Femicide is een extreme vorm van geweld ten aanzien van vrouwen. Over het algemeen wordt er met femicide verwezen naar de moord op een vrouw omdat ze een vrouw is. Het is met andere woorden een gendergerelateerde moord: een specifieke vorm van moord omwille van sekse of genderidentiteit, soms gemotiveerd door een discriminerende en haatdragende visie op vrouwen. Het wordt daarom ook soms ‘vrouwenmoord’ genoemd.
De term femicide kent een lange voorgeschiedenis. In 1976 munt de Zuid-Afrikaanse feministische auteur Diana E. H. Russell de term, al wordt die later ook door andere denkers verscherpt en verduidelijkt.
Op dit moment is geen internationaal overeengekomen definitie van femicide. Dat maakt het moeilijk om monitoring, beleid en wetgeving te stroomlijnen. In een dossier over femicide van de Vrouwenraad (2021), een overzichtsstudie van het Europese Instituut voor Gender Gelijkheid (EIGE) (2021) en een publicatie van de VN Women (2022) worden verschillende definities van femicide geformuleerd. Wat duidelijk is, is dat er geen eenduidige vorm van femicide bestaat. Soms is doden het doel; dit wordt doorgaans directe femicide genoemd. Soms is de dood van het slachtoffer het gevolg van een andere daad, wat als indirecte femicide geldt.
Het EIGE onderscheidt onder meer de volgende vormen van femicide:
moord ten gevolge van partnergeweld
moord ten gevolge van misogynie en marteling
moord gericht op vrouwen in de gevolgen van een (gewapend) conflict of oorlog
moord op vrouwen omwille van hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit
foeticide (kindermoord) omwille van geslachtsselectie
dood ten gevolge van genitale verminking
vrouwenmoord als resultaat van georganiseerde misdaad en mensenhandel.
Deze lijst is niet exhaustief, maar geeft een zicht op de uiteenlopende uitingen van femicide.
Femicide en feminicide worden vaak als synoniemen door elkaar gebruikt. Toch is er een belangrijk verschil tussen beide.
Femicide is de genderspecifieke variant van homicide (moord) en verwijst dus naar concrete, individuele gevallen van vrouwenmoord.
Feminicide benadrukt het structurele en systematische karakter van vrouwenmoord. De term, geïntroduceerd door de Mexicaanse feminist en politica Marcela Lagarde, wijst zo enerzijds op de relatief hoge prevalentie van feminicide en anderzijds op het institutionele falen dat femicides mogelijk maakt: gebrek aan preventie, bescherming, vervolging en verantwoordelijkheid van de staat. Wie de term gebruikt, legt de nadruk op het bredere kader van femicides en de nood aan onderzoek naar de oorzaken, aan structurele maatregelen en aan effectieve sancties.
Daarnaast bestaan ook termen als femigenocide en transgenocide. Die sluiten aan bij het begrip genocide en verwijzen naar misdaden tegen de menselijkheid waarbij een groep wordt geviseerd of uitgeroeid op basis van een identiteitsaspect, in di geval sekse of genderidentiteit. Deze termen benadrukken zo collectief slachtofferschap.
We weten nog altijd te weinig over de precieze oorzaken en gevolgen van femicide. Wel is duidelijk dat er vaak andere vormen van geweld aan voorafgaan, zoals psychisch, fysiek of seksueel geweld. De daders zijn meestal – maar niet altijd – mannen. Bovendien is de dader in de meeste geregistreerde gevallen een bekende.
Omdat internationale organisaties verschillende indelingen gebruiken, bestaat er geen uniforme classificatie. Toch kunnen we femicide grofweg opdelen in twee grote groepen: door een bekende dader en door een onbekende dader. Daarnaast bestaan er ook collectieve of systematische vormen. Hieronder leggen we deze categorieën op een eenvoudige manier uit.
Bij deze vorm kent het slachtoffer de dader. Dat kan verschillende relaties omvatten:

Bron afbeelding: Verenigde Naties, 2022
Bij femicide door een onbekende dader bestaat er geen relatie tussen slachtoffer en dader. Deze vorm vindt vaker plaats in de publieke ruimte en gaat vaak gepaard met seksueel of fysiek geweld. Femicide na seksueel geweld (seksueel femicide) door een onbekende dader valt hier bijvoorbeeld onder. Ook femicide na seksuele uitbuiting of mensenhandel behoort tot deze categorie. Vrouwen met een onzekere verblijfsstatus en vrouwen die werken in gemarginaliseerde en gestigmatiseerde beroepen (zoals het nachtleven en sekswerk) zijn disproportioneel vaak slachtoffer van deze vorm van femicide.
Tot slot bestaan er collectieve vormen van femicide, waarbij meerdere vrouwen in dezelfde periode of regio vermoord worden. Soms worden meerdere vrouwen in dezelfde periode of regio vermoord. Denk daarbij aan vrouwenmoord tijdens of in de nasleep van (gewapende) conflicten of door geweld dat voortkomt uit vrouwenhaat (misogynie), bijvoorbeeld door incelterreur. Ook gaat het ook om collectieve moord op een specifieke groep vrouwen, zoals vrouwen die behoren tot een etnisch-culturele minderheid of andere een gemarginaliseerde groep, zoals trans en gender-non-conforme personen. Onderzoek toont aan dat deze groepen disproportioneel vaak slachtoffer zijn van extreem geweld en moord.
Femicide is het gevolg van een samenspel van factoren op individueel, relationeel en maatschappelijk niveau. In het publieke debat ligt de focus vaak op het persoonlijke of relationele niveau, waardoor de bredere context te weinig aandacht krijgt. Omdat femicide een structureel probleem is, is het net essentieel om ook naar die maatschappelijke context te kijken.
Op maatschappelijk niveau spelen onder andere de volgende elementen een belangrijke rol:
Genderongelijkheid en hardnekkige machtsverschillen tussen mannen en vrouwen.
Gendernormen en -rollen, en ongelijke verwachtingen rond mannelijkheid en vrouwelijkheid.
Misogynie (vrouwhaat), maar ook haat tegenover etnisch-culturele minderheden, LHBTQI+ personen en andere gemarginaliseerde groepen, wat kan leiden tot racistische, holebifobe of transfobe vormen van femicide.
Een cultuur van geweld en discriminatie, waarin geweld genormaliseerd of gebagatelliseerd wordt.
Ideeën en wetgeving rond geweld, inclusief een laks of problematisch wapenbeleid.
Economische factoren, zoals job- en inkomensonzekerheid, en economische modellen die winst boven welzijn plaatsen.
Een falend strafrechtelijk systeem, dat femicide onvoldoende voorkomt, bestraft of erkent.
Samen creëren deze factoren een omgeving waarin geweld tegen vrouwen kan ontstaan, escaleren en in het ergste geval eindigen in femicide.
Gendergerelateerd geweld en (pogingen tot) femicide hebben vanzelfsprekend een ingrijpende impact op meisjes en vrouwen, maar ook hun omgeving en de samenleving als geheel wordt getroffen door dit systemisch geweld. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die getuige zijn van partnergeweld of femicide op een ouder, of familie en vrienden die door het verlies van een naaste te maken rouw, trauma en langdurige zorg. Deze gevolgen kunnen generaties lang doorwerken.
Omdat femicide niet alleen een individueel drama, maar ook een structureel maatschappelijk probleem, leidt de prevalentie ervan - en het gebrek aan effectieve preventie of bestraffing - tot: de bestendiging van ongelijke genderverhoudingen, de normalisering van geweld in de samenleving, angst en onveiligheid(sgevoel) bij meisjes en vrouwen, evenals een verhoogde druk op hulpverlening, justitie en gezondheidszorg. Hierdoor wordt de cyclus van geweld opnieuw versterkt.
Zowel internationaal als nationaal ontbreken betrouwbare cijfers over femicide, wat het moeilijk maakt om de schaal van de problematiek in kaart te brengen, en te kunnen vergelijken doorheen de tijd of tussen verschillende landen. De belangrijkste oorzaken zijn het ontbreken van een eenduidige (inter)nationale definitie, ontbrekende of onvolledige gegevens, uiteenlopende indicatoren en manieren van dataverzameling en verschillende categorieën en benamingen voor diverse vormen van femicide. Ook verschillen in wetgeving tussen landen beïnvloeden de beschikbare data en maken zowel analyse als vergelijkingen moeilijk.
De Verenigde Naties schatten dat in 2024 ongeveer 50.000 meisjes en vrouwen wereldwijd werden vermoord in de privésfeer, wat ongeveer 60% van alle intentionele moorden op meisjes en vrouwen omvat. Dit betekent dat er dagelijks 137 meisjes en vrouwen vermoord worden door een familielid. Tegelijk benadrukt ook de VN dat de beschikbare gegevens onvolledig zijn. Vooral femicide door onbekende daders wordt onvoldoende geregistreerd, waardoor er weinig inzicht is in hoe femicide in de publieke sfeer kan worden voorkomen.
