hier komen promoties & acties

Carceral Feminisme

Carceral feminism

Net zoals de term ‘wit feminisme’ gebruikt wordt om een feminisme te bekritiseren dat de ervaringen, belangen en noden van witte vrouwen universaliseert, houdt ook de term ‘carceral feminism’ een kritiek in op een vorm van feminisme dat geen rekening houdt met intersectionaliteit. Wat wordt er precies bedoeld met carceral feminisme? Rond welke thema’s manifesteren dit soort feministische ideeën en strategieën zich? Waarom komt hier kritiek op? En welke alternatieven bestaan er? In deze RoSa schrijft zoeken we het uit.

Wat is carceral feminism?

In 2007 munt de Amerikaanse socioloog Elizabeth Bernstein de term “carceral feminism”. Daarmee beschrijft ze een liberaal en wit feminisme dat gendergelijkheid wil bereiken door beroep te doen op de wetgevende en de rechterlijke macht van de staat. De onderliggende logica is enerzijds dat nieuwe wetten gendergelijkheid, bijvoorbeeld op vlak van verloning, kunnen afdwingen. Anderzijds wordt er ook vanuit gegaan dat strengere veroordelingen en hogere straffen vormen van genderongelijkheid, zoals gendergerelateerd geweld, op termijn in de kiem zullen smoren doordat ze (mogelijke) daders afschrikken van de consequenties.

Hier komt kritiek op omwille van verschillende redenen.

Ten eerste wijzen tal van feministen erop dat het formaliseren van gendergelijkheid in wetten nog niet leidt tot effectieve gendergelijkheid. Het feit dat gelijk loon voor gelijk werk in België bijvoorbeeld al sinds 1957 in wet verankerd is, maar de loonkloof vandaag nog steeds 20% bedraagt, is hier bewijs van. Formele gelijkheid is zeer zeker een belangrijke stap, maar er meer is nodig om de levens van vrouwen effectief te verbeteren en van gendergelijkheid een realiteit te maken.

Ten tweede maken heel wat feministen bezwaar tegen de wending tot de staat, die historisch gezien niet aan de kant van feministen heeft gestaan. Het idee is dan ook dat er niet vertrouwd kan worden op een apparaat dat verantwoordelijk is voor eeuwenlange genderongelijkheid en instandhouding van het patriarchaat. Zo herinneren critici eraan dat de vrouwenrechten nooit duurzaam verworven zijn. Denk bijvoorbeeld aan de relatief recente afschaffing van Roe v Wade in de Verenigde Staten. Wereldwijd kwamen abortusrechten de afgelopen jaren op de helling te staan. De geschiedenis leert dat vrouwen vaak de eersten zijn die moeten inleveren in tijden van crisis. Dat was ook in België het geval tijdens de economische crisis eind jaren 1970, begin jaren 1980 wanneer de socialistische Minister van Tewerkstelling en Arbeid Roger De Wulf voorstelde om de uitkering van niet-gezinshoofden (lees: vrouwen) drastisch te verminderen in het kader van een hele reeks crisismaatregelen. Vaak gaat het echter niet over expliciet vrouwonvriendelijk beleid, maar over de ongelijke en gegenderde effecten daarvan. Dat gebeurt ook vandaag nog. Denk bijvoorbeeld aan de zorgarbeid en huishoudelijke taken die disproportioneel bij vrouwen komen te liggen tijdens de coronacrisis of tijdens de kinderopvangcrisis.

Ten derde - en dit is de voornaamste kritiek, die ten grondslag ligt aan de term ‘carceral’ feminisme - werpen critici op dat strafrechtelijke vervolging geen uitweg biedt voor de feministische strijd tegen genderongelijkheid, althans niet op structureel niveau en al zeker niet voor iedereen. Het idee is dat bestraffing van individuele daders de structurele aard van problematieken zoals gendergerelateerd en seksueel geweld miskent. Het behandelt individuele voorvallen van geweld met vervolging, bestraffing en opsluiting, maar doet niets aan de oorzaken die maken dat geweld tegen vrouwen een structureel, chronisch en mondiaal probleem vormt. Carceral feministische strategieën zullen het geweld dan ook niet voorkomen of verhelpen, maar enkel individuele daders bestraffen, zo wordt geredeneerd. Daarnaast wijzen heel wat feministen erop dat zich beroepen op de strafstaat voor specifieke groepen vrouwen betekent dat ze toevlucht zoeken in precies die systemen die hen kwetsbaar maken voor geweld en discriminatie omwille van hun nationaliteit, legale status, huidskleur of afkomst. Er is dus ook te weinig aandacht voor diversiteit onder vrouwen en de intersectionele machtsverschillen en kwetsbaarheden die daarmee gepaard gaan. 

Celstraf: de oplossing voor geweld?

Een blik op de geschiedenis. Waar komt de reflexmatige wending tot de strafstaat vandaan in de strijd tegen geweld en ongelijkheid? Het idee dat recht zegeviert wanneer overtreders van de wet naar de gevangenis gaan, is relatief nieuw. In de zestiende en zeventiende eeuw zijn publieke vernedering of publieke executie veel voorkomende straffen. De gevangenis komt er in de achttiende eeuw als meer ‘menselijke’ straf. Men gaat dan nog uit van het idee dat eenzame opsluiting, reflectie en godsdienstige begeleiding daders tot inkeer kunnen brengen en van hen een beter mens kunnen maken. Omwille van toenemende securitarisering, institutionalisering en normalisering van de strafstaat zoals we die vandaag kennen, lijkt het alsof politie, strafrechtbanken en gevangenissen er altijd al geweest zijn. Het idee dat de politie (iedereen gelijk) beschermt, dat strafrecht rechtvaardig wordt toegepast en rechtbanken iedereen gelijk voor de wet veroordelen, is intussen zo ingebakken dat er al snel van wordt uitgegaan dat ook gevangenissen gelijk staan aan rechtvaardigheid.

Van strengere vervolging en hogere straffen voor geweld op vrouwen naar criminalisering van sekswerk

Hoewel onderzoek aantoont dat ex-gevangenen het vaak moeilijk hebben om te reïntegreren in de maatschappij en bovendien vaak hervallen indien langdurige opvolging ontbreekt en ze geen goede sociale vangnetten hebben, wendt mainstream feminisme zich de laatste vijftig jaar steeds meer tot de staat om gendergelijkheid als het ware af te dwingen. Het is in het kader van deze ideologische en strategische wending dat Bernstein de term ‘carceral’ feminisme munt in 2007. Opvallend aan deze vorm van feminisme is dat er sterk wordt ingezet op vervolging en bestraffing van huiselijk en seksueel geweld, maar evengoed op de criminalisering van thema’s als sekswerk en porno waarover de meningen binnen de feministische beweging verdeeld zijn.

Het centrale thema van carceral feminisme is dan ook geweld, en sectoren die volgens carceral feministen bijdragen aan de normalisering van geweld. Prominente feministen die vaak worden bekritiseerd als carceral feministen zijn onder meer Sheila Jeffreys, Karen Ingala Smith, Catharine MacKinnon, Andrea Dworkin, Susan Brownmiller, Kathleen Barry, and Julie Bindel.

Kritiek: bestraffing of preventie?

Geweld tegen vrouwen

Hoewel de veroordeling en de opsluiting van daders een individueel slachtoffer/overlever van geweld gemoedsrust kan geven en kan bijdragen aan een algemeen gevoel van veiligheid, voorkomt deze focus op vervolging het eigenlijke geweld niet. Waar een carceral feminisme geweld bestraft, is een abolitionistisch feminisme erop gericht geweld te voorkomen. Abolitionistische feministen menen dan ook dat carceral feminisme aan symptoombestrijding doet door individuele daders te bestraffen in plaats van problematieken zoals seksueel en gendergerelateerd geweld structureel aan te pakken door in te zetten op zorg, onderwijs en preventie.

Vaak wordt ook opgeworpen dat mensen opsluiten evenzeer gewelddadig en onmenselijk is, en bovendien niet effectief. Door delinquenten jarenlang uit de samenleving te verstoten en te isoleren, vaak zonder degelijke en langdurige therapeutische begeleiding en zorg, is het maatschappelijke probleem van geweld tegen vrouwen nog niet verholpen. Bovendien wordt zo de psychologische toestand en/of ideologische overtuiging nog niet aangepakt die daders tot geweld heeft gedreven. Het is dan ook niet zeker of zelfs de daders die effectief vervolgd, veroordeeld en opgesloten worden, komaf zullen maken met hun daderschap.

De primaire nadruk op vervolging, veroordeling en bestraffing focust op individuele casussen van geweld, zo luidt de kritiek op carceral feminisme. Volgens critici zijn carceral feministische strategieën symptoombestrijding, en is er meer nood aan preventie. Zij benadrukken dat geweld tegen vrouwen het resultaat is van maatschappelijke ongelijkheid en sociale kwalen, en dat die bij de oorzaak moeten worden aangepakt met zorg, onderwijs en armoedebestrijding. Geweld bestrijden met meer geweld, doorbreekt de neerwaartse spiraal van een gewelddadige en ongelijke samenleving niet, zo wordt geredeneerd.

De disproportionele focus op de bestraffing van daders staat vaak ook de nodige aandacht in de weg voor zorg voor slachtoffers. Tot slot, zo halen critici aan, legitimeert de reflexmatige toevlucht tot de strafstaat vaak verhogingen van gealloceerde budgetten voor politie en gevangenissen, evenals besparingen in onderwijs en zorg. 

Symboolpolitiek: sekswerk en porno

Sommige carceral feministen bepleiten echter niet alleen strengere vervolging en hogere straffen voor daders van geweld tegen vrouwen, maar ook criminalisering van praktijken die zij als andere obstakels naar gendergelijkheid beschouwen. Zo zijn sommige carceral feministen van mening dat sekswerk kwalijk is omdat het verkopen van seks vrouwenlichamen tot verhandelbaar gebruiksproduct zou reduceren, en zodoende objectivering en seksualisering van vrouwen in de hand zou werken. Sekswerk en porno worden in dergelijke feministische discoursen daardoor vaak geproblematiseerd omwille van hun symboliek: vrouwelijk(e) onderwerping, gehoorzaamheid en naakt worden geobjectiveerd, geseksualiseerd en verhandeld voor mannelijk(e) lust, genot en consumptie. Volgens carceral feministen zijn deze twee sectoren dan ook de ultieme patriarchale symbolen die uitbuiting van, en geweld tegen vrouwen normaliseren.

Sekswerkers en hun medestanders die hun zelfbeschikkingsrecht verdedigen, brengen daar tegenin dat vrouwenlichamen in de huidige patriarchale cultuur hoe dan ook al geobjectiveerd en geseksualiseerd worden. Voor sommigen is sekswerk net een manier om hun agency op te eisen in een onderdrukkende samenleving en munt te slaan uit die cultuur. Zij zien het dus niet als het ultieme symbool van het patriarchaat, maar als een pragmatisch antwoord daarop. Critici veroordelen carceral feministische discoursen en strategieën dan ook omdat ze normatieve vrouwelijkheid, burgerlijke seksualiteit en arbeid opleggen, en vrije keuze en verschillende invulling van emancipatie in de weg staan.

Een andere veel voorkomende kritiek is het gebrek aan aandacht voor intersectionaliteit. Carceral feminisme houdt er namelijk geen rekening mee dat sommige vrouwen meer kwetsbaar zijn voor geweld omwille van hun ras/etniciteit, klasse, genderidentiteit of verblijfsstatus, en dat meer criminalisering en strafrechtelijke vervolging dezelfde vrouwen vaak blootstelt aan institutioneel en staatsgeweld. 

Abolitionistisch feminisme

Abolitionistisch feminisme is een feministische stroming die gehoor geeft aan deze kritiek en structurele verandering nastreeft door zorg, onderwijs en vrijheid centraal te stellen in plaats van vervolging, bestraffing en opsluiting als oplossing voor geweld tegen vrouwen. Het bepleit een holistische analyse van intersecterende sociale kwalen en ongelijkheden, en streeft niets minder dan een radicale revolutie en volledige maatschappelijke transformatie na.

Bron hoofdafbeelding: Tim Hüfner op Unsplash

#RoSaschrijft #Carceral #Feminisme #Geweld #Sekswerk #Porno #Kritiek #Inclusie #Intersectionaliteit