroer, met wie ze een kamer deelt. Opmerkelijk is dat de rechtbank in deze zaak geen rekening houdt met art. 375 van het strafwetboek dat stelt dat seks met een kind jonger dan veertien jaar altijd verkrachting is, omdat een kind op die leeftijd niet op bewuste en autonome wijze kan instemmen met seks. De veroordeling van Amy wordt in beroep nogmaals bevestigd. Meer nog, de aangestelde procureur Dubois beweert dat “in de Bijbel geschreven staat dat de Heilige Maagd veertien jaar oud was toen zij Onze Heer Jezus-Christus ter wereld had gebracht” en negeert hiermee het principe van scheiding tussen kerk en staat. In totaal wordt Amy doorheen zijn carrière viermaal voorwaardelijk veroordeeld voor het uitvoeren van abortus.

Hoewel de veroordelingen zich blijven opstapelen, kunnen de aanhoudende  abortusprocessen telkens op heel wat media-aandacht rekenen. De Gentse abortuskliniek Kollektief Anticonceptie treedt daarbij op de voorgrond en zwengelt het maatschappelijke debat aan, met Lucie Van Crombrugge in eerste linie. Zij staat in de kliniek personen te woord die ongewenst zwanger zijn en op zoek naar noodhulpverlening. Die ervaringen in de praktijk stuwen Van Crombrugge om door middel van lobbywerk en participatie aan internationale congressen te blijven hameren op de nood aan geprofessionaliseerde noodhulpverlening en ervoor te pleiten abortus uit de illegaliteit te halen. Het Kollektief voert sinds haar oprichting op 10 april 1980  ook actie om abortus uit het strafrecht te halen. Het Gentse centrum is meer dan enkel een eerstelijnsorganisatie, maar ook een feministische actiegroep: het houdt lezingentournees, organiseert fakkeltochten en manifestaties allerhande, belegt vergaderingen over wetsvoorstellen en levert juridische veldslagen om een einde te maken aan de vele, fel gemediatiseerde abortusprocessen. Steeds meer mensen zijn van mening dat abortus in veilige en dus legale omstandigheden moet kunnen worden uitgevoerd. Onder druk van de samenleving komen er telkens weer nieuwe wetsvoorstellen om vervolgingen op te schorten tot er een politiek akkoord gevonden wordt, maar dat is niet naar de zin van de vrouwenbeweging die een definitieve wettelijke regeling eist. Talrijke vrouwen en medewerkers van het Kollektief Anticonceptie worden in een monsterproces veroordeeld en pas veel later uiteindelijk vrijgesproken.

1990: abortus wordt voortaan gedoogd

De wet Lallemand-Herman-Michielsens van 1990, die in de volksmond gekend zal staan als de abortuswet, zorgt uiteindelijk voor rust. De Vrouwenraad kan zich in de wet vinden, hoewel die niet zonder voorwaarden is. De manier waarop die wordt bekrachtigd is bovendien eerder uitzonderlijk. Eerst goedgekeurd in de senaat in de herfst van 1989, keurt de Kamer op 30 maart 1990 het abortusontwerp van de senatoren Roger Lallemand (PS) en Lucienne Herman-Michielsens (PVV, later VLD) ongewijzigd goed door middel van een wisselmeerderheid, met 126 tegen 69 stemmen, bij 12 onthoudingen. Koning Boudewijn weigert de wet te ondertekenen vanwege morele bezwaren. De regering stelt hem daarom "tijdelijk in de onmogelijkheid om te regeren", waardoor een voltallige Ministerraad de wet zelf kan bekrachtigen "in naam van het Belgische volk".

Koning Boudewijn treedt gedurende drie dagen af. Daarmee publiceert niet de koning, maar de Ministerraad op 5 april 1990 de omstreden “Wet betreffende de zwangerschapsafbreking van 3 april 1990” in het Belgisch Staatsblad. Wie abortus uitvoert of ondergaat tot de twaalfde week na de bevruchting wordt voortaan niet strafrechtelijk vervolgd. Twaalf weken na de bevruchting is abortus alleen toegestaan als de zwangere persoon in levensgevaar verkeert. Volgens hoogleraar en gynaecoloog Jean-Jacques Amy, pleitbezorger voor het recht op abortus in woord en daad, betekent de nieuwe wet die abortus deels depenaliseert “het einde van meer dan anderhalve eeuw verachtelijke schijnheiligheid”. 

Sinds 3 april 1990 is abortus uitvoeren of ondergaan toegestaan tot de twaalfde week na bevruchting, en dit zonder medische reden. Abortus is officieel dan nog wel een misdrijf, het wordt feitelijk gedoogd en niet langer strafrechtelijk vervolgd.

Op 13 augustus 1990 wordt ook een Nationale Evaluatiecommissie opgericht om toe te zien op de praktijk. Zij moet om de twee jaar een verslag uitbrengen voor 31 augustus van de even jaren. Er komt een felle tegenreactie van de Pro Vita-beweging, een katholieke vereniging die strijdt tegen abortus. 

Hoewel abortus provocatus voortaan gedoogd wordt, blijft het formeel ingeschreven in het Belgische strafrecht onder “Misdaden en wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid”. Dat heeft niet alleen een stigmatiserend effect, maar betekent ook dat een vrouw die een zwangerschap afbreekt na twaalf weken “zonder geldige reden” gestraft kan worden. Tussen 2016 en 2018 worden zes wetsvoorstellen ingediend om de abortuswet te moderniseren en decriminaliseren om stigma en taboe tegen te gaan. 

2018: abortus is niet langer een gedoogd misdrijf, maar een recht

Na de (gedeeltelijke) overwinning van 1990 is het nog een kleine dertig jaar wachten vooraleer er volgende stappen worden gezet om abortus effectief te decriminaliseren en te medicaliseren. Dit is voornamelijk van belang om de ingreep te destigmatiseren en om het taboe rond abortus op te heffen. Pas op 15 oktober 2018 stemt de Kamer een nieuwe wet die abortus (grotendeels) uit de strafwet haalt. Sindsdien is abortus een verworven recht, in plaats van een gedoogd misdrijf. Deze vernieuwing is vooral van symbolisch belang, aangezien dezelfde voorwaarden en de strafsancties bij overtreding behouden blijven. Enkel de verplichte wachttermijn van zes dagen wordt voortaan gerelativeerd bij dringende medische redenen: wanneer de verplichte zes dagen bedenktijd het cruciale verschil maken binnen de toegestane termijn, wordt de aanvraag toegestaan. Daarnaast beschikt elke geraadpleegde arts nog steeds over het recht zich moreel te onthouden, maar is deze voortaan wel verplicht de aanvrager door te verwijzen naar een arts die wel bereid is abortus uit te voeren. Een nieuwigheid van de wet van 2018 is dus ook de doorverwijsplicht. Tot slot is er nog een wijziging die vooral van symbolisch belang is. Voorheen moest een persoon die wenste te aborteren verklaren "zich in een noodsituatie te bevinden". Wat dat precies inhoudt, specificeerde de wet niet. Daarover oordeelde enkel de persoon zelf. Deze voorwaarde, die niet alleen arbitrair maar ook stigmatiserend is, wordt in 2018 geschrapt.

Sinds oktober 2018 is abortus (grotendeels) uit het strafrecht verdwenen en in een nieuwe wet gegoten. Dat is vooral van symbolisch belang, want feitelijk verandert er niet veel: de toegestane termijn evenals de verplichte wachtperiode blijven - ondanks medisch en feministisch advies - onveranderd.

Vandaag

Vandaag kan iemand in België tot twaalf weken na de bevruchting ervoor kiezen de zwangerschap te verbreken, en dit zonder medische reden. De beslissing ligt volledig bij de persoon zelf, ook als het om een minderjarige gaat. Na twaalf weken is abortus alleen toegestaan als de zwangere persoon in levensgevaar verkeert of het kind geboren zou worden met een ernstige beperking. Daarmee ligt onze abortuswetgeving dan wel min of meer in lijn met de wetgeving in Duitsland en Frankrijk, maar is ons wettelijk kader relatief restrictief in vergelijking met buurlanden als Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Benieuwd naar de abortuswetgeving in andere landen? Daarover lees je meer hier. Meer weten over de huidige stand van zaken in België? Lees hier meer over de huidige wetgeving en over de aanhoudende obstakels en strijdpunten rond abortus in België.



In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: