Naast een feministische beweging bestaat er ook een antifeministische (mannen)beweging. Vanaf het begin van de strijden voor vrouwenrechten en de opkomst van feminisme was er ook weerstand en een tegenreactie die de nieuwe verworven rechten wilden ondermijnen en veranderingen terugdraaien. Zo verzette men zich tegen het recht op abortus, vrouwenstemrecht, arbeidsparticipatie, en huwelijksrechten, vaak vanuit een argumentatie als pro-familie, pro-gezin, of pro-leven.
Antifeministische weerstand is niet seksespecifiek: iedereen kan aanhanger zijn. Er zijn heel wat vrouwen die antifeministische ideeën uitdragen, ook op het publieke forum in boeken, in de politiek of binnen antifeministische vrouwenbewegingen. In deze tekst focussen we echter specifiek op de antifeministische mannenbewegingen: bewegingen die zich richten op - maar niet enkel bestaan uit - mannen.
Hoewel de Men’s Liberation Movement (MLM) in de jaren 1970 zich initieel opstelde als bondgenoot van het feminisme, ontstond er uit deze beweging niet enkel een profeministische beweging, maar tevens een antifeministische beweging. Deze antifeministische beweging kende zowel een numerieke groei als een groeiende diversiteit in uitingen sinds de jaren 1990. De politieke, academische, en sociale verschuivingen zorgden voor het ideale klimaat: enerzijds bestaat er een collectieve organisatie van mannen in de strijd voor gendergelijkheid vanuit een profeministisch perspectief, dat parallel ook een antifeministische aanhanger krijgt. Anderzijds wordt het idee gelanceerd van 'post feminisme': het idee dat - door onder meer een hogere onderwijsparticipatie en arbeidsparticipatie van vrouwen - gendergelijkheid verwezelijkt is en dat feminisme daarom verouderd zou zijn en geen nut meer zou hebben. Huidige feministische ideeën worden in dat kader niet gezien als pro-gendergelijkheid of pro-vrouwenrechten, maar als vijandig ten aanzien van mannen en anti-mannelijkheid. Dit voedt mee de antifeministische beweging.
Volgens een rapport van het Comité voor Gendergelijkheid van de Europese raad in 2021 is dit het laatste decennium een groeiende beweging die actief op zoek is naar nieuwe aanhangers en zich op verschillende manieren uit: van twijfel zaaien over (bestaan en de oorzaken van) genderongelijkheid, naar radicale en gewelddadige bewegingen die aanzetten tot acties van haat en geweld ten aanzien van vrouwen en genderminderheden.
De antifeministische mannenbeweging wordt ook omschreven met de term masculinisme of masculinistische beweging. Deze ideologische tegenbeweging is divers, maar heeft als gemeenschappelijke basis een focus op ‘natuurlijke’ en ‘inherente’ sekseverschillen die volgens hen aan de basis liggen van traditionele ideeën over mannelijkheid. Deze visie wordt ook 'biologisch essentialisme' genoemd. Meer daarover lees je in het hoofdstuk van Abby L. Feber in Feminism & Masculinities (2004). Naast het benadrukken van biologische verschillen en zogenaamde ‘complementariteit’ van mannen en vrouwen, kenmerkt deze beweging zich ook door een geloof in de (van nature) dominante en superieure rol van mannen.
De maatschappelijke veranderingen en veranderingen in genderrollen die plaatsvonden dankzij de feministische beweging, zorgen volgens masculinisten voor een ‘feminisatie’ (vervrouwelijking) - en daarbij horend een ‘demasculinisatie’ (ontmannelijking) - van de maatschappij. Hierdoor zou de zogenaamde ‘natuurlijke orde’ verstoord worden.
“[These] Movements believe that the questioning of traditional gender roles and identities has led men to become more like women, breaking down the natural order of essential sexual difference. (...) These movements offer themselves as alternatives to help men rediscover their masculinity and save the community.” Abby L. Feber in Feminism and Masculinities, 2004, p. 238
Lucy Nicholas en Christine Angius concluderen:
Masculinisme stelt dat mannen slachtoffer zijn van vrouwen in het algemeen en veranderingen voortgekomen uit feminisme in het bijzonder. Een van de centrale claims is dat "het feminisme te ver is gegaan" en ervoor gezorgd heeft dat de wereld nu gefeminiseerd en vrouw-georiënteerd is (gynocentrisme), waardoor jongens en mannen de dupe zijn. Deze negatieve positie voor en discriminatie van jongens en mannen wordt ook wel omschreven als ‘boy crisis’, een crisis van mannelijkheid, crisis of masculinity, crise de la masculinité, ‘the end of men’, en ‘the war against boys’. Equimundo lanceerde in 2023 een rapport over deze crisis getiteld The State of American Men: From Crisis and Confusion to Hope.
Michael Kaufman geeft in zijn essay Why Are Some Men Still Afraid of Feminism? aan dat sommige mannen bang zijn van feminisme omdat het vormen van macht en privilege in vraag stelt en die moeilijk zijn om op te geven. Daarnaast wijst de auteur erop dat het deconstrueren van wat het betekent om een man te zijn bedreigend kan aanvoelen, idem dito wat betreft de bewering dat vrouwen exact hetzelfde kunnen als mannen. Dit kan een zeker ongemak teweegbrengen en onzekerheid over welke rol mannen maatschappelijk opnemen. Kaufman benadrukt daarbij dat in tijden van politieke, economische en sociale veranderingen mensen vaak terugkeren naar traditionele ideeën als houvast. De impact van de veranderende politieke, economische en sociale context en hun invloed op antifeministische attitudes blijkt ook uit een rapport uit 2023 van Equimundo getitels The State of American Men: From Crisis and Confusion to Hope (2023, p. 7): “Intertwined with and underlying this backlash are the issues facing boys and men – employment, health, sense of purpose, educational aspirations, mental and emotional well-being, loneliness, and relationship challenges.” Kaufman stelt dat traditionele ideeën rond mannelijkheid (en vrouwelijkheid) een bepaalde zekerheid bieden. Het in vraag stellen van deze ideeën en het veranderen van sociale normen, zorgen voor de zogenaamde 'mannelijkheidscrisis’ die het feminisme volgens hen heeft veroorzaakt.
In het boek The Persistence of Global Masculinism (2018) wijzen auteurs Lucy Nicholas en Christine Agius naar ‘aggrieved entitlement’ als centrale kenmerk binnen in het masculinisme: een gevoel dat er mannen onrecht wordt aangedaan en hen iets niet wordt gegeven of juist ontnomen waar ze volgens hen recht op hebben, wat ook aggrieved entitlement of gedwarsboomde aanspraak genoemd wordt. Kristin J. Anderson noemt dit in het boek Modern Misogyny: Anti-Feminism in a Post-Feminist Era een ‘center stage problem’:
Feministisch auteur bell hooks kaart deze ‘crisis van mannelijkheid’ ook aan in het boek The Will to Change, waarbij ze aangeeft dat er geen crisis van mannelijkheid als zodanig bestaat, maar wel een crisis van patriarchale invullingen van mannelijkheid omdat het patriarchaat in vraag wordt gesteld. Hooks pleit ervoor dit onderscheid duidelijk te maken om de bedreiging voor mannen - en dus ook de antifeministische weerstand die daaruit voortkomt - tegen te gaan.
Masculisme oppert dat mannen en mannelijkheid bedreigd worden. De grote meerderheid van de masculinistische bewegingen zet daarbij in op het ‘terugkeren’ naar ‘echte mannelijkheid’: tradities en rechten die hen zogezegd ontnomen zijn. De Franse auteur en geschiedkundige Ivan Jablonka beschrijft dit als ‘restoring masculine honour’ (mannelijke eer herstellen). Masculinisten willen daarom vaak net de ‘man-box’ en strikte gender rolverdelingen herbevestigen. Ze streven naar een terugkeer naar traditionele invullingen van mannelijkheid. Abby L. Ferber zegt hierover in Feminism and Masculinities (2004, p. 234): “They see men as out of touch with their true masculinity. Masculinity is characterized as unchanging and universal, merely needing to be recovered.” De Mythopoetic Men’s Movement (MMM) stelt sommige aspecten van traditionele mannelijkheid wel in vraag, vooral het aspect dat mannen stoïcijns moeten zijn en geen gevoelens mogen tonen. Niettemin claimt ook deze beweging dat mannen hun gevoel van ‘diepe mannelijkheid’ kwijt zijn en opnieuw moeten opzoeken. Deze beweging focust op het welzijn van mannen en het terugvinden van de ‘echte invulling van mannelijkheid’ door het organiseren van retraites, ceremonies, samenkomsten en therapeutische sessies.
Andere masculinistische bewegingen, zoals een deel van de Men’s Rights Movements, focussen zich echter op het vechten voor (nieuwe) rechten voor mannen, vaak rond thema’s die ook binnen het feminisme erg aan bod komen, zoals onder andere vaderschap, geweld en psychologische begeleiding, waarbij ze vinden dat mannen systematisch benadeeld worden. Dit uit zich volgens hen onder meer in het toekennen van voogdijschap, een gebrek van opvang voor mannen die geweld ervaren, en een feminisering van verschillende beroepen - zoals leerkracht en psycholoog - die nadelig zou zijn voor mannen omdat ze zich niet gerepresenteerd zien.
Hoewel masculinisten een gemeenschappelijke basis hebben, bestaat er heel wat diversiteit in de antifeministische mannenbeweging. Hoewel ze vaak van oorsprong Angelsaksisch zijn, kennen deze bewegingen wereldwijd heel wat aanhangers. Ze bestaan hoofdzakelijk - maar lang niet alleen, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt - uit witte jonge mannen. Ook in België en Vlaanderen zien we een groeiende aanhang en wordt dit door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken als een belangrijk aandachtspunt beschouwd in de preventie van en strijd tegen extremistisch (gendergerelateerd) geweld.
Aanvankelijk bestond de anti-feministische beweging voornamelijk uit de Men’s Right Liberation afgesplitste Men's Rights Movement (MRM, mannenrechtenbeweging) en Men's Rights Advocates (MRA, pleiters voor mannenrechten). Deze wordt gekenmerkt door het centraal stellen van de belangen, rechten en zogenaamde achtergestelde positie van mannen.
Deze beweging - die voornamelijk zijn oorsprong vond in de jaren 1980 in het Globale Noorden - klaagt discriminatie ten aanzien van mannen aan, vaak vanuit een retoriek van ‘omgekeerde discriminatie’. Ze kaarten aan dat mannen een moeilijkere positie hebben dan vrouwen en dat vrouwen te centraal gesteld worden. Dat benoemen ze met de term gynocentrisme. Sommige subbewegingen spreken over ‘misandry’, een haat of vooroordelen ten aanzien van mannen.
Deze antifeministische tegenreactie is sterk gelinkt aan andere, meer thematische deelbewegingen zoals de Fathers Rights Movements (vaderrechtenbeweging), die vinden dat vaders ongelijk behandeld worden in relatie tot huiselijk geweld, gendergerelateerd geweld en voogdijschap. Hun aanklachten vertrekken vaak vanuit het narratief van ‘gelijkheid’, maar centraliseren mannenrechten en hebben weinig oog voor structurele ongelijkheid of vrouwenrechten. Vrouwonvriendelijke en antifeministische ideeën zijn vaak, maar zeker niet altijd, minder openlijk of eufemistisch. De mannenrechtenbeweging tracht voornamelijk impact te hebben op wetgeving, beleid en maatregelen.
In de schoot van de opkomst en de popularisering van het internet ontstond ook de manosfeer. De manosfeer verwijst naar virtuele gemeenschappen: groepen van mensen die zich voornamelijk online organiseren rond antifeminisme, anti-vrouw en expliciete misogynie. Deze zijn minder gericht op beleidsmatige of wetgevende verandering, maar investeren in een gevoel van gemeenschap, maatschappelijke impact en culturele veranderingen. De manosfeer omvat verschillende online subculturen en bevindt zich op verschillende online media zoals websites, sociale media, discussiefora, game platforms enzovoort. FOD Binnenlandse Zaken geeft aan dat er een sterke stijging van de manosfeer is geweest in 2010, en ook de COVID pandemie zorgde voor stimulans van de manosfeer. Ook Men Engage Alliance waarschuwt voor een snelle toename.
Uit het recente rapport van Equimundo (2023, p. 5) blijkt dat de manosfeer heel wat mannen aantrekt: “The manosphere and voices of anger are driving more men into harmful manhood and offering life purpose for many men.” In dit rapport publiceerde Equimundo ook alarmerende cijfers van het aantal mannen per leeftijdsgroep dat een persoon, site of groep binnen de manosfeer vertrouwt. Voorbeelden van online subculturen gelinkt aan de manosfeer zijn onder andere Pickup Artists (PUA’s), incels, MGTOWs, en online groeperingen van de Men’s Right Movement zoals de website A Voice For Men: Changing the Cultural Narrative en Wiki4Men. Daarnaast zijn er ook een aantal antifeministische publieke figuren actief binnen de manosfeer die vele volgers kennen zoals Andrew Tate en Jordan Peterson.
