hier komen promoties & acties

03.09 | LHBTQI+ targeting

RoSa vzw stuurt elke twee weken een unieke nieuwsbrief uit waarbij een specifiek gendergerelateerd thema wordt uitgelicht of de genderdimensie van een actueel thema wordt geanalyseerd. Deze week: LHBTQI+ targeting

Gepubliceerd op 03/09/2020

Rainbow 7F9084C17D1832Fc0E4Dcb05A9D6A1C8

Online haatgroep zet aan tot geweld en vernedering

Halverwege augustus haalt een chatgroep op Telegram het nieuws: Criminal System. De groep roept op tot haat en geweld jegens jonge holebi’s. Met meer dan zeshonderd leden en duizenden opjuttende berichten kan je dit zonder meer een georganiseerd holebifoob netwerk noemen. In de groep wisselen leden tips uit om jonge holebi’s te traceren via sociale media, ze fysiek aan te vallen (soms zelfs tegen betaling) en te vernederen. Er circuleren ook zo’n vierhonderd video’s van geweld: sommige zijn van het internet geplukt en worden verheerlijkt als voorbeeld, andere zijn zelfgemaakt en worden op eenstemmig gejuich onthaald. Het gaat veelal om beelden van slachtoffers die hardhandig in elkaar geranseld worden of die vernederd worden door hen te dwingen om op hun knieën de voeten van hun agressor te kussen en om vergiffenis te vragen “omdat ze homo zijn”. De Leuvense recherche onderzoekt nu welke leden ook daadwerkelijk overgingen tot fysiek geweld. Als belangenverdediger van LHBTQI+-personen en koepel van LHBTQI+-organisaties in Vlaanderen, stelt Çavaria zich burgerlijke partij tegen de leden van de beruchte chatgroep en roept zij slachtoffers op om aangifte te doen.

Toxische mannelijkheid en homofoob geweld

Terwijl in de berichtgeving over en de commentaar op de zaak Criminal System onder meer werd ingezoomd op de Tsjetsjeense en Marokkaanse achtergrond van een groot deel van de leden, was er vaak minder aandacht voor de racistische beledigingen die het discours van de haatgroep evenzeer typeerde. Nochtans zijn niet enkel homofobie en transfobie, maar ook seksisme en racisme schering en inslag in de recent opgedoekte chatgroep. Zowel coördinator van Çavaria Yves Aerts, als Fourat Ben Chikha, Groen-senator en rapporteur voor LGBTQI in de Raad van Europa, stellen dat homofobie niet het monopolie is van een bepaalde etnisch-culturele groep en herinneren hierbij aan de holebifobe, transfobe, racistische en seksistische uitspraken van de extreemrechtse, Vlaams-Nationalistische jongerenbeweging Schild en Vrienden.

Aerts associeert extreme en gewelddadige uitingen van homohaat eerder met toxische mannelijkheid, iets dat volgens hem gevoed wordt door politieke figuren zoals Donald Trump in de Verenigde Staten en Jair Bolsonaro, die zich in het verleden al vol trots als homofoob identificeerde, in Brazilië. Onderzoek bevestigt dit verband tussen schadelijke interpretaties van mannelijkheid enerzijds, en verbaal en/of fysiek geweld ten opzichte van LHBTQI+-personen anderzijds.

Normatieve invullingen van mannelijkheid worden toxisch wanneer ze uitmonden in schadelijke of zelfs gewelddadige uitingen van heteronormativiteit, cisnormativiteit en (hyper)genderstereotiepe denkbeelden.

Maar al te vaak wordt normatieve mannelijkheid uitgespeeld tegen homoseksualiteit, alsof mannelijkheid heteroseksualiteit vooronderstelt en “een echte man” niet homo kan zijn. Een alledaags en schijnbaar onschuldig voorbeeld is homofoob taalgebruik – zoals iets “gay” noemen terwijl je eigenlijk gewoon wil zeggen dat je iets flauw vindt, of de dissociatieve expressie “no homo” – om traditionele gendernormen van mannelijkheid te bestendigen. Onderzoek van socioloog en mannelijkheidsexpert C.J. Pascoe wijst uit dat de motivatie vaak meer te maken heeft met een (positieve) bevestiging van iemands eigen genderidentiteit dan met opzettelijke, uitgesproken homofobie. Desalniettemin dragen dit soort disassociaties bij aan een homofoob klimaat, wat in de extreemste gevallen kan uitmonden in geweld.

Genderstereotiepe rolpatronen en daarmee gepaard gaande heteronormativiteit vormen namelijk de culturele voedingsbodem die mannelijkheid koppelt aan succes en status, en vrouwelijkheid structureel devalueert. Enerzijds leidt dit ertoe dat genderstereotiep mannelijk gedrag in vele gevallen als waardevoller wordt ingeschat dan genderstereotiep vrouwelijk gedrag, wat iedereen in rigide hokjes duwt op vlak van genderexpressie. Anderzijds werken hypergenderstereotiepe interpretaties van mannelijkheid holebifobie en transfobie in de hand. Kortom, het uitdagen van genderstereotypen blijft een noodzakelijke voorwaarde om discriminatie tegen te gaan.

Holebifobie en transfobie als deel van een bredere, transnationale “anti-genderbeweging”

“Het is een onderdeel van een wereldwijde beweging,” vertelt Yves Aerts aan Roos Van Acker op StuBru over het oprukkend geweld jegens LHBTQI+-personen. “Op steeds meer plaatsen in de wereld zijn er reactionaire groepen, extreemrechtse groepen, extreemreligieuze groepen die de strijd tegen gelijkheid voor man-vrouw en tegen LHBTQI+-personen gebruiken in hun ideologie.”

Academici bevestigen dat de bedreiging van LHBTQI+-rechten deel uitmaakt van een transnationale “anti-genderbeweging” die ook systematisch vrouwenrechten aanvalt. Dit wordt bijzonder duidelijk in Polen, waar de huidige minister van Justitie Zbigniew Ziobro van de regerende, oerconservatieve Recht en Rechtvaardigheidspartij (Poolse afkorting: PiS) het Verdrag van Istanbul dat geweld jegens vrouwen wil tegengaan (lees hierover meer in RoSa schrijft) “een verzinsel, een feministische creatie om de homo-ideologie te legitimeren” noemt. Tijdens de Poolse presidentsverkiezingen in juni stelde de uiteindelijke winnaar Andrzej Duda van diezelfde partij dat de LHBT “ideologie” gevaarlijker is dan communisme, en daarom bestreden moet worden. Afgelopen jaar kwam het grotendeels katholieke land al onder vuur te liggen vanwege zogenaamde “LHBT-vrije zones”. Het gaat om meer dan tachtig Poolse lokale overheden die zich “vrij van LHBT-ideologie” verklaarden, een expressie die door (medestanders van) de regeringspartij PiS gebruikt wordt om het zogenaamde “gedachtegoed” te beschrijven dat voor meer LHBT-rechten en seksuele en gendergelijkheid pleit, en daarmee traditionele Poolse waarden zou ondermijnen.

Dat soort van ideologie mag in België soms ver van ons bed lijken, op Europees niveau werken sommige Vlaamse politici samen met PiS – ook politici die verontwaardigd reageerden op de Criminal System chatgroep. Zo zetelt een aantal Vlaamse Europarlementariërs in de conservatieve ERC-fractie, waar de Poolse regeringspartij de grootste delegatie levert. Nochtans zouden ze via diplomatie kunnen ijveren voor meer LHBTQI+-rechten in Polen.

Onderzoek naar de “anti-genderbeweging” wijst op transnationale gelijkenissen in het discours en de gebruikte mobilisatiestrategieën in verschillende Europese landen, ondanks iedere unieke, nationale context.  Opvallend hierin is dat aanvallen op LHBTQI+- en vrouwenrechten vaak worden gemotiveerd als een bescherming van traditionele genderrollen en familiestructuren, die ten grondslag zouden liggen aan nationale waarden en normen. Volgens onderzoekers verenigt de “anti-genderbeweging” tal van actoren die niet noodzakelijk dezelfde ideologie delen, maar die allen hun agenda schragen op de gemeenschappelijke empty signifier “gender” als dreiging op de zogenaamde drie N’s die deze actoren verdedigen: natuur, natie en normaliteit. In de meeste landen blijken (extreem)rechtse partijen, vaak met een katholieke achtergrond, de voornaamste actoren die zich aangetrokken voelen door het populistische en nationalistische potentieel van een dergelijk essentialiserend discours.

Verschillende Europese studies tonen aan dat aanvallen op LHBTQI+-rechten vaak uit nationalistische hoek komen, onder het mom van bescherming van traditionele waarden en normen als steunpilaar van de natie. Tegelijkertijd instrumentaliseren steeds meer nationalisten een LHBTQI+-vriendelijk zelfbeeld en homofoob spiegelbeeld in hun wij-zij-discours.

Pinkwashing the nation, whitewashing LHBTQI+

Soms worden LHBTQI+-rechten ook op een andere manier geïnstrumentaliseerd. Wanneer mensen een LHBTQI+-vriendelijk zelfbeeld aan de dag brengen om zich een positief imago aan te meten, spreekt men van pinkwashing. Dergelijke marketingstrategieën worden op politiek niveau soms gebruikt om specifieke bevolkingsgroepen uit te sluiten.

In haar spraakmakende monografie Terrorist Assemblages: Homonationalism in queer times (2007) theoretiseert Jasbir Puar dit transnationale fenomeen als homonationalisme: de duale beweging waarbij enerzijds (sommige) LHBT-personen worden opgenomen in de nationale zelfverbeelding van nationalisten. Dit discours bouwt op een tweedeling tussen een zogenaamde LHBT-vriendelijke “wij” die in schril contrast komt te staan met een vooronderstelde en uniform homofobe “zij”. Terwijl dit totaliserend beeld blind maakt voor de aanhoudende discriminatie op vlak van gender en seksualiteit in de eigen natie, wordt een religieuze of etnisch-culturele bevolkingsgroep uit de nationale zelfverbeelding geduwd. Dit heeft als schadelijk gevolg dat de natie wordt “gepinkwashed” terwijl tal van LHBTQI+-personen die tot de geviseerde religieuze of etnisch-culturele bevolkingsgroep behoren in intersectionele onzichtbaarheid worden geduwd, en discursief gedwongen worden te kiezen tussen twee verschillende aspecten van hun identiteit, alsof hun religie/cultuur niet verenigbaar is met hun genderidentiteit of seksuele oriëntatie. 

Anderzijds omvat het fenomeen homonationalisme de toenemende implicatie van LHBTQI+-personen en -organisaties in de verdediging van nationalistische ideologie, wat een schadelijke impact heeft op LHBTQI+-personen die niet aanvaard worden in de nationale zelfverbeelding. Denk hierbij aan LHBTQI+-personen die niet binnen het normatieve plaatje passen op vlak van huidskleur, dis/ability, relatiestatus of klasse. Academici merken op dat heteronormatieve assimilatiestrategieën van meer geprivilegieerde LHBTQI+-personen soms resulteren in meer verdeeldheid binnen de LHBTQI+-gemeenschap, en de emancipatorische strijd voor gelijkheid op vlak van gender en seksualiteit kan depolitiseren.

Verder bouwend op de analyses van Puar theoretiseert socioloog Sara Farris een soortgelijke tendens op vlak van vrouwenrechten als femonationalisme in haar monografie In the name of women’s rights: the rise of femonationalisme (2017). Ze beschrijft de complexe convergentie tussen nationalisten, neoliberalen en feministen die genderongelijkheid in hun xenofoob discours culturaliseren en externaliseren als een probleem dat zich  uitsluitend voordoet bij religieuze of etnisch-culturele Anderen. Farris merkt evenzeer op dat dit discours vrouwen verdeelt en aanhoudende obstakels in gendergelijkheid overschaduwt die alle vrouwen treffen, zoals bijvoorbeeld de loonkloof, de dreiging van (seksueel) geweld, (zwangerschaps)discriminatie op de arbeidsmarkt en de schadelijke impact van onrealistische schoonheidsidealen (lees er meer over in de RoSa thema’s).

