Partnergeweld, voorheen beschouwd als een privézaak, wordt dankzij feministische inspanningen steeds meer erkend als een structureel maatschappelijk probleem en vorm van gendergerelateerd geweld. Wat is partnergeweld? Wie zijn de voornaamste slachtoffers? Wat zijn de risicofactoren en de gevolgen?
Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) definieert partnergeweld als "alle vormen van fysiek, seksueel, psychologisch of economisch geweld dat plaatsvindt binnen het gezin of het huishouden of tussen voormalige of huidige echtgenoten of partners, ongeacht of de dader in dezelfde woning als het slachtoffer verblijft of heeft verbleven". Partnergeweld is doorgaans geen eenmalig feit, maar volgt een patroon dat toeneemt in ernst. Partnergeweld kan dus worden gezien als een spiraal van geweld waarin periodes van rust afgewisseld worden met periodes van geweld. Uit onderzoek van het IGVM (2010) blijkt dat bij net iets meer dan 90% van de gevallen van partnergeweld het geweld minder dan één jaar aanhoudt, bij 6% duurt het geweld tussen de één en vijf jaar, bij 2,7% tussen de vijf en tien jaar en bij 1,1% sleept het geweld meer dan tien jaar aan. Partnergeweld komt in verhouding vaker voor op het einde van een relatie, maar ook na een relatiebreuk of scheiding kan geweld door een ex-partner blijven duren.
Vzw Zijn, de beweging tegen geweld, onderscheidt situationeel en instrumenteel partnergeweld:
In dit thema belichten we instrumenteel partnergeweld.
Instrumenteel partnergeweld komt voor in verschillende vormen:
Verbaal en psychologisch geweld komen het vaakst voor. Bovendien komen de verschillende vormen van partnergeweld vaak niet afzonderlijk, maar in combinatie met elkaar voor.
Partnergeweld komt voor in alle leeftijdscategorieën, in alle lagen van de bevolking en in elke soort relatie. Hoewel partnergeweld vaker niet dan wel wordt aangegeven en er dus sprake is van een zogenaamd dark number, leren officiële cijfers ons dat partnergeweld in België iets vaker voorkomt in Wallonië (16,3% van de bevolking werd ooit slachtoffer van partnergeweld) dan in Brussel (12%) en Vlaanderen (11%). Vrouwen zijn vaker slachtoffer van partnergeweld: volgens onderzoek van het IGVM werd 14,9% van de bevraagde vrouwen en 10,5% van de bevraagde mannen in het jaar voorafgaand aan de bevraging getroffen door geweld door een (ex-)partner. Bovendien worden vrouwen vaker slachtoffer van ernstiger en frequenter partnergeweld dan mannen. In de meeste gevallen wordt het geweld gepleegd door mannen.
Hoewel het een minderheid betreft worden ook mannen slachtoffer van partnergeweld en zijn er ook vrouwelijke geweldplegers.
De beelden van een mannelijk slachtoffer en een vrouwelijke dader druisen echter in tegen heersende genderstereotypen, waardoor mannelijke slachtoffers én vrouwelijke daders (ongeacht de genderidentiteit van hun slachtoffers) vaak onderbelicht en in een taboesfeer blijven. Dat blijkt bijvoorbeeld uit hoeveel slachtoffers hulp zoeken in intieme kring: 64,4% van de vrouwelijke slachtoffers deelt hun ervaringen met vrienden of familie, tegenover 42,2% van de mannen. Dit taboe wordt nog duidelijker wanneer we kijken naar formele hulpverlening: 23,4% van de vrouwelijke slachtoffers zoekt hulp in de medische en psychosociale sfeer (zoals bij een arts of psycholoog) en 8,5% van de vrouwelijke slachtoffers zoekt hulp in de juridische sfeer (zoals bij een advocaat of de politie). Bij mannelijke slachtoffers liggen deze cijfers met respectievelijk 6,8% en 3,4% een pak lager. Daarnaast is het ook opvallend dat mannelijke slachtoffers pas hulp zoeken wanneer het geweld als ‘heel ernstig’ wordt geclassificeerd, terwijl vrouwelijke slachtoffers doorgaans vanaf ‘ernstig geweld’ hulp zoeken. Bovendien zijn mannelijke slachtoffers minder tevreden over de hulp die ze krijgen dan vrouwen. Dat kan verklaard worden door de invloed van gendertereotypen en het gebrek aan ervaring en kennis bij hulpverleners rond partnergeweld tegenover mannen.
Uit onderzoek van het IGVM uit 2010 komen verschillende risicofactoren naar voren die de kans op het ervaren van partnergeweld groter maken. Sociaal geïsoleerde individuen van wie de (ex-)partner geweld pleegde buitenshuis en van wie de relatiekwaliteit laag is, hebben bijna 220 (!) keer meer kans om slachtoffer te worden van heel ernstig partnergeweld dan individuen met een hoge relatiekwaliteit, die tevreden zijn over hun contacten met vrienden en familie en van wie de (ex-)partner geen geweld pleegde buitenshuis. In onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen risicofactoren op niveau van de maatschappij, de sociale omgeving, de relatie en het individu.
