hier komen promoties & acties

05.06 | Arbeidswet voor sekswerk

RoSa vzw belicht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema of bespreekt de genderdimensie van een actueel of onderbelicht onderwerp. Naar aanleiding van de internationale dag van de sekswerker op 2 juni, zoomen we in op de nieuwe arbeidswet voor sekswerkers en de verdeelde reacties die de wetgeving uitlokt bij feministische en vrouwenorganisaties.

Gepubliceerd op 05/06/2025

Sekswerkers kunnen sinds 1 december 2024 onder een volwaardig werknemersstatuut werken. Met de nieuwe arbeidswet kunnen sekswerkers een arbeidscontract ondertekenen en dus in loondienst treden bij een uitbater. De wetgeving geldt niet voor sekswerkers die op zelfstandige basis thuis of als escorte aan de slag zijn, noch voor strippers en content creators op online pornografische platformen. 

Wetgevers wilden met de nieuwe arbeidswet sekswerkers sociale bescherming bieden en seksuele uitbuiting en criminaliteit door malafide uitbaters voorkomen. Sekswerkers krijgen daarbij volwaardige toegang tot het sociale zekerheidssysteem, net als alle andere werknemers in België. Ze kunnen dus voortaan pensioenrechten opbouwen, kindergeld ontvangen, ziekteverzekeringen en leningen afsluiten, en werkloosheidsuitkeringen, vakantiedagen en zwangerschapsverlof aanvragen. 

De wettelijke verankering van de rechten van sekswerkers bouwt verder op de decriminalisering van sekswerk in 2022. Vóór deze hervorming van het seksueel strafrecht bevond sekswerk zich in een wettelijke schemerzone. Er bestond een omslachtig gedoogbeleid waarbij vrijwillige prostitutie niet bij wet verboden was, maar alle derde partijen die prostitutie organiseerden of faciliteerden wel strafbaar waren. Iedere vorm van uitbating stond gelijk aan pooierschap. Daardoor konden sekswerkers niet samenwerken met boekhouders, chauffeurs, verzekeraars of verhuurders. Sekswerkers die voor een escortbureau werkten, werden vaak ondergebracht onder het statuut voor kappers, fitnessclubs en schoonheidsinstituten.

De facto was het dus onmogelijk voor sekswerkers om hun arbeid uit te oefenen zonder de wet te overtreden.

Het politieke draagvlak om werk te maken van de decriminalisering en bescherming van sekswerk groeide nadat de coronacrisis sekswerkers nog meer in de precariteit duwde en de nood aan een wettelijk kader onderstreepte. Daarbij werd bewust niet gekozen voor een model van legalisering, zoals in bijvoorbeeld Nederland en Duitsland waar een speciaal legaal statuut bestaat voor geregistreerde sekswerkers. Volgens toenmalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) legt het Nederlands model een té strikt wettelijk kader en te hoge drempels op, dat perverse effecten veroorzaakt en sekswerkers in de clandestiniteit drijft. Met de decriminalisering en een arbeidsstatuut wilde Van Quickenborne “het signaal geven dat een sekswerker het recht heeft om zoals elke gewone werknemer in België zijn of haar beroep uit te oefenen”.

Door het voor sekswerkers mogelijk te maken in loondienst te werken, wil de nieuwe arbeidswet hen ook beschermen tegen beroepsspecifieke risico’s. Zo worden werkgevers verplicht om alle ruimtes die voor sekswerk gebruikt worden uit te rusten met een noodknop die een vertrouwenspersoon waarschuwt die doorlopend beschikbaar is. In het verleden werden sekswerkers die niet ingingen op de wensen van een klant vaak financieel gestraft door escortbureaus, of werden ze gedwongen zonder condoom te werken. Met de nieuwe arbeidswet bewaren sekswerkers nu ook de vrijheid om klanten en seksuele handelingen te weigeren en kunnen ze daarvoor niet ontslagen worden door hun werkgever. 

Abolitionistisch verzet

Hoewel de arbeidswet voor sekswerkers in zowel de nationale als internationale pers werd geprezen als een wereldprimeur, stuit de wetgeving ook op tegenstand. Het verzet komt daarbij vooral uit de abolitionistische stromingen binnen feministische -en vrouwenorganisaties die sekswerk willen verbieden. Deze stroming gaat uit van de visie dat sekwerk een gevolg is van de patriarchale samenleving en per definitie gestoeld is op uitbuiting, dwang en slachtofferschap. 