Boodschap van hoop en solidariteit

Gelukkig is er ook gunstig nieuws te brengen. In eerste instantie is het belangrijk op te tekenen dat de 2020 editie van de Rainbow Europe Index, de jaarlijkse, kwantificerende enquête van het Europees Bureau voor de Grondrechten (FRA, kort voor Fundamental Rights Agency) over LHBTQI+-rechten, hoopvol stemt: met een score van 73 procent komt België voor het derde jaar op rij op de tweede plaats op vlak van LHBTQI-vriendelijke wetgeving en beleid. Enkel Malta doet het met 89 procent nog iets beter. België heeft haar hoge score in grote mate te danken aan haar relatief nieuwe transgenderwet. Nu genderidentiteit en seksekenmerken opgenomen zijn als erkende gronden van discriminatie biedt de Belgische antidiscriminatiewetgeving betere juridische bescherming van trans* en intersekse personen. Samen met Nederland stelt België hiermee een uniek voorbeeld. In de voorbij decennia vertolkten Nederland en België al vaker een voorttrekkersrol op vlak van LHBTQI+-rechten. Zo was Nederland in 2001 het eerste land en België in 2003 het tweede land waar het homohuwelijk gelegaliseerd werd.

Ook Yves Aerts van Çavaria toont zich veelal optimistisch over zowel het de jure als het de facto welbevinden van LHBTQI+-personen in België en stelt dat onze positie als koploper op vlak van seksuele vrijheid niet over één nacht ijs gegaan is: er zijn twee generaties gegaan over onze huidige LHBTQI-vriendelijke wetgeving.

Holebifoob en gendernormatief geweld

Toch is er nog werk aan de winkel, want in de praktijk geven maar liefst vier op tien Belgische LHBTQI+-personen aan in het voorgaande jaar te zijn lastiggevallen. Het is een complexe zaak om weer te geven hoe frequent holebifoob en transfoob geweld voorkomt. In mei 2020 uit het Europees Bureau voor de Grondrechten (FRA, kort voor Fundamental Rights Agency) zich bezorgd over de achteruitgang in verschillende landen en wijst hierbij op de groeiende anti-LHBTQI-bewegingen in de Europa. Hoewel België haar tweede plaats in de Rainbow Europe ranking behoudt, ging ook ons land erop achteruit: van 79 procent in 2018 naar 73 procent in 2019, wat België in het 2020 verslag een gedeelde tweede plaats oplevert met Luxemburg. Uit deze jaarlijkse enquête van de FRA over de wetgeving en beleid rond LHBTQI-rechten blijkt dat over het algemeen vooral trans en intersekse personen geviseerd worden. Wat betreft de juridische bescherming van de lichamelijke integriteit van intersekse personen, is er ook in België nog ruimte voor verbetering.

In 2019 registreerde het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia 133 dossiers over seksuele oriëntatie. Hoewel dat aanzienlijk meer is dan jaren daarvoor, is er sprake van een grote onderrapportering. Directeur Els Keytsman stelt dat onderrapportering specifiek voor haatboodschappen met holebifoob en transfoob karakter een probleem vormt. Dat komt omdat dergelijke dossiers onder artikel 150 van de Grondwet over drukpersmisdrijven valt en daardoor door het Hof van Assisen behandeld worden, wat een dure en trage procedure is. Dossiers over racistische of xenofobe haatboodschappen daarentegen vallen niet onder diezelfde wetgeving en verschijnen voor de correctionele rechtbank, en zijn daarmee makkelijker te bestraffen. Het is aannemelijk dat dit een rol speelt in de lage aangiftebereidheid van slachtoffers. Ook op dit vlak kan België haar juridisch kader dus nog verbeteren.

 

In de pers:

Meer lezen?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:

   

#Pers:pectief #LHBTQI+ #Geweld #Discriminatie #Homonationalisme #Femonationalisme #AntiGender #RoSaschrijft

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in