Dit zijn risicofactoren op maatschappelijk niveau zoals sociale ongelijkheid of gangbare opvattingen over gender. In het onderzoek van het IGVM werden acht stellingen opgenomen die peilden naar opvattingen over traditionele rolpatronen. Twee stellingen toonden een significant verband met de prevalentie van partnergeweld: respondenten die akkoord waren met de stellingen "familieproblemen zouden enkel binnen de familie moeten worden besproken" en "een persoon kan iemand anders zo ver drijven dat die andere niet anders kan dan hem/haar slaan" waren significant vaker slachtoffer van partnergeweld.
Dit zijn risicofactoren op het niveau van de omgeving waarin men functioneert. Personen die vinden dat ze onvoldoende contact hebben met vrienden of familie die niet bij hen inwonen en jongere volwassenen worden vaker getroffen door geweld door een (ex-)partner. Gelovig zijn fungeert daarentegen als beschermende factor tegen partnergeweld. Het onderzoek van het IGVM vond geen verband tussen iemands opleidingsniveau, tewerkstelling en gezinsinkomen enerzijds en het ervaren van partnergeweld anderzijds. Verscheidene andere internationale onderzoeken daarentegen identificeren een hoog opleidingsniveau als beschermende factor en een laag gezinsinkomen als risicofactor. Deze verschillende bevindingen kunnen verklaard worden door andere kenmerken van de participanten, zoals een verschil in (gemiddelde) leeftijd.
Dit zijn risicofactoren die rechtstreeks gerelateerd zijn aan de setting waarin het partnergeweld plaatsvindt. Een lage relatiekwaliteit (waarbij een gebrek aan stabiliteit en affectie als belangrijkste voorspellers van partnergeweld werden gevonden), een verhoogd stressniveau en gescheiden zijn, zijn risicofactoren voor het ervaren van partnergeweld. De aanwezigheid van kinderen werd niet geïdentificeerd als risicofactor.
Dit zijn risicofactoren op persoonlijk niveau. Het ervaren van seksueel misbruik voor de leeftijd van 18 jaar en geweld in het algemeen na de leeftijd van 18 jaar werden geïdentificeerd als belangrijkste risicofactoren. Ook gevallen waarin de (ex-)partner heeft gevochten met iemand buitenshuis, in contact kwam met de politie vanwege agressief gedrag en getuige werd van geweld tussen diens ouders, worden geïdentificeerd als risicofactor voor partnergeweld. Er werd geen verband gevonden tussen alcohol- en druggebruik en zwangerschap enerzijds en het ervaren van partnergeweld anderzijds.
Partnergeweld kan ernstige gevolgen hebben zowel op korte termijn als op lange termijn, waarbij de effecten nog kunnen voortduren nadat het geweld is gestopt. Welke gevolgen slachtoffers ervaren en de ernst ervan zijn erg uiteenlopend.
Partnergeweld heeft niet alleen ernstige gevolgen voor slachtoffers zelf, maar treft ook hun omgeving en iedereen die er getuige van is. Zo zijn jaarlijks 26.000 à 170.000 Belgische kinderen getuige van partnergeweld en wordt partnergeweld in meer dan 40% van de situaties opgemerkt door minstens één kind. Ook op hen heeft partnergeweld een grote invloed: hoe jonger het kind en hoe langer het geweld aansleept, hoe desastreuzer de gevolgen doorgaans zijn. Dat kan gaan van psychische gevolgen (zoals angstige en depressieve gevoelens, psychosomatische klachten, een laag zelfbeeld, schuldgevoelens, enzovoort) tot sociale gevolgen (zoals isolatie, moeite met sociale aanpassing en empathie, eenzaamheid, een vervormd man-vrouw beeld, enzovoort) of gedragsmatige gevolgen (zoals agressief gedrag, hyperactiviteit, leerproblemen, enzovoort).
Partnergeweld is in het Belgisch strafwetboek niet opgenomen als afzonderlijk misdrijf maar kan verschillende juridische vormen aannemen zoals bijvoorbeeld opzettelijke slagen en verwondingen, aantasting van de integriteit en verkrachting. De aanpak van partnergeweld vereist een multidisciplinaire aanpak en samenwerking tussen alle betrokken diensten. Op juridisch vlak zijn er de afgelopen jaren in België een aantal initiatieven genomen om partnergeweld makkelijker op te sporen en te bestrijden:
Ook het IGVM en vzw Zijn zetten verschillende acties en campagnes op poten om partnergeweld te bestrijden zoals een checklist om geweld in je eigen relatie te herkennen, de campagne ‘Kijk niet weg’ om het taboe op partnergeweld te doorbreken en getuigen aan te zetten erover te praten, de brochure ‘Breek de stilte voor je zelf gebroken bent’ om slachtoffers aan te zetten om over het ervaren geweld te praten, een handleiding voor artsen over welke zorg je als hulpverlener kan bieden, een gids voor politie, diensten voor slachtofferhulp en eerstelijnshulpverlening ter opsporing van dwingende controle, enzovoort. Desalniettemin blijft partnergeweld een complexe uitdaging om aan te pakken en is er nog steeds nood aan meer onderzoek, bewustwording en preventie.