In januari blikt RoSa naar goede gewoonte terug op het voorbije jaar. Dat 2022 een bewogen jaar was op vlak van gender en feminisme, is haast een understatement. Tal van ingrijpende gebeurtenissen, prangende strijdpunten en hete hangijzers passeerden de revue. RoSa volgde het allemaal op de voet. In deze eerste Pers:pectief van 2023 bieden we een korte terugblik op de voornaamste thema’s waar we het afgelopen jaar rond werkten. Tegelijkertijd zoomen we in een onderwerp waar we onvoldoende aandacht aan konden besteden: de wijzigingen in het seksueel strafrecht. Volgende week gaan we dieper in op een ander onderbelicht thema: vrouwenrechten in Afghanistan.
Gepubliceerd op 19/01/2023
In de laatste Pers:pectief van 2022 zetten we de populairste feministische hashtags van het jaar in de kijker. Hashtags worden in het leven geroepen om taboes te doorbreken, meer zichtbaarheid te geven aan positieve campagnes en rolmodellen, of om discriminatie en geweld te veroordelen. De feministische strijd woedt de afgelopen twee decennia immers ook online en op sociale media. Hashtags volgen, en geven daarom een goed beeld van de tendensen, de patronen en de gebeurtenissen die zich in real life manifesteren. Uit dit overzicht van 2022 bleken de prominentste thema’s dan ook de de protesten in Iran die in alle hevigheid ontketenden na de dood van de 22-jarige Koerdische Zhina Amini, evenals het maatschappelijke debat in onze contreien over hoe feministen hier hun solidariteit horen te tonen. Ook de afschaffing van het federaal grondwettelijk recht op abortus in de VS met de schrapping van het historische Roe v. Wade-arrest leidde wereldwijd tot paniek, protest en verontwaardiging. Het zette het feministische thema van zelfbeschikking en reproductieve rechten in heel wat landen weer hoog op de agenda. De VS staat immers niet alleen met haar regressieve houding. Abortusrechten staan de afgelopen jaren wereldwijd onder druk. In eigen land hield de kinderopvangcrisis dan weer menig feminist wakker. De impact van deze crisis is gegenderd: wanneer tweeverdienende ouders hun kind niet langer naar de opvang kunnen brengen, zijn het vaak moeders die moeten thuisblijven om de zorg op te nemen. Daarnaast zijn het ook voornamelijk vrouwen die werken in de kinderopvang, waar de arbeidsomstandigheden er met de jaren op achteruit gaan: werknemers worden onderbetaald, ondergewaardeerd en zijn vaak overwerkt door het grote aantal kinderen per kinderverzorger. Zoals ieder jaar blijft ook seksueel grensoverschrijdend gedrag een heet hangijzer. Begin 2022 waaide het debat over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de media in Nederland over naar België. Voorts waren er ook bij ons casussen aan het hoger onderwijs. Tot slot maakte RoSa het afgelopen jaar ook werk van een hernieuwd kennisdossier over anticonceptie.
In 2022 schreef RoSa maar liefst 145 nieuwe teksten voor onze website over thema’s rond gender en/of feminisme. Nog eens 76 teksten werden herzien en geupdate met nieuwe inzichten en recente statistieken. Ook verstuurden we 23 inhoudelijke nieuwsbrieven: twintig Pers:pectieven over een actueel of onderbelicht thema dat een genderperspectief verdient en drie Uitgelezen nieuwsbrieven waarin we telkens onze bibliotheekcollectie rond een specifiek thema in de kijker zetten. Nooit meer een nieuwsbrief missen? Schrijf je nu in!
Toch waren er enkele opvallende patronen, ingrijpende gebeurtenissen en wederkerende thema’s op vlak van gender en feminisme die we onvoldoende onder de aandacht hebben kunnen brengen in 2022. In deze eerste Pers:pectief van 2023 zoomen we dan ook in op de wijzigingen in het seksueel strafrecht die het afgelopen jaar werden doorgevoerd. Volgende week belichten we de situatie in Afghanistan en de impact op vrouwenrechten. Wil je deze nieuwsbrief niet missen? Schrijf je nu in!
In het voorjaar van 2022 worden twee belangrijke hervormingen doorgevoerd in het Belgisch seksueel strafrecht, dat dateert uit de negentiende eeuw en volgens menig feminist nood had aan een grondige update. Niet alleen werden de straffen voor verkrachting in 2022 verstrengd, ook werd sekswerk uit het strafwetboek gehaald, een wijziging waar sekswerkers en hun medestanders al lang voor strijden.
In België bevond sekswerk zich tot voor kort in een wettelijke schemerzone, waardoor er een omslachtig gedoogbeleid ontstond: vrijwillige prostitutie op zich was dan misschien niet bij wet verboden, helemaal legaal was het zeker ook niet want artikel 380 van het strafwetboek verbiedt elke organisatie ervan. Hoewel de bedoeling van dat artikel was om uitbuiting tegen te gaan, stelt het in de praktijk iedere vorm van uitbating gelijk aan pooierschap. Tegelijkertijd zijn er meerdere steden die taksen heffen op sekswerk, iets wat Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) in 2021 hypocriet noemde omdat het sekswerkers in een grijze zone duwt en bloot stelt aan uitbuiting en geweld.
Desalniettemin werd sekswerk in vele vormen, zoals raamprostitutie, wel degelijk oogluikend toegestaan. Door het gebrek aan reglementering werd er echter geen verschil gemaakt tussen uitbating en uitbuiting. Een statuut voor sekswerkers bestond evenmin, waardoor sekswerkers die als werknemer aan de slag zijn onvoldoende of niet sociaal beschermd zijn en geen sociale rechten kunnen opbouwen zoals andere werknemers. Denk hierbij aan jaarlijkse vakantie, ziekteverzekering, zwangerschapsverlof, recht op vervangingsinkomen, werkloosheidsuitkering, pensioen…. Ook zelfstandige, van thuis uit werkende sekswerkers kunnen hun arbeid niet onder het correcte statuut inschrijven en vallen bijgevolg niet onder correcte reglementering, wat zeker in coronatijden tot chaos, onduidelijkheid en precariteit leidde.
Al decennia voeren sekswerkers actie en lobbyen organisaties die hun belangen verdedigen, zoals Utsopi, om sekswerk uit het strafrecht te halen en deze wantoestanden tegen te gaan. Decriminalisering gaat immers om meer dan enkel de juridische en de maatschappelijke erkenning van sekswerk als werk, dat hoe dan ook gebeurt in ieder land. Het maakt bovendien de weg vrij voor duidelijke reglementering die nodig is om uitbuiting tegen te gaan en sekswerkers beter te beschermen. Het haalt hen uit de schaduweconomie, verbetert hun arbeidsomstandigheden en versterkt hun onderhandelingscapaciteit.
Tijdens de coronacrisis worden sekswerkers nog meer in de precariteit geduwd: niet alleen lijden ze financieel verlies omwille van het contactverbod, ook kunnen zij officieel geen aanspraak maken op enige overheidssteun omdat hun beroep formeel niet erkend wordt. Toch wordt her en der pragmatisch omgesprongen met sekswerkers die wel geregistreerd staan als zelfstandigen, maar dan in pakweg IT of verzorging. In sommige gevallen konden zij wel aanspraak maken op coronapremies via het sociaal secretariaat. Voor het merendeel van de sekswerkers in België, die noodgedwongen in het zwart werken, was deze mogelijkheid er echter niet. Het gaat bovendien om een grote groep: er zijn naar schatting 30.000 sekswerkers in dit land, en er komen er ieder jaar bij. Daar heeft ook de coronacrisis een hand in gehad. Steeds meer mensen wenden zich tot sekswerk omwille van financiële moeilijkheden en ontspoorde energieprijzen. Het maakt de noodkreet voor duidelijke reglementering, statutaire erkenning en decriminalisering des te prangender.
In februari 2022 is het zover. De commissie Justitie komt tot een wetsvoorstel om sekswerk stapsgewijs te decriminaliseren, dat vervolgens op 17 maart 2022 formeel wordt goedgekeurd in het federaal parlement.
De hervorming komt tegemoet aan de eisen van sekswerkers om hun beroep officieel te erkennen door hen een sociaal statuut toe te kennen. Dit is bijvoorbeeld nodig om een lening aan te gaan bij een bank of om een verzekering af te sluiten. Daarnaast moeten mensen die met sekswerkers samenwerken - denk aan chauffeurs of boekhouders - dankzij de wetswijzigingen niet langer voor vervolging vrezen, hoewel dit in de praktijk niet vaak gebeurde. Ook voorziet de hervorming in reglementering, wat de deur open zet voor betere bescherming van sekswerkers. Door het nieuwe sociaal statuut kunnen sekswerkers nu onderhandelen over minimale arbeidsvoorwaarden, wat volgens Utsopi het fundamentele verschil kan maken tussen uitbating en uitbuiting.
Wat de wet niet verandert, is het stigma dat nog steeds met sekswerk gepaard gaat. Hoewel sekswerkers nu de nodige papieren kunnen voorleggen om bijvoorbeeld een hypothecaire lening aan te gaan, worden ze in de praktijk nog vaak geweigerd, ook als ze een gemiddeld maandelijks inkomen van wel €15.000 kunnen voorleggen. Er leven nog steeds veel vooroordelen over de sector. Dat het geen duurzaam werk zou zijn is bijvoorbeeld een hardnekkig vooroordeel. Mensen denken dan dat het niet meer zal opleveren naarmate de sekswerker ouder wordt. Sekswerker Sigrid Schellen stelt vast dat dergelijke vragen niet worden opgeworpen als het over een ander beroep gaat. Volgens haar is het dan ook discriminatie. Kortom, decriminalisering was een belangrijke, symbolische stap naar destigmatisering maar de strijd is nog niet gestreden.
“Destigmatisering van het beroep is misschien nog belangrijker dan een wettelijk statuut. De media spelen daarin een belangrijke rol.” Sigrid Schelen, sekswerker en activist in VRT NWS (16/03/2020)
Over naar een andere belangrijke hervorming van het seksueel strafrecht:
Nog een belangrijke hervorming van het seksueel strafrecht wordt doorgevoerd in 2022. Doorheen de jaren werd het seksueel strafrecht op gezette tijden gewijzigd om tegemoet te komen aan de steeds luider klinkende roep om mee te evolueren met veranderende normen en maatschappelijke tendensen. Strafbaarstellingen en straffen werden aangepast, maar dat gebeurde fragmentarisch, waardoor de bepalingen rond seksuele misdrijven inconsistent waren en verspreid raakten op verschillende plekken. Er was dus nood aan een grondige hervorming. De wet van 21 maart 2022 voorziet in wijzigingen aan het Strafwetboek om seksuele misdrijven samen te brengen en strenger te kunnen bestraffen. De wet wordt op 30 maart gepubliceerd in het Belgische Staatsblad en treedt officieel in werking vanaf 1 juni 2022. Wat is er concreet veranderd?
De nood aan toestemming krijgt een centrale plaats, seksuele misdrijven krijgen nieuwe definities en worden in sommige gevallen zwaarder bestraft. Zo wordt de minimumstraf voor het basismisdrijf verkrachting (voor correctionalisering) verdubbeld, van vijf jaar opsluiting naar tien jaar opsluiting.
In het kader van de hervorming van 2022 werd een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan het Strafwetboek. Het seksueel strafrecht verhuisde naar Titel VIII (de misdaden en wanbedrijven tegen personen) waar in een nieuw hoofdstuk I/1 alle “misdrijven tegen de seksuele integriteit, het seksuele zelfbeschikkingsrecht en de goede zeden” worden samengebracht. Deze verplaatsing is voornamelijk van symbolisch belang en signaleert de ernst die de wetgever aan zedendelicten wil toekennen: deze misdrijven volgen nu onmiddellijk na opzettelijke levens- en geweldsdelicten. Voorheen vielen seksuele misdrijven onder titel VII (misdaden en wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid). Met deze wijziging stapt de wetgever weg van een discours rond zedelijkheid, moraal of eer, en wordt het taalgebruik meer in lijn gebracht met internationale mensenrechtenverdragen. In het nieuwe hoofdstuk worden vier basismisdrijven van het seksueel strafrecht strafbaar gesteld:
De hervorming stelt duidelijk dat er sprake is van een misdrijf wanneer toestemming ontbreekt. Die moet uit vrije wil gegeven worden, en wordt beoordeeld in het licht van de omstandigheden. Het ontbreken van een weigering, verzet of verweer, geldt dus niet als toestemming. Wanneer een slachtoffer slaapt of bewusteloos is, kan er geen toestemming worden gegeven en is er dus altijd sprake van verkrachting. Ook wanneer een dader misbruik maakt van de kwetsbare toestand van het slachtoffer, waardoor de vrije wil is aangetast, kan er geen sprake zijn van toestemming. Denk bijvoorbeeld aan intoxicatie door alcohol, verdovende middelen of medicatie. Bovendien wordt dankzij de hervorming duidelijk gesteld dat toestemming op elk moment voor of tijdens seksuele interactie kan worden ingetrokken.
Wat voorheen ‘aantasting van de eerbaarheid’ heette, staat voortaan geregistreerd als ‘aantasting van seksuele integriteit’ (art. 417/7 Sw). Dat is conform het taalgebruik in tal van mensenrechtenverdragen. Dit misdrijf verwijst niet alleen naar seksuele handelingen zonder toestemming, maar evenzeer naar het dwingen van een persoon om getuige te zijn van seksuele handelingen zonder gedwongen te worden daaraan deel te nemen.
Ook de definitie van verkrachting werd verruimd en op punt gezet: gedeeltelijke penetratie geldt voortaan evenzeer als verkrachting.
Waar er vóór 1 juni 2022 een celstraf gold van vijf tot tien jaar voor het basismisdrijf verkrachting, wordt deze straf in de hervormde wetgeving opgetrokken naar tien tot vijftien jaar. Dit is een aanzienlijke verzwaring. Na correctionalisering vertaalt deze wijziging zich in een celstraf van zes maand tot tien jaar (in tegenstelling tot één maand tot vijf jaar, zoals voorheen). Correctionalisering betekent dat een misdaad, zoals verkrachting beoordeeld wordt als een wanbedrijf, zodat de rechtszaak sneller kan voorkomen. Misdaden worden in principe steeds voor het Hof van assisen beoordeeld, maar deze procedure neemt veel tijd in in beslag en is bovendien erg kostelijk. Het kan daarom wenselijk zijn om misdaden te correctionaliseren zodat deze sneller behandeld kan worden, en wel in de correctionele rechtbank in plaats van het Hof van assisen. Dan is er onder meer geen nood aan een volksjury. Een voorwaarde voor correctionalisering is echter dat er sprake is van verzachtende omstandigheden.
Tegelijkertijd voorziet het hervormde strafrecht in een verhoging van de basisstraf voor verkrachting indien er sprake is van een verzwarende omstandigheid, bijvoorbeeld het toedienen van stoffen die het slachtoffer weerloos maken, een fenomeen dat bekend is komen te staan als ‘spiking’. Ook in het geval van incest, intrafamiliaal geweld, discriminatie, aanwezigheid van meerdere personen, minderjarigheid en de kwetsbare toestand van het slachtoffer gelden er voortaan hogere straffen.
Daarnaast kan de rechter sinds 1 juni 2022 niet alleen een effectieve of voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar ook alternatieve straffen. Denk daarbij aan elektronisch toezicht, een werkstraf of een autonome probatiestraf. Dat laatste maakt het mogelijk om behandeling en opvolging op te leggen bij seksuele misdrijven, ook als er nog geen gerechtelijke antecedenten zijn.
Tot slot is het belangrijk om op te merken dat, gezien de hervorming voor heel wat misdrijven een strengere strafwet voorziet, deze nieuwe wetgeving in veel gevallen enkel kan worden toegepast indien ook de misdrijven gepleegd zijn sinds de inwerkingtreding van de wet op 1 juni 2022. De oude seksuele strafwet zal dus vermoedelijk nog een hele tijd actief zijn in rechtszaken.
De juridische informatie op deze webpagina danken wij aan onze collega’s van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Voor meer informatie kan u terecht op hun website. |
Bron hoofdafbeelding en banner: Artturi Jalli via Unsplash