Gender en feminisme worden historisch geassocieerd met het aankaarten en bestrijden van ongelijkheden ten aanzien van vrouwen, de strijd voor vrouwenemancipatie en vrouwenrechten. Toch is dit beeld al lang geen weerspiegeling meer van de realiteit. Steeds meer groeit het besef dat het patriarchaat als onderdrukkingsmechanisme niet enkel vrouwen maar iedereen beperkt en benadeelt.
De laatste decennia heeft intersectionaliteit feministische theorie, organisaties en beweging inclusiever gemaakt. Zo is er steeds meer aandacht voor de uitsluiting en ongelijkheden die genderdiverse personen ervaren en kwam er meer aandacht voor andere vormen van uitsluiting en ongelijkheid die interageren met gender. Ook groeide de aandacht voor het belang van gendergelijkheid voor mannen. Het vertrekpunt: het patriarchaat schaadt vrijwel iedereen, hoewel de manier waarop en de impact verschillen naargelang het kruispunt waarop iemand zich bevindt. De hele samenleving dient dan ook betrokken te worden bij de strijd voor gendergelijkheid, ongeacht sekse of genderidentiteit.
Met het ontstaan van de vrouwenbeweging ten tijde van de eerste feministische golf ging er vooral aandacht naar de achtergestelde positie van vrouwen in de maatschappij, de impact van gender op vrouwen en de beperkende ideeën rond vrouwelijkheid. Pas na in de jaren 1980 kwam er stilaan meer aandacht voor het feit gender een belangrijk ordenend principe is in onze maatschappij dat elk individu invloed heeft. Daarbij waren drie ideeën belangrijk:
Dit alles ging hand in hand met een politieke, sociale en academische verschuiving die ook de positie van mannen en de rol van mannen in het streven naar gendergelijkheid gradueel meer in beschouwing neemt.
Het bewustzijn groeit dat niet enkel vrouwen en genderdiverse personen onderdrukt worden binnen een patriarchale samenleving, maar ook mannen onderdrukking ervaren door het patriarchaat. Ideeën rond gender in het algemeen en mannelijkheid in het bijzonder in vraag stellen en deconstrueren wordt dan ook belangrijker. Men klaagt hierbij voornamelijk 'de man-box' aan: de heersende verwachtingen in de maatschappij rond mannelijkheid - zoals emoties onderdrukken, zelfredzaam en sterk zijn. Zij beperken mannen om vrije keuzes te kunnen maken en zich te ontwikkelen op een manier die bij hen past. Ursula Müller vat het als volgt samen in Weten mannen waarom? Mannelijkheid feministisch bekeken (2004, p. 20): “Mannen worden - net als vrouwen voordien - geconceptualiseerd als mensen die in staat zijn zich te distantiëren van de sociale verwachtingen ten aanzien van mannen."
Naast het erkennen van de (beperkende) invloed van een patriarchale samenleving op elk individu - ook op individuen die zich identificeren als man - wordt de structurele ongelijkheid binnen een patriarchale samenleving aangeklaagd.
Naast het groeiende besef dat de strijd voor gendergelijkheid iedereen aanbelangt, wordt het in de jaren 1980 ook steeds duidelijker dat onderdrukking, uitsluitingsmechanismes en belangrijke maatschappelijke uitdagingen - zoals gendergerelateerd geweld - niet enkel vrouwen aanbelangen. Iedereen is nodig in de strijd voor meer gendergelijkheid. Er komt dan ook meer aandacht voor mannen die actief zijn in de strijd voor gendergelijkheid. Hoewel er sinds de opkomst van vrouwenactivisten en -bewegingen altijd individuele mannen zijn geweest die zich opstelden als bondgenoot, beginnen mannen zich meer formeel te organiseren in verschillende feministische bewegingen.