Wat de verschillende leden van de manosfeer gemeenschappelijk hebben, is dat ze zich als slachtoffer zien van het zogenaamd gynocentrisme en vinden dat ze daardoor uitgesloten of onrechtmatig behandeld worden. Hoe ze hiermee omgaan, verschilt echter. PUA’s helpen mannen om vrouwen te manipuleren om seks met hen te hebben (het zogenaamde ‘recht op seks’ met vrouwen terugwinnen), incels (involuntary celibates of onvrijwillige celibatairen) vinden dat ze onvrijwillig geen seks hebben oftewel dat seks hen ontnomen wordt. Ze identificeren zich vaak als ‘Bèta’ of ‘Zeta’ mannen: mannen die niet voldoen aan de dominante visie op mannelijkheid, in tegenstelling tot zogenaamde ‘alfa mannen’. Ze richten hun vijandigheid op vrouwen - en niet op alfamannen - omdat het volgens hen de schuld is van vrouwen dat ze geen seks hebben: vrouwen hebben zogenaamd enkel oog hebben voor alfamannen. Men Going Their Own Way (MGTOWs) is een subcultuur die vrijwillig relaties met vrouwen weigert omwille van hun zogenaamde dominantie. “Vrouwen worden letterlijk uitgesloten uit hun kringen, worden als giftig beschouwd en moeten zoveel mogelijk worden vermeden," staat te lezen een rapport van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse zaken (2022). Het idee van MGTOW-activisten is dat ze door vrouwen te mijden hun mannelijke authenticiteit kunnen behouden.
In het boek The Incel Rebellion (2021) beschrijft Lisa Sugiura hoe de manosfeer geen nieuwe ideeën uit, maar wel online nieuwe mogelijkheden biedt om de misogynie die aanwezig is in onze maatschappij breed te verspreiden, te delen met gelijkgezinden en anoniem te uiten.
Ook extreemrechtse conservatieve bewegingen zoals alt-right en nieuw rechtse bewegingen kennen vaak een antifeministisch sentiment met een focus op het herbestendigen van traditionele ideeën van mannelijkheid, mannelijke dominantie en misogyne ideeën. Dit blijkt onder andere uit het onderzoek van Katrien Jacobs, weergegeven in het boek Radicaal-rechtse seks (2021). Michaël Dantinne, criminoloog aan de Universiteit van Luik, zegt daarover:
Faludi formuleert het nog sterker in Backlash: The Undeclared War Against American Women (2006, p. 434): "The contemporary backlash had a birthplace, it was here within the ranks of the New Right, where it first took shape as a movement with a clear ideological agenda."
Er is echter sprake van een dubbele boodschap binnen de rechtse beweging: enerzijds wil men zoals hierboven beschreven veranderingen rond gender tegengaan en traditionele genderollen (her)bestendigen. Anderzijds stelt men zogenaamde gendergelijkheid centraal in nationalistische discourses, zoals bij ethnonationalisme, femonationalisme en homonationalisme. In deze nationalistisch discourses staat de witte man gelijk aan progressief en LHBTQI+ vriendelijk en pro gendergelijkheid. De zogenaamde ‘andere’, niet-witte mannen zouden een bedreiging vormen voor deze waarden omdat ze zogenaamd inherent seksistisch, misogyn en homofoob zijn. Om deze redenen moet volgens hen de natie verdedigd worden. In het boek Gender and Far Right Politics in Europe (2017, p. 133) beschrijven de auteurs dit als volgt: “Thus, ethno-pluralism is applied to define women’s rights as a cultural trait which is specific to Europe as opposed to other ‘cultures’.”
Daarnaast is er ook een groei in zogenaamde ‘anti-politieke correctheid’ bewegingen (anti-PC), ‘anti-woke’ en 'anti-genderideologie’ die zich niet altijd op het politieke spectrum plaatst (in tegenstelling tot alt-right) of online organiseert (in tegenstelling tot manosfeer), maar wel actief weerstand biedt aan publieke debatten en sociale veranderingen omtrent racisme, gender en LGBTQI+rechten. Naast individuen en politici zijn er bijvoorbeeld ook heel wat religieuze instellingen en leiders die dit mee uitdragen. Ze verwijzen vaak naar ‘(linkse) propaganda’ en zogenaamde brainwashing.