Het protest tegen de nieuwe arbeidswetgeving wordt aangevoerd door Isala vzw, een organisatie die sekswerkers wil ondersteunen in het verlaten van de sector. Ondersteund door acht andere organisaties, zoals de Frans katholieke beweging Mouvement du Nid en de Coalition for the Abolition of Prostitution (CAP International), tekende de organisatie beroep aan bij het Grondwettelijk Hof om de wet nietig te verklaren. Een uitspraak wordt pas tegen eind 2026 verwacht. Hun open brief werd intussen ondertekend door ruim 120 nationale en internationale organisaties.

De ondertekenaars zien de nieuwe arbeidswet als “een stap terug voor de vrouwenrechten” en spreken van het “witwassen van een activiteit gebaseerd op seksuele slavernij”. Het arbeidsstatuut zou de “rode loper uitrollen voor pooiers en mensenhandelaars” die rekenen op een “onuitputtelijke pool van buitenlandse vrouwen, migranten, of vrouwen die kwetsbaar zijn geworden door incest, verkrachting en geweld van allerlei aard”. De Belgische overheid zou daarmee de “patriarchale, racistische en klassenonderdrukking” juridisch verankeren en de “vercommercialisering van de meest gemarginaliseerde vrouwen” in steen beitelen . 

Volgens de initiatiefnemers zou de Belgische arbeidswet voor sekswerk het Duitse model navolgen. In werkelijkheid kiest België echter voor een andere benadering: decriminalisering in plaats van legalisering. De Belgische logica van decriminalisering neemt uitdrukkelijk afstand van het Duitse model, waarin – net als in Nederland – strenge voorwaarden aan sekswerk worden opgelegd. 

Zo zijn sekswerkers in Duitsland verplicht een vergunning aan te vragen, zich te laten begeleiden door een sociaal werker, en hun inschrijving elke twee jaar te vernieuwen. Decriminalisering daarentegen legt sekswerkers geen extra voorwaarden op ten opzichte van andere werknemers. Door financiële en administratieve drempels te verlagen, beoogt men te voorkomen dat sekswerk in de illegaliteit verdwijnt en buiten het bereik valt van politiediensten, medische zorg en sociale hulpverlening.

De open brief roept de Belgische overheid op om het Zweedse, abolitionistische model te volgen. Volgens voorstanders zou Zweden erin geslaagd zijn de vraag naar sekswerk te verminderen en een bredere mentaliteitsverandering teweeg te brengen. In theorie richt dit beleid zich op het bestraffen van klanten en tussenpersonen, zoals verhuurders van ruimtes waarin sekswerk plaatsvindt.

In de praktijk echter, zo stelt Myria, worden sekswerkers in Zweden "gestigmatiseerd en opgejaagd om hen sekswerk onmogelijk te maken". Vooral sekswerkers zonder papieren worden zwaar getroffen: zij worden vaak uitgewezen en krijgen zelden een tijdelijke verblijfsvergunning, zelfs wanneer ze slachtoffer zijn van mensenhandel.

Onderzoek wijst bovendien uit dat de Zweedse aanpak sekswerk de illegaliteit in drijft, wat de strijd tegen mensenhandel bemoeilijkt. Slachtoffers durven minder snel hulp te zoeken, uit angst voor straf of uitzetting. Wie als crimineel wordt beschouwd, zal zelden medische hulp inschakelen of aangifte doen van seksuele uitbuiting of geweld. Volgens experts ondermijnt het Zweedse model daardoor de veiligheid en het recht op bescherming van sekswerkers.

De nieuwe arbeidswet: geen mirakeloplossing

Voor UTSOPI, de Belgische belangenvereniging van sekswerkers, betekende de nieuwe arbeidswet een overwinning en de bekroning van twee jaar intensief lobbywerk. De arbeidswet erkent sekswerk als een realiteit en maakt een einde aan de wettelijke discriminatie van sekswerkers. Volgens Marie Lesperence, sekswerker en drijvende kracht achter UTSOPI, werkte het ontbreken van een wettelijk kader namelijk criminalisering in de hand en dwong het sekswerkers in de clandestiniteit.

De nieuwe arbeidswet is echter geen mirakeloplossing. De Standaard berichtte in mei 2025 dat slechts vier sekswerkers inmiddels een aanvraag indienden bij de FOD Werkgelegenheid. Die geringe toestroom zou toe te schrijven zijn aan aarzeling na jarenlange wetteloosheid, bij zowel sekswerkers, werkgevers als personen waarmee zij samenwerken. Zo vrezen sekswerkers dat de anonimiteit niet gewaarborgd wordt bij het opstellen van contracten en dat toekomstige werkgevers gemakkelijk zouden kunnen achterhalen dat ze eerder aan sekswerk deden. UTSOPI pleit ervoor om die gegevens af te schermen in databanken van arbeidsbemiddelaars en de sociale zekerheid zodat sekswerkers in de toekomst geen negatieve gevolgen ondervinden van hun beslissing om onder een arbeidscontract te werken. Ook heerst nog onzekerheid over de erkenning van seksueel overdraagbare infecties als beroepsziekten, waardoor sekswerkers in aanmerking zouden komen voor een ziekte-uitkering. Dat verhuurders van panden waar sekswerkers tewerkgesteld worden zich ook moeten laten erkennen, werkt als een bijkomende rem. 

Sekswerkers wijzen bovendien op het hardnekkige maatschappelijke stigma rond sekswerk. Zo stuiten ze nog steeds op de onbereidwilligheid van banken en verzekeraars om leningen en contracten af te sluiten. Gemeentebesturen hanteren bovendien vaak een ontradingsbeleid door hoge belastingen te eisen van potentiële eigenaars. In Hamme moeten eigenaars bijvoorbeeld zowel een belasting van 6.000 per jaar betalen wanneer ze hun zaak openen, als een jaarlijkse uitbatingstaks van 1.5000 euro. Deze ervaringen met discriminatie stimuleren sekswerkers en uitbaters niet om het zwartwerk te verlaten en arbeidscontracten af te sluiten die vaak financieel minder voordelig zijn, ondanks de bescherming en rechten die ze bieden.

Sekswerkers zonder papieren

De nieuwe arbeidswet biedt geen wettelijk kader voor het aanzienlijk aantal sekswerkers zonder geldige verblijfspapieren. Hoewel betrouwbare cijfers ontbreken, vormen zij de meest kwetsbare groep sekswerkers. Al sinds het begin van de politieke onderhandelingen over de decriminalisering van sekswerk, wordt het debat over een arbeidsstatuut voor sekswerkers losgekoppeld van het migratievraagstuk. Toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Sammy Mahdi (CD&V) liet al in juni 2021 in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken kordaat optekenen: “Indien [sekswerkers] geen verblijfsrecht hebben, kunnen ze niet legaal werken”.

Experts, belangenorganisaties en sekswerkers willen vermijden dat de nieuwe wetgeving rond sekswerk leidt tot een opjaagbeleid, waardoor sekswerkers zonder legaal verblijf slachtoffer worden van repressieve maatregelen of verder in de clandestiniteit zakken. “We willen niet dat de decriminalisatie ertoe leidt dat zij nog meer uitgeperst worden”, aldus een sekswerker aan de vooravond van de decriminalisering van sekswerk in 2022. Met het in voege treden van de nieuwe arbeidswet, hoopt UTSOPI dat de overheid zich zal bekommeren om sekswerkers in loonverband, zodat hulporganisaties en politiediensten zich beter kunnen toeleggen op het bijstaan van sekswerkers zonder papieren. 

De gevolgen van de nieuwe wetgeving voor sekswerkers zonder verblijfsdocumenten blijven op het terrein voorlopig onduidelijk. Volgens professor Magaly Rodríguez García (KU Leuven), historica gespecialiseerd in prostitutiebeleid en de werkomstandigheden van sekswerkers, is het nog te vroeg om de impact te evalueren. In een schriftelijke reactie laat ze weten: “We vermoeden dat er niet veel zal veranderen. Het is voor de autoriteiten erg moeilijk om sekswerkers zonder papieren op te sporen aangezien ze vaak heel mobiel zijn en het gaat over private en verborgen vormen van sekswerk. Als het om illegale migratie gaat, zijn ze niet de prioriteit.”

Veel hangt af van de vraag of het beleid, zowel federaal als op niveau van steden en gemeenten, de prioriteit zal leggen op de bestrijding van mensenhandel of het aanpakken van illegaal verblijf. Volgens de European Sex Workers’ Rights Alliance (ESWA), een Europees netwerk van belangenverenigingen van sekswerkers, zouden de decriminalisering van sekswerk en de nieuwe arbeidswet situaties van mensenhandel en seksuele uitbuiting duidelijker blootleggen. De wetgeving kan de eigenlijke bestrijding van mensenhandel bovendien effectiever maken. Als politiediensten niet langer een omslachtig gedoogbeleid moeten handhaven, komen middelen en manschappen vrij en verbeteren hun relaties met sekswerkers.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa bibliotheek:

Bron hoofdafbeelding en banner: Juno Mac via Flickr

#RoSaschrijf #Pers:pectief #Nieuwsbrief #Sekswerk #België #Legalisering #Decriminalisering

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in