Er is wereldwijd sprake van een grote datakloof: in veel landen is er nauwelijks betrouwbare informatie beschikbaar. Dat geldt in het bijzonder voor gemarginaliseerde groepen, zoals indigenous vrouwen, trans vrouwen en vrouwen van kleur. Hoewel zij disproportioneel vaak slachtoffer worden, blijft de beschikbare data over hen zeer beperkt.
In theorie kunnen politierapporten van moordzaken extra inzicht bieden, maar die data zijn vaak onvolledig. De relatie tussen dader en slachtoffer, sekse of genderidentiteit van het slachtoffer, en ook de motieven voor de moord worden geregeld niet of slechts worden vaak niet of onvolledig gerapporteerd. Bovendien focussen zowel politiecijfers als onderzoek naar femicide zich meestal op partnergeweld binnen de privésfeer, waardoor andere vormen van geweld tegen vrouwen - zoals interpersoonlijk geweld door onbekenden of collectief geweld - onderbelicht blijven. Officiële cijfers over gendergerelateerd dodelijk geweld ten aanzien van vrouwen in België zijn daardoor beperkt.
Om dit hiaat in te vullen richt het Feministisch Platform tegen Geweld Tegen Vrouwen in 2017 de blog Stop Feminicide op. Aan de hand van nieuwsartikelen brengen zij gevallen femicide in België in kaart: in 2021 registreren zij minstens 25 slachtoffers, in zowel 2022 als in 2023 en 2024 minstens 26 slachtoffers, en in 2025 (tot dusver) minstens 23 slachtoffers. De blog beoogt ook geweld in de publieke sfeer op te nemen in de data, maar door het ontbreken van contextuele informatie in het nieuws is dit niet altijd mogelijk. Er is nood aan een meer professionele, methodologische en systematische rapportering op basis van methodologisch vergaarde data. Daarvoor worden sinds eind 2022 de eerste stappen ondernomen: een nieuwe kaderwet en een Wetenschappelijk Comité voor de analyse van feminicides en gendergerelateerde dodingen (lees hieronder verder).
Slechts enkele landen voorzien een apart wetgevend kader voor femicide, zoals een tiental Latijns-Amerikaanse landen waaronder Guatemala (2008) en Colombia (2015). In Europa heeft onder meer Spanje (2004) een apart wetgevend kader.
In België is er voorlopig geen aparte strafbaarstelling voor femicide: femicide valt onder het algemeen Belgisch strafwetboek inzake doodslag en moord, oftewel ‘homicide’ (vrijwillige doodslag, onvrijwillige doodslag, moord). Wel bestaan er verzwarende omstandigheid die de straf kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld:
wanneer de daden werden ingegeven door haat of minachting op grond van sekse, sekseverandering, seksuele oriëntatie of burgerlijke staat (artikel 405quater)
wanneer het gaat om kwetsbare slachtoffers gaat, zoals bijvoorbeeld een minderjarige of een persoon die zwanger is (artikel 405bis)
wanneer het gaat om een misdaad tegen vader, moeder, andere bloedverwanten of (ex-)partner (artikel 410). Deze zijn echter niet automatisch van toepassing bij moord.
In 2019 werd een wetsvoorstel ingediend om femicide in het strafwetboek op te nemen als apart misdrijf, zoals aanbevolen door de Vrouwenraad, maar dit werd niet doorgevoerd.
Na heel wat lobbywerk door feministische organisaties en in lijn met het Nationaal Actieplan in de strijd tegen Gendergerelateerd Geweld (2021-2025) werd eind 2022 op initiatief van staatssecretaris Sarah Schlitz (Ecolo) de kaderwet #StopFeminicide aangenomen. Met dit initiatief wil men femicide voorzien van een duidelijke definitie en statistische gegevens verzamelen om de omvang en de oorzaak van het probleem beter te monitoren. De kaderwet wil ook de rechten van slachtoffers van pogingen tot vrouwenmoord centraal stellen, inzetten op preventie van femicide en opleiding inzake femicide voorzien voor politie en magistraten.
De verdere uitwerking en uitrol van de kaderwet moet aandacht hebben voor vrouwen die behoren tot gemarginaliseerde en/of minderheidsgroepen, vermits zij disproportioneel vaker slachtoffer zijn van femicide en vaak onder de radar blijven. Dit is zowel belangrijk in het kader van de monitoring van femicide (waaronder voldoende informatie verzamelen over het verblijfsstatuut, etnisch-culturele achtergrond, seksuele oriëntatie, … van het slachtoffer) als in het uitwerken van een preventiebeleid.
In 2023 keurt de Kamer van Volksvertegenwoordigers de wet voor de preventie en bestrijding van feminicides en gendergerelateerde dodingen goed. Deze wet introduceert een juridische definitie van feminicide, stelt dat er statistieken moeten worden bijgehouden en dat slachtoffers van gendergerelateerd geweld beter beschermd moeten worden. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) krijgt daarbij de opdracht om jaarlijks een rapport te publiceren.
In december 2025 start het Wetenschappelijk Comité voor de analyse van feminicides en gendergerelateerde dodingen. Dit comité, onder leiding van onderzoekers van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), werd opgericht om de femicidewet uit te voeren en de omstandigheden van feminicides in België systematisch te onderzoeken. Het verenigt leden van de Hoge Raad voor de Justitie, het College van procureurs-generaal, de lokale en federale politie en het IGVM. Het doel is om mechanismen en dynamieken achter feminicides te analyseren en op basis daarvan structurele beleidsaanbevelingen te formuleren, naar het voorbeeld van landen zoals het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. Want hoewel er veel aandacht gevraagd wordt voor het systematisch bijhouden van cijfers, tonen die slechts een deel van de werkelijkheid en zijn vooral de onderliggende mechanismen cruciaal om een degelijk preventiebeleid uit te werken.
Elk jaar zal het Wetenschappelijk Comité een geanonimiseerd rapport publiceren. Daarin zal de analyse van verschillende gevallen van feminicide toegelicht worden, samen met aanbevelingen om het Belgische beleid tegen gendergerelateerd geweld te versterken. Dat gebeurt in het kader van het Nationaal Actieplan 2021–2025 en de verplichtingen van het Verdrag van Istanbul.
Er is een groeiende nood om femicide – nationaal én internationaal – beter in kaart te brengen. Betrouwbare data maken femicide zichtbaarder, helpen het probleem correct te identificeren en vormen de basis voor effectief beleid en preventie. Het is daarbij essentieel om alle vormen van femicide te registreren, ook deze in de publieke sfeer en door onbekende daders. Alleen zo krijgen we zicht op de volledige omvang en complexiteit van het probleem, kunnen evoluties vergeleken worden en kunnen beleidsmaatregelen geëvalueerd worden.
Verschillende initiatieven werken aan meer gestandaardiseerde en vergelijkbare cijfers:
In 2014 werd het Latijns-Amerikaanse protocol voor het onderzoeken van femicide ontwikkeld.
Op Europees niveau zet EIGE sinds 2017 stappen om het meten van gendergerelateerd geweld, inclusief femicide, te stroomlijnen. Waar EIGE aanvankelijk nationale definities en indicatoren inventariseerde, evolueerde het over de jaren naar een meer richtinggevende rol ten aanzien van EU-lidstaten.
In 2019 en 2020 evalueert EIGE internationaal de bestaande definities en dataverzameling.
Met de publicatie Femicide: A Classification System (2021) stelde EIGE een voorstel op voor een gemeenschappelijke EU-definitie, een classificatiesysteem en bijhorende indicatoren.
Parallel keurden de Verenigde Naties begin 2022 een nieuw statistisch kader goed om femicide wereldwijd beter te definiëren en te monitoren.
Samen leggen deze initiatieven de basis voor betrouwbaardere en internationaal vergelijkbare cijfers.
Omdat andere vormen van geweld vaak voorafgaan aan femicide, is het belangrijk voldoende alert te zijn voor tekenen en meldingen van geweld, en hier de nodige (voor)zorgsmaatregelen in te nemen. In dit opzicht is bewustmaking en opleiding belangrijk, zowel voor politie en magistraten - nu al opgenomen in de kaderwet - maar evengoed voor alle eerstelijnszorg: zij komen vaak in contact met slachtoffers van (gendergerelateerd) geweld. Degelijke risicoanalyse en begeleiding kunnen femicide mogelijks voorkomen. Een bredere bewustmaking en opleiding is dus van groot belang.
Omdat femicide geen geïsoleerd fenomeen is, maar het resultaat van structurele maatschappelijke oorzaken, volstaat het niet om enkel te investeren in dataverzameling, wetgeving of training van hulp- en justitieprofessionals. Ook maatschappelijke verandering is cruciaal. Daarbij kan worden ingezet op meer training, sensibilisering en onderwijs rond gender(gelijkheid) en relaties voor jongeren maar ook voor eerstelijns- en juridisch personeel, specifieke programma’s voor jongens en mannen die gendernormen kritisch bevragen en brede bewustwordingscampagnes die ongelijkheid en geweldspatronen doorbreken.