Wat is gynaecologisch en obstetrisch geweld? Welke vormen onderscheiden we? Hoe vaak komt het voor? Wat zijn de oorzaken? En welke stappen zijn nodig om deze vormen van gendergerelateerd geweld te bestrijden?
Gynaecologisch en obstetrisch geweld verwijst naar alle vormen van geweld en misbruik - meestal door een zorgverlener, maar niet altijd - tegenover een persoon in een gynaecologische, perinatale en verloskundige context. Het gaat om fysiek, verbaal, psychologisch, seksueel of structureel geweld tijdens een gynaecologisch onderzoek, een prenatale consultatie, een bevalling of de nazorg. Denk aan een onnodige vaginale knip, hechting zonder verdoving, of het weigeren dan wel opdringen van een epidurale verdoving tijdens een bevalling. Toch gaat het niet alleen over handelingen die de lichamelijke autonomie aantasten. Evenzeer gaat het om een onrespectvolle behandeling, gebrekkige informatie of het gebrek aan tijd en ruimte voor vragen. Kortom: gynaecologisch en obstetrisch geweld gaat over meer dan fysieke mishandeling, maar omvat allerlei praktijken die de mensenrechten, patiëntenrechten, privacy, het vertrouwen en de geïnformeerde toestemming schenden in de context van gynaecologische of zwangerschapszorg.
Vooralsnog is er geen universeel gangbare classificatie van gynaecologisch of obstetrisch geweld door toonaangevende organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) of de Verenigde Naties (VN). Een uitgebreid rapport van het Europees Parlement (2024) gebruikt evenmin een formele categorisatie, maar wel een lijst van terugkerende vormen op basis van wetenschappelijk onderzoek. Op basis daarvan onderscheiden we vier categorieën:
Fysiek geweld: medisch overbodige, schadelijke of pijnlijke procedures (al dan niet zonder verdoving) die vaak routinematig worden uitgevoerd, zoals episiotomieën of zogenaamde ‘knippen’ bij een bevalling. Ook fysieke ingrepen zonder voorafgaande informatie en geïnformeerde toestemming vallen hieronder, bijvoorbeeld: het toedienen van weeënopwekkers om de bevalling af te stemmen op het werkschema van de arts of de planning van een kraamafdeling, fysiek geweld tijdens een consultatie of bevalling, evenals het weigeren van pijnstilling of zorg, bijvoorbeeld abortuszorg. Ook een ongeplande keizersnede zonder uitleg of geïnformeerde toestemming kan traumatiserend zijn, al gaat het voor de arts daarbij vaak om een ingreep met zeer hoge urgentie.
Psychologisch geweld: het in vraag stellen van klachten of keuzes van een persoon, kleineren of infantiliseren, intimidatie of dwang, bijvoorbeeld een arts die blijft aandringen ondanks een duidelijke veto van een patiënt; iemands bewegingsvrijheid controleren of verplichten in een bepaalde houding te bevallen louter omdat dit makkelijker is voor de gynaecoloog. Ook discriminatie en vooroordelen op basis van iemands huidskleur, leeftijd, seksuele oriëntatie of andere identiteitsaspecten, het gebrek aan geduld of onvoldoende tijd nemen om een persoon gerust te stellen, te informeren of vragen te laten stellen, het niet respecteren van de vertrouwelijkheidsrelatie en recht op privacy.
Seksueel geweld: ongepaste, ongewenste of onnodige aanrakingen of vragen over iemands seksuele activiteit, seksuele opmerkingen, (poging tot) seksueel misbruik en verkrachting door een zorgverlener.
Structureel geweld: schade aan de gezondheid en het welzijn ten gevolge van structurele ongelijkheden, personeelstekort (wat kan resulteren in gebrekkige, laattijdige of geweigerde zorg), de privatisering of onderfinanciering van zorg (waardoor onnodige maar dure behandelingen worden uitgevoerd of er geen degelijke apparatuur aanwezig is), overmedicalisering, het gebrek aan beleid (bijvoorbeeld over geïnformeerde toestemming en respecteren van een geboorteplan) of het gebrek aan kennis.
Niet altijd zijn deze soorten van geweld volledig van elkaar te onderscheiden. In het geval van gedwongen anticonceptie of gedwongen abortus is er bijvoorbeeld niet alleen sprake van het psychologische element van dwang en het gebrek aan respect voor iemands zelfbeschikking en lichamelijke autonomie - en dus diens mensenrechten - maar ook van een fysieke ingreep op iemands lichaam zonder diens toestemming met ernstige implicaties. Als de aanleiding voor zo’n mensenrechtenschending bovendien een vooroordeel betreft op basis van iemands identiteit, is er ook sprake van structureel en intersectioneel geweld.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) erkent gynaecologisch en obstetrisch geweld zowel als een vorm van gendergerelateerd geweld als een schending van mensenrechten.
De term ‘geweld’ botst vaak op weerstand bij medische professionals, omdat het associaties zou oproepen met kwaadwillige intentie of met extreme fysieke brutaliteit. Zorgverleners hebben zelden een (expliciete of bewuste) bedoeling om iemand geweld aan te doen, noch gaat gynaecologisch en obstetrisch geweld altijd over extreme gevallen. Vaak gaat het over bijvoorbeeld gebrek aan informatie, tijd, erkenning, respect of toestemming in routinematige handelingen in een zorgsysteem dat steeds meer onder druk komt te staan. Mensenrechtenorganisaties spreken echter van gynaecologisch en obstetrisch geweld omdat de inbreuk op iemands lichamelijke autonomie en waardigheid te capteren, en dus op diens mensenrechten.
Een Senaatsrapport (2024), dat werd opgesteld naar aanleiding van hoorzittingen met experten, middenveldorganisaties en zorgverleners in de loop van 2022-2023, stelt bovendien dat “de overgrote meerderheid van het Belgische zorgpersoneel zich niet [herkent] in deze afkeurenswaardige gedragingen, die niet stroken met hun dagelijkse praktijk en hun deontologie.” Waar sommigen aangeven dat dergelijk geweld wellicht onbewust of eerder organisatorisch van aard is, zien anderen het als een uiting van een institutionele context. Wanneer bijvoorbeeld het medisch op gang brengen van bevallingen (inductie) wordt opgenomen en gestimuleerd in medische protocollen of beleid, zullen bevallingen vaker routinematig en systematisch worden ingeleid zonder dat de medische professionals ter zake deze als gewelddadig of problematisch beschouwen. Het rapport stelt duidelijk dat het slechts zeer uitzonderlijk gaat over bewust kwalijke intenties.
Het Europees Parlement schat in 2019 dat één op drie vrouwen ter wereld slachtoffer wordt van zwangerschapsgerelateerd geweld. Het fenomeen van gynaecologisch en obstetrisch geweld is echter moeilijk in kaart te brengen door het ontbreken van eenduidige definities en heldere classificatiesystemen. Het ontbreekt vaak ook aan statistieken om meer inzicht te krijgen in de problematiek. Ook in België worden er geen systematische cijfers bijgehouden.
Het Senaatsrapport van 2024 spreekt over 10 à 30% die hun bevalling ervaart als een traumatische ervaring. Meer dan vierduizend vrouwen uit Franstalige België vulden een bevraging van het Plateforme Citoyenne pour une Naissance Respectée (2022) op vrijwillige basis in. Hieruit blijkt dat de verrichte medische behandeling slechts één op de drie patiënten voorafging door uitleg en aan bijna één op twee patiënten geen toestemming werd gevraagd. Dit is in strijd met de patiëntenwet van 2002. Ook zou er grote variatie zijn in percentages tussen kraamklinieken: van 28,9% van de respondenten die aangeeft geweld te hebben ervaren in de ene kliniek, tot wel 54% in de andere. Gemiddeld gaat het om 41% die aangeeft slachtoffer te zijn geworden. Daarbij gaat het zowel over psychologisch en verbaal geweld als over fysiek geweld. Seksueel geweld daarentegen werd niet gerapporteerd. Belangrijk is wel dat deze cijfers dateren uit coronatijden, waarin de toegang tot hoogwaardige en persoonlijke zwangerschapszorg beperkingen had.
De Senaat benoemt in haar rapport overigens expliciet dat personen uit kwetsbare groepen disproportioneel vaker geconfronteerd worden met gynaecologisch of obstetrisch geweld. Ook uit de bevraging van het Plateforme wordt duidelijk dat één op drie vrouwen van kleur in Brussel en Wallonië ooit te maken kreeg met obstetrisch geweld. Een rapport over de ervaringen van vrouwen met een cognitieve handicap in Franstalige instellingen in België (2020) onderschrijft evenzeer het verhoogde risico op gynaecologisch en obstetrisch geweld voor deze kwetsbare groep vrouwen. Zij worden vaak niet respectvol behandeld: hun toestemming of keuzes worden vaak genegeerd.
Ook is het aan te nemen dat er grote variatie bestaat in verloskundige praktijken per ziekenhuis en per regio. Zo wordt een episiotomie (chirurgische insnijding bij het perineum die de geboorte van een baby vergemakkelijkt, ook wel ‘knip’ genoemd) aanzienlijk vaker uitgevoerd in Vlaanderen (27,6%) ten opzichte van Wallonië (16,1%) en Brussel (10,7%). Deze procedure kan echter pijnlijk en zelfs traumatisch zijn, des te meer als dit gebeurt zonder voldoende uitleg of geïnformeerde toestemming. Indien de wond niet gemakkelijk heelt, slepen de gevolgen hiervan bovendien nog eens aan.
Wereldwijd varieert de episiotomiegraad van 21% tot 91%, waarbij in sommige landen standaard geknipt wordt. In België daarentegen daalt het percentage jaar na jaar.
Het Vlaams Departement Zorg (2023) stelt bovendien grote verschillen vast tussen materniteiten wat betreft de episiotemiegraad, met een minimum van 5% tot een maximum van 53%. Eén van de meest significante voorspellers van het al of niet uitvoeren van een knip tijdens een vaginale bevalling is het ziekenhuis waarin de vrouw bevalt.
Hetzelfde geldt voor inductie (het medisch op gang brengen van bevallingen): ook deze procedure is niet zonder gevolg voor moeder en kind. Hoewel bevallingen soms wel degelijk moeten worden ingeleid omwille van medische redenen, komt dit in de praktijk ook voor om de planning van kraamafdelingen te optimaliseren. Percentages van ingeleide bevallingen (van eenlingen) variëren van 29% in Vlaanderen over 34,5% in Brussel tot 32,6% in Wallonië. Opmerkelijk is wel dat de inductiegraad in Vlaanderen het afgelopen decennium is toegenomen, van 23,5% in 2014 naar 29% in 2023.
België spant, samen met Malta en het Groothertogdom Luxemburg, de kroon van Europese landen waar bevallingen het vaakst worden ingeleid.
Wel scoort België relatief goed wat betreft geboortes via keizersnede: waar het Europees gemiddelde één op vier geboortes bedraagt, wordt in België één op vijf kinderen geboren via keizersnede. Tegelijkertijd stellen de jaarlijkse rapporten van het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie een blijvende stijging vast.
Voor een keizersnede geldt vaak een medisch imperatief. In het geval van stuitbevallingen kunnen gynaecologen bijvoorbeeld oordelen dat een natuurlijke bevalling te risicovol is en daarom de voorkeur geven aan een keizersnede. In sommige gevallen is deze chirurgische ingreep zelfs noodzakelijk om het leven van de moeder of het kind te redden. Toch wordt er ook soms omwille van logistieke, financiële of organisatorische factoren overgegaan tot een keizersnede. Dit uit zich onder meer in grote verschillen tussen materniteiten, waarbij het aantal keizersneden varieert van 14,3% tot 32,1%. Dat is echter niet zonder gevolg, zowel voor moeder als kind. Zo is er risico op hevige bloedingen of infecties, kan een keizersnede borstvoeding en direct lichaamscontact na de bevalling vertragen of bemoeilijken, en kan het het risico op complicaties bij een volgende zwangerschap verhogen. De kans op schade van de baarmoeder is bovendien aanzienlijk hoger dan bij vaginale bevallingen en neemt toe met het aantal keizersnede. Tot slot is ook het herstel na een keizersnede vaak moeizaam.
In weerwil van duidelijke adviezen van onder meer de Wereldgezondheidsorganisatie en andere internationale instanties worden soms pogingen ondernomen om een bevalling te bespoedigen door op de buik van de zwangere persoon te duwen. Dit wordt fundusdruk of -expressie genoemd en wordt medisch gezien volstrekt afgeraden, gezien het kan resulteren in letsel aan de ribben, organen of zenuwen. Hoewel er geen concrete cijfers bestaan, is bekend dat deze praktijk nog steeds voorkomt in België.
Dit betreft onnodige hechtingen om de ingang van de vagina smaller te maken na een bevalling, zogenaamd om seksueel genot van mannen tijdens penetratieseks te vergroten. Hoewel ook deze praktijk ingaat tegen de medische ethiek en het in theorie in geen enkel ziekenhuis in België uitgevoerd mag worden, getuigen vertegenwoordigers van verschillende verenigingen tijdens hoorzittingen in de Senaat dat dit in de praktijk nog altijd gebeurt. De ‘echtgenotensteek’ is echter een zeer duidelijk voorbeeld van een medisch overbodige ingreep met consequenties en mogelijke complicaties voor het slachtoffer.
De ‘echtgenotensteek’ is niets minder dan genitale vrouwelijke verminking, en daarmee een zeer duidelijke en fysieke vorm van gynaecologisch en obstetrisch geweld.
Tijdens hoorzittingen in de Senaat in de loop van 2022 en 2023 halen deskundigen verschillende oorzaken aan voor gynaecologisch en obstetrisch geweld.
Onder de structurele oorzaken worden bijvoorbeeld de onderfinanciering van de zorg en de hoge werkdruk vermeld als een verklaring voor een louter medische benadering van geboortes. Hierdoor verdwijnt de menselijke dimensie op de achtergrond en is er te weinig of zelfs geen ruimte voor persoonlijk contact en overleg. Hierbij wordt ook gewezen op de inkorting van de ligdag: ziekenhuisverblijven na een bevalling worden steeds korter, waardoor medische professionals minder tijd hebben voor persoonlijke opvolging, begeleiding en gesprekken, evenals om administratie af te handelen.
De combinatie van besparingen, personeelstekort en de gestage normalisering van een economische logica door privatisering van zorg, maken dat efficiëntie komt te primeren op menselijke en zorgzame zorg.
Daarnaast verwijzen experts ook naar genderstereotypen en seksistische aannames, waardoor vrouwen nog te vaak niet serieus genomen worden of als ‘hysterisch’ worden beschouwd. Dit wordt ook in verband gebracht met paternalisme en betuttelingsdrang in de gezondheidszorg, waarbij medisch personeel onvoldoende ruimte zou laten voor individuele voorkeuren en wensen van patiënten maar bepaalde procedures zou opleggen.
Ook wordt gewezen op de noodzaak van kwalitatieve opleidingen evenals voortdurende bijscholing om kwalijke medische routines te kunnen doorbreken en de naleving van deontologie blijvend te kunnen garanderen.
Internationale studies wijzen er bovendien op dat zorgverleners steeds vaker uit voorzorg of angst teruggrijpen naar gestandaardiseerde praktijken en (soms verouderde) protocollen om zich te behoeden voor mogelijke klachten of rechtszaken. Dit kan echter leiden tot overmedicalisering en een onvoldoende gepersonaliseerde aanpak die rekening houdt met de wensen en rechten van de patiënt.
Tot slot versterkt de hiërarchische structuur van de zorgsector een zwijgcultuur: stagestudenten, jonge en nieuwe zorgverleners durven deontologische of ethische kwesties vaak niet aankaarten bij hun meerdere, waardoor cultuurverandering moeilijk is.
Onder meer dankzij de inzet van academici, vrouwenorganisaties en feministische middenveldorganisaties, maar ook via getuigenissen op (sociale) media, is er in België steeds meer aandacht voor gynaecologisch en obstetrisch geweld, ook op politiek niveau. Zo omvat het Nationale Actieplan in de strijd tegen gendergerelateerd geweld (NAP, 2021-2025), dat gebaseerd is op het Verdrag van Istanbul, maar liefst 201 maatregelen op verschillende beleidsniveaus. Hoewel gynaecologisch en obstetrisch geweld geen deel uitmaakt van het Verdrag van Istanbul, komt het wel aan bod in het NAP. Zo wordt het erkend als een vorm van gendergerelateerd geweld, wordt de preventie ervan benoemd als een prioriteit en wordt er een federale werkgroep aangesteld om beleid te ontwikkelen en uit te rollen. Die werkgroep bestaat zowel uit vertegenwoordigers van beroepsorganisaties als uit ministers van Volksgezondheid van de verschillende regio’s.
Het NAP verwijst bovendien naar het Senaatsrapport (2024) dat beleidsaanbevelingen formuleert op basis van hoorzittingen met experten, vrouwenorganisaties en zorgverleners. Het belang van kwalitatieve opleidingen, preventief beleid en een betere bescherming van patiëntenrechten worden hierbij benadrukt. Patiëntenrechten bieden echter onvoldoende bescherming voor de zeer specifieke context van gynaecologische en verloskundige zorg. Hoewel seksuele misdrijven door gezondheidswerkers als verzwarende factor gelden in het Strafwetboek sinds de hervorming van 2022, is ook dit kader niet toegespitst op de specifieke context van gynaecologisch en verloskundig geweld. De Senaat beveelt daarom aan om gynaecologisch en verloskundig geweld wettelijk te erkennen als een vorm van gendergerelateerd en structureel geweld. Ook pleit zij ervoor om patiëntenrechten te verscherpen zodat bijvoorbeeld geïnformeerde toestemming evenals mensenrechtenkaders rond lichamelijke integriteit en waardige behandeling expliciet gewaarborgd worden in wetgeving. Tot slot vraagt de Senaat om de implementatