In juni 2022 decriminaliseerde België sekswerk. De hervorming maakte een einde aan decennia halfslachtig gedoogbeleid. Wat veranderde er sindsdien écht op het terrein, en waar botsen sekswerkers nog steeds op stigma en uitsluiting? Daarover spraken we met Daphné Davin, community facilitator bij UTSOPI, de Belgische unie van sekswerkers, en Jasper Kerremans, teamverantwoordelijke van Boysproject (CAW Antwerpen), dat werkt met trans, non-binaire en (cis-)mannelijke sekswerkers.
Kunnen jullie kort jullie organisatie voorstellen? Wat is jullie missie en doelgroep?
Jasper Kerremans: "Boysproject is een door de stad Antwerpen gesteunde organisatie die zich richt op trans, non-binaire en (cis-)mannelijke sekswerkers – of mensen die geld verdienen met seks, of in omstandigheden zitten waarin de kans groot is dat ze sekswerk gaan doen. Ook wie recent gestopt is met sekswerk, valt binnen onze doelgroep. Onze missie is om in contact te komen met deze vaak heel moeilijk bereikbare groep. Veel mensen zijn onzichtbaar, of willen bewust onder de radar blijven. Dat maakt outreach intensief en tijdrovend.
Onze prioriteit is harm reduction. Sekswerk is werk, dat is ons uitgangspunt, maar door stigma, discriminatie, geweld en beperkte toegang tot zorg, is het voor veel mensen een risicovolle job. Wij proberen vooral schade te beperken: door gratis condooms en glijmiddel te voorzien, door medische doorverwijzing en testen mogelijk te maken, maar ook door de veiligheid en het welzijn van sekswerkers te versterken. Dat doen we in dialoog: het begint altijd bij de sekswerker zelf. Soms willen mensen enkel materiële steun, soms gaat het om een langdurig traject waarin we vertrouwen opbouwen en kijken hoe we het welzijn van de persoon op allerlei vlakken kunnen verbeteren."
Daphné Davin: "UTSOPI is de Belgische Unie van Sekswerkers. We bestaan sinds 2015 en zijn opgericht in de buurt van station Brussel-Noord, waar veel sekswerkers actief zijn. Belangrijk is dat we een organisatie zijn van en voor sekswerkers: mensen zoals ikzelf die het werk doen of deden, staan centraal in het team. We willen de rechten van alle sekswerkers in België verdedigen, ongeacht hoe of waar ze werken, of ze cis, trans of non-binair zijn.
Onze drie kerntaken zijn: community building, destigmatisering en politieke belangenbehartiging. We bouwen een gemeenschap via ontmoetingsmomenten, zoals onze “Listening to you”-avonden, waar sekswerkers in een veilige omgeving vrijuit ervaringen delen. Via evenementen zoals het Snap Festival – volledig georganiseerd en gedragen door sekswerkers – proberen we stigma te doorbreken en tonen we een ander verhaal aan de buitenwereld. En we lobbyen op alle niveaus: lokaal, nationaal en internationaal. Zo hebben we mee het verschil gemaakt in de decriminalisering van sekswerk in 2022 en in de arbeidswetgeving."
Wat zijn voor jullie momenteel de grootste uitdagingen?
Jasper: "Wij bereiken jaarlijks zo’n 400 mensen van ongeveer 45 nationaliteiten. Wat we de laatste jaren zien, is dat de situatie voor onze doelgroep op straat zwaarder wordt: er is meer problematisch druggebruik, meer psychische problemen, en vaak extreme precariteit. Voor deze mensen is gespecialiseerde zorg nauwelijks toegankelijk. Psychiatrie, verslavingszorg of sociale organisaties zijn vaak niet ingericht op anderstaligen of mensen zonder papieren. Dat maakt het bijzonder zwaar, zowel voor hen als voor een klein team zoals het onze.
We proberen er te zijn, maar we botsen op de limieten van het systeem. Het zijn structurele problemen: er is gewoon te weinig opvang, te weinig laagdrempelige zorg, te weinig structurele steun voor mensen in mensen in de marge."
Daphné: "Bij UTSOPI merken we die problemen ook op, al bieden wij zelf geen medische hulp. Onze focus ligt nu sterk op het opvolgen van de nieuwe arbeidswet. Die moet sekswerk veiliger maken, uitbuiting tegengaan en geweld bestrijden. Maar dat lukt enkel als de wetgeving niet ondergraven wordt door lokale politiek. We zien nu al steden die ramen willen sluiten of sekswerk uit het straatbeeld willen bannen, zogezegd uit bezorgdheid, maar eigenlijk duwen ze mensen daarmee in de clandestiniteit. Onzichtbaarheid maakt hen juist kwetsbaarder.
Een andere grote uitdaging is de financiële en administratieve uitsluiting van sekswerkers. Hoewel het beroep gedecriminaliseerd is, weigeren banken sekswerkers het openen van een rekening of het afsluiten van een lening. Zonder toegang tot basisdiensten blijf je in een kwetsbare positie. Bij mensen zonder papieren merken we dit in het bijzonder. Zij durven geen aangifte doen van geweld, omdat hun verblijfsstatus dan meteen het probleem wordt. Dat moet absoluut veranderen."
Wat betekent de decriminalisering van sekswerk concreet op het terrein?
Jasper: "Tot nu toe zien we dat de impact beperkt blijft, zeker voor de mensen met wie wij werken. Zij hebben vaak geen baat bij de wet, bijvoorbeeld omdat ze geen verblijfsrecht hebben, of zich niet officieel als sekswerker willen registreren vanwege het stigma of omdat ze dat werk niet structureel en permanent doen. Die mensen vallen uit de boot, terwijl zij vaak het meest kwetsbaar zijn.
Er is ook het gevaar dat lokale politici de wet naar hun hand zetten: de ene stad kiest voor een pragmatische aanpak, de andere grijpt de kans om sekswerk te verdringen. Daardoor dreigen mensen uit te wijken naar schimmige werkplekken: appartementen, Airbnbs, ongecontroleerde ruimtes. Dat kan leiden tot meer uitbuiting, precies omdat er geen toezicht is.’
Daphné: ‘België koos voor volledige decriminalisering, wat betekent dat iedereen sekswerk kan doen zonder strafbaar te zijn. Ook mensen zonder papieren kunnen daardoor niet meer vervolgd worden voor het doen van sekswerk. Dat is een stap vooruit, al blijft hun verblijfsstatus natuurlijk een struikelblok als ze contact hebben met autoriteiten.
Belangrijk is dat sekswerk hierdoor ook onder de arbeidswet valt. Die biedt een kader om misbruik en slechte werkomstandigheden aan te pakken. Vanaf het moment dat de arbeidsinspectie vaststelt dat iemand werkt voor een ander, moeten de minimumvoorwaarden van de arbeidswet toegepast worden. Indien niet, gaat het om uitbuiting. Het geeft ons eindelijk een instrument om te zeggen: dit zijn de minimumvoorwaarden, en alles daaronder is onaanvaardbaar."
Welke rol speelt gender in jullie werk?
Jasper: "Gender speelt een enorme rol. Ons project heet nog Boysproject omdat het ooit enkel op cis mannen gericht was. Intussen werken we ook met trans en non-binaire mensen, en zijn we bezig met een naamsverandering. Maar het stigma dat op mannelijke sekswerkers rust, is groot. Ze zijn bijna onzichtbaar in onderzoek, beleid en media. Het beeld van sekswerk blijft vaak beperkt tot cis vrouwen en mannelijke klanten. Voor mannelijke of trans sekswerkers is er een dubbel stigma: dat ze sekswerk doen én gendernormen doorbreken. Vrijwel al hun klanten zijn mannen. Daarbovenop komt nog het stigma op mannelijk slachtofferschap: sekswerkers worden vaak als slachtoffers gezien, maar voor mannen is het nog moeilijker om dat stigma te doorbreken en erover te spreken.
In ons werk merken we ook dat veel mannen hun sekswerk niet durven benoemen. Tijdens outreach in parken of op straat, waar we ’s avonds vaak dezelfde mensen tegenkomen en er een vermoeden is dat ze sekswerk doen, spreken we soms maandenlang met iemand over andere zaken, vooraleer sekswerk ter sprake komt. Vertrouwen opbouwen kost tijd, maar het is noodzakelijk om ook deze groep een stem te geven.’
Daphné: ‘Sekswerk is een spiegel van de samenleving: elke vorm van discriminatie – seksisme, racisme, homofobie, transfobie, validisme – zie je terug in onze sector. Sekswerkers dragen vaak meerdere lagen van stigma. Gender is daar een cruciaal onderdeel van: de samenleving legt verwachtingen en stereotypen op op basis van gender, en sekswerkers die daarvan afwijken, worden dubbel geviseerd. Onze belangrijkste strijd blijft dan ook het doorbreken van het stigma op sekswerk. Want zolang dat blijft bestaan, legitimeert het alle vormen van uitsluiting en discriminatie."
Hoe ervaren jullie het feministische discours rond sekswerk in België?
Daphné: "Aan de ene kant zijn er radicale, abolitionistische feministen die sekswerk enkel zien als iets dat vrouwen – vaak gereduceerd tot cis vrouwen – schaadt en dat zij enkel doen omdat ze geen andere keuze hebben. Ze willen sekswerk uitbannen en sluiten trans vrouwen vaak zelfs uit in hun discours. Dat vind ik problematisch en hypocriet: feminisme dat groepen vrouwen het recht op zelfbeschikking ontzegt, is geen feminisme.
Aan de andere kant zien we gelukkig steeds meer feministische organisaties die wel naast ons staan. Organisaties zoals Furia, maar ook beleidsmakers, erkennen sekswerk als werk en zien de rechten die sekswerkers opeisen als een feministische strijd. Want betere rechten betekenen betere keuzes, en dat is uiteindelijk waar feminisme om draait.
Ik herinner me nog hoe in 2021, bij de eerste stappen naar de decriminalisering, niet alleen de minister van Justitie zich uitsprak, maar ook de staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Dat gaf een sterk signaal: sekswerk gaat ook over gendergelijkheid en zelfbeschikking.
Vandaag merk ik vaak dat mensen verrast zijn dat België als enige land sekswerk volledig gedecriminaliseerd heeft. Het toont dat vooruitgang mogelijk is, ook in een klein land. En het geeft hoop dat het feministisch discours steeds meer verschuift richting solidariteit in plaats van uitsluiting."
Welke stemmen zijn volgens jullie het meest onderbelicht in het publieke debat over sekswerk?
Jasper: "Migrantensekswerkers. Zij vormen een groot deel van de sector, maar worden in de media bijna altijd voorgesteld als slachtoffers van bendes en mensenhandel. Dat beeld klopt niet met de werkelijkheid die wij zien. Ja, er is uitbuiting, maar er zijn ook heel veel mensen die autonoom werken, die keuzes maken binnen de mogelijkheden die ze hebben.
Toen er recent in de Vlaamse pers reportages verschenen over sekswerk waarin er een enkele migrantensekswerker aan het woord kwam, herkenden veel van onze cliënten met een migratieachtergrond zich totaal niet in het beeld. Ze waren gefrustreerd dat hun verhaal steeds weer wordt herleid tot slachtofferschap. Hun stemmen ontbreken in het debat, en dat creëert nog meer wantrouwen.’
Daphné: ‘Ik ben het daar helemaal mee eens. Te vaak spreken anderen in plaats van sekswerkers zelf. Omdat je stem laten horen tijd en energie vraagt, zijn het vaak dezelfde mensen die in de media of bij beleidsmakers aan het woord komen. Dat begrijp ik – niet iedereen heeft de ruimte of de veiligheid om zich uit te spreken. Maar het maakt dat bepaalde groepen, zoals migranten, mensen zonder papieren of trans sekswerkers, structureel onzichtbaar blijven.
Daarom is betere en stabielere financiering van belangenorganisaties zo belangrijk. Als organisaties zoals de onze middelen krijgen om sekswerkers zelf te ondersteunen in hun deelname aan het publieke debat, kunnen hun stemmen rechtstreeks gehoord worden. Wij willen geen spreekbuis zijn en in hun plaats spreken; maar een kanaal dat hun verhalen versterkt."
Wat zou volgens jullie echt een verschil maken in het leven van sekswerkers vandaag?
Jasper: "Ik denk dat de grootste veranderingen niet enkel van wetten komen, maar van druk van onderuit. Wanneer sekswerkers zich organiseren en samen hun stem laten horen, kan er veel veranderen. Een mooi voorbeeld zagen we in Antwerpen: daar legden sekswerkers in een raamstraat een spontane staking in tegen een eigenaar die hen wou benadelen. Na één dag actievoeren werden hun eisen ingewilligd. Dat toont de kracht van collectieve organisatie, zelfs in moeilijke omstandigheden, met taalbarrières en onzeker verblijf.
Maar zelforganisatie blijft moeilijk voor wie in precariteit leeft. Daarom zijn steun en solidariteit zo cruciaal: van organisaties, bondgenoten, feministische groepen. Als die druk voelbaar wordt voor lokale politici en autoriteiten, pas dan zie je echt verandering in het dagelijkse leven van sekswerkers."
Daphné: "Voor mij is het antwoord simpel: stigma. Als stigma zou verdwijnen, zou er zóveel veranderen. Dan zouden banken sekswerkers niet langer weigeren, zouden lokale besturen sekswerk niet proberen weg te duwen, zouden mensen niet bang zijn om aangifte te doen bij geweld. Het zou de kernproblemen meteen verlichten.
Daarom werken wij aan empowerment: door workshops, door kennis over rechten te delen, door sekswerkers sterker te maken zodat ze hun eigen beslissingen kunnen nemen. Maar zolang de maatschappij hen blijft zien als “anders” of “minderwaardig”, botsen we telkens opnieuw op dezelfde muren."