Juno Mac & Molly Smith
Revolting Prostitutes: The Fight for Sex Workers’ Rights
Londen: Verso, 2018. 278 p.
internationaal recht / migratie / arbeid / overheidsbeleid / sekswerk / seksualiteit / wetgeving
Inmiddels een klassieker over sekswerk: Revolting Prostitutes (2018) van de Britse sekswerkers Juno Mac en Molly Smith verdedigt noch seks noch werk. Wel is het een overtuigend betoog dat sekswerkers, net zoals alle werknemers, rechten verdienen, ongeacht wat we van hun werk vinden, en dat de beste manier om die rechten te waarborgen de volledige decriminalisering van de seksindustrie vereist.
Wat ons betreft zou Revolting Prostitutes verplichte literatuur mogen zijn voor iedereen met een mening over sekswerk(ers). Sekswerk blijkt steevast een beladen thema dat felle reacties oproept. Dit boek beoogt wil naar de essentie gaan en de geleefde werkelijkheid van sekswerkers centraal stellen. Het boek is helder geschreven en bijzonder goed gestructureerd, wat de argumentatieve kracht van de auteurs versterkt. Naast een prikkelende inleiding en een begeesterde conclusie telt het boek acht hoofdstukken. In de eerste drie hoofdstukken ontleden en bevragen Mac en Smith normen rond seks, werk en grenzen. Daarna volgen vijf hoofdstukken die verschillende juridische modellen bespreken: van gedeeltelijke, volledige of asymmetrische criminalisering over legalisering naar decriminalisering. Daarmee is het boek ook een aanrader voor wie meer wil weten over beleid rond sekswerk. Voor Mac en Smith is het alvast een uitgemaakte zaak: “Decriminalising sex work will not solve all the injustice of the world: that is too huge a problem for any legislative change. But it will make people who are selling sex, right now and tomorrow, safer while doing what they need to in order to survive.” (p. 207)
“Sex workers are associated with sex, and to be associated with sex is to be dismissible,” zo schrijven Juno en Mac. Daardoor gaan debatten over sekswerk vaak niet over arbeidsrechten, maar over de betekenis van seks. Volgens sommigen is seks - altijd en voor iedereen - iets intrinsiek intiems, dat zo bijzonder is dat het niet verhandeld mag worden. Mac en Smith wijzen op de dubbele seksuele moraal die hierin weerklinkt: dat mannen recreatieve seks, puur voor het genot, willen en hebben, vinden we als samenleving normaal. Van vrouwen verwachten we echter dat seks altijd betekenisvol moet zijn en voorbehouden aan een romantische partner. Wanneer vrouwen betekenisloze seks hebben, en al zeker tegen betaling, vinden we dat ze iets kostbaars en diep persoonlijks ‘weggeven’ of zelfs ‘verliezen’. Het wordt voorgesteld alsof ze hun (zelf)waarde/waardigheid verliezen. Dat verklaart volgens de auteurs waarom anti-prostitutie activisten, binnen de feministische beweging of daarbuiten, zich bijna uitsluitend op vrouwelijke sekswerkers richten. Vanuit dit kader beschouwen zij commerciële seks ofwel als uitbuiting, ofwel als immoreel en een bedreiging voor andere vrouwen omdat het de objectivering van vrouwen zou bestendigen. Volgens Mac en Smith maakt deze tweespalt echter een karikatuur van de diverse ervaringen van vrouwen in sekswerk.
Geconfronteerd met die tweedeling is het begrijpelijk dat sommige feministen en sekswerkers reageren met een ‘sex positive’ discours, dat benadrukt dat seks ook gewoon leuk kan zijn. Daarmee ligt de nadruk echter op het consumeren van seks(werk), niet op het werken in seks(werk). Door het plezier van seks te onderstrepen wordt commerciële seks gelijkgesteld met andere seks en worden de belangen van sekswerkers en hun klanten op één lijn gezet, terwijl die volgens de auteurs tegenovergesteld zijn: de klant wil seks, de sekswerker een inkomen. De ‘sex-positive’ representatie van sekswerk en de daarmee gepaard gaande mythe van een ‘happy hooker’ mag dan wel lucratieve marketing zijn, het overschaduwt de materiële dimensie van sekswerk en staat zo een vakbondsdicours rond arbeidsrechten in de weg.
Volgens Mac en Smith leidt sex positivity dan ook niet tot constructieve gesprekken over de seksindustrie. Zij beschouwen sex positivity onder sekswerkers als een politieke overtuiging vanuit een geprivilegieerde positie, zonder oog voor raciale en klassenongelijkheid; zij die effectief zelf seksueel genot ervaren in hun werk zijn vermoedelijk degenen die verzekerd zijn van autonomie, arbeidsrechten, veiligheid en een goed inkomen… en daarmee de uitzondering in sekswerk wereldwijd. Volgens de auteurs marginaliseert deze politiek de grote meerderheid in sekswerk, wier arbeidsrechten en -omstandigheden om verbetering vragen.
Bovendien creëert dit ‘sex positive’ discours een categorie van ‘dingen die we niet kunnen zeggen’, zo lezen we, namelijk dat veel sekswerkers hun werk niet leuk vinden. “You don’t have to like your job to want to keep it.” (54) Mac en Smith wijzen hier op een parallel met het abortusdebat, waarin het onmogelijk is gemaakt om te spreken over verdriet en rouw na een abortus uit vrees dat die reële emoties gerecupereerd zullen worden door politieke tegenstandigers die het recht op abortus willen opheffen. De polarisatie rond sekswerk heeft er volgens Mac en Smith net toe geleid dat een (grote) groep sekswerkers politiek geïsoleerd worden, vervreemd van een ‘sex-positive’ kamp dat hun ervaringen van misbruik en uitbuiting minimaliseert of zelfs negeert, en een ‘anti-prostitutie’ kamp dat hun job/sector wil criminaliseren en hun arbeidsrechten ontkent.
Voor Mac en Smith begint het dan ook daar: sekswerk erkennen als werk. Toch willen ze ook over het arbeidsaspect van sekswerk geen ethische discussie voeren over de vraag of het inherent goed of slecht werk is. Zij menen dat onder kapitalisme de meeste arbeid vervelend, uitputtend of zelfs uitbuitend en onveilig is, maar “you don’t have to like your job to want to keep it.” (54) Werk is voor de meeste mensen louter een manier om een inkomen te vergaren en te voorzien in levensonderhoud. De verwachting dat werk plezierig of zelfs emanciperend moet zijn, vooraleer het erkend kan worden als werk, gaat voor hen dus niet op. Hierbij maken ze een interessante parallel met feministische theorie over onbetaalde zorgarbeid.
Volgens het tweetal moeten we het evenmin hebben over de sociale waarde van sekswerk, die sekswerkers soms willen aantonen door bijvoorbeeld te wijzen op seksuele diensten aan personen met een handicap. Ook dat discours verwerpen Mac en Smith: omdat het een ableist karikatuur schetst van personen met een handicap, maar ook omdat het de erkenning van sekswerk als werk voorwaardelijk maakt. “People should not have to demonstrate that their work has intrinsic value to society to deserve safety at work.” (p. 55)
Door sekswerk niet als arbeid te erkennen verdwijnen de economische omstandigheden en motieven waarbinnen sekswerk plaatsvindt naar de achtergrond. Het wordt dan moeilijk om de rol van kapitalisme te bekritiseren, het systeem dat volgens de auteurs zowel de markt als de economische noodzaak van sekswerk creëert. Sekswerk is voor alle sekswerkers een manier om te voorzien in hun levensonderhoud, om kapitalisme te navigeren en voor sommigen om te overleven. Mac en Smith waarschuwen dat de criminalisering van sekswerk deze omstandigheden enkel verscherpt. Want wanneer de sector naar illegale circuits verschuift, verdwijnen regulering en arbeidsrechten, waardoor sekswerkers kwetsbaarder zijn voor uitbuiting en geweld. Paradoxaal genoeg wordt het dan nog moeilijker om de sector te verlaten. Voor Mac en Smith is de reden waarom sekswerkers arbeidsrechten, erkenning en bescherming nodig hebben: niet omdat hun werk goed of slecht, emanciperend of betekenisvol zou zijn, maar omdat het werk is.
De criminalisering van sekswerk is gestoeld op het idee dat het per definitie uitbuiting is, waardoor het wordt gelijkgesteld aan en bestreden als mensenhandel. Dit toont zich onder meer in de ‘oplossingen’ die naar voren geschoven worden om ‘prostitutie’ aan te pakken: meer regels, meer politie en meer (grens)controle. Toch resulteert dit repressieve beleid in de praktijk in de verdere precarisering van de zogenaamde slachtoffers. Volgens Mac en Smith is het idee van ‘politie uw vriend’ enkel houdbaar voor zij die er het minst mee in aanraking komen, en allerminst voor gemarginaliseerde en veelal gecriminaliseerde groepen, zoals sekswerkers en ongedocumenteerde sekswerkers des te meer. De dubbele criminalisering, van hun beroep en hun legale status, maakt net die laatste groep het meest kwetsbaar voor uitbuiting. Repressief beleid, zo lezen we in tal van schrijnende voorbeelden, verergert vaak hun precaire positie en economische nood: gecriminaliseerde sekswerkers worden vaker gearresteerd dan uitbuiters, zien hun lonen bij arrestaties of invallen in beslag genomen worden als ‘inkomsten vergaard uit criminaliteit’, moeten geregeld boetes betalen, worden gemakkelijk afgeperst en kunnen geen beroep doen op politiebescherming wanneer ze geweld meemaken. Velen (ook zij met een geldig visum!) worden na arrest gedeporteerd, het laatste wat zij zelf vaak willen.
Volgens de auteurs individualiseert het dominante discours en beleid mensenhandel tot misdrijven van individuele boemannen, terwijl het structurele oorzaken verhult, zoals de criminalisering van ongedocumenteerde migratie. Veruit de meeste mensen die in (seksuele) uitbuiting terechtkomen, zo onderstrepen de auteurs, zijn gemigreerd om economische redenen maar raken verstrikt in onveilige situaties en uitbuitende structuren door gebrek aan netwerk, kapitaal, papieren en dus rechten.
Hieruit volgt dat de decriminalisering van sekswerk volgens Mac en Smith nodig is, maar niet volstaat om de meest kwetsbare sekswerkers te beschermen, want zonder legale status kan je nog altijd niet legaal (en dus veilig en in correcte arbeidsomstandigheden) werken. Strengere grenzen zullen sommigen dan wel ontmoedigen om te migreren, maar zorgen er bovenal voor dat zij die toch migreren dit in de meest precaire en onveilige omstandigheden zullen doen. Dergelijk beleid is volgens de auteurs bovendien symptoombestrijding. De redenen waarom mensen migreren worden namelijk niet aangepakt: “notably, gross inequality between nations, which in large part is a legacy of colonial - and contemporary - plunder and imperialist violence.” (p. 64) Mac en Smith werpen pertinente vragen op: waarom miljarden investeren in politie en antimigratiebeleid om zogenaamd uitbuiting te bestrijden, in plaats van in minimumlonen en arbeidsrechten die uitbuiting kunnen voorkomen?
Het tweetal is echter ook kritisch voor de eigen beweging, die in een begrijpelijk streven naar het doorbreken van vooroordelen soms iets te resoluut stelt dat sekswerk en sekshandel twee absoluut andere dingen zijn. Daarmee geeft de sekswerkersbeweging het signaal dat ze precies de meest kwetsbare groep in de seksindustrie niet vertegenwoordigen: vaak ongedocumenteerde sekswerkers die wel degelijk uitgebuit worden. Mac en Smith neigen eerder naar een feminisme à la bell hooks dat de uitsluiting van de meest kwetsbare net centraal willen stellen. Voor hen zijn deportatie, anti-immigratiepolitiek en grenscontroles een cruciaal deel van de politieke agenda van de sekswerkersbeweging.
De conclusie van Revolting Prostitutes pleit vurig voor decriminalisering, niet als heilige graal maar als de beste mogelijke manier om de politieke doelen van sekswerkersbeweging te realiseren: op korte termijn - en met de nodige prioriteit en urgentie - het leven en werk van sekswerkers vandaag en morgen beter, veiliger en zekerder maken.
Tegelijkertijd beoogt de beweging op lange termijn de systemen te bestrijden die mensen in kwetsbare posities dwingen: kapitalisme, imperialisme, racisme, heteronormativiteit en het patriarchaat. Daarmee is het finale doel ironisch genoeg gelijk aan dat van anti-prostitutie activisten, maar waar die laatste de huidige realiteit van sekswerkers als bijzaak zien, is dit voor de sekswerkersbeweging onvoorwaardelijk het vertrekpunt en de hoofdfocus.
Hiervoor rekenen Mac en Smith op de solidariteit van feministen. Ze bekritiseren zowel carceral als liberale feministische stromingen die gevaarlijk simplistische oplossingen bieden op complexe problematieken, en daarmee de levens van de meest kwetsbare sekswerkers dreigen te verergeren. In de politiek van Mac en Smith horen we zo een echo van het Combahee River Collective, dat in 1977 neerpende: “In the practice of our politics we do not believe that the end always justifies the means. Many reactionary and destructive acts have been done in the name of achieving "correct" political goals. As feminists we do not want to mess over people in the name of politics.”
Cops, Borders, and Carceral Feminists (Verso Books, 08/07/2019)
Decriminalise sex work to protect us from crime, prostitutes say (The Guardian, 28/02/2019)
Sex Is Not the Problem with Sex Work (Boston Review, 30/10/2018)
In conversation with Juno Mac and Molly Smith (TANK Magazine)
RoSa schrijft: Carceral feminism
Uitgelezen Herfst 2025: Sekswerk
RoSa kijkt: Juno Mac - "What Do Sex Workers Want?"
RoSa kijkt: Tilly Lawless - "Sex Work Is Integral to the Feminist Movement"
Pers:pectief 05/06/2025: Arbeidswet voor sekswerk
Pers:pectief 19/01/2023: Hervorming in seksueel strafrecht
Revolting Prostitutes: The Fight for Sex Workers’ Rights / Juno Mac & Molly Smith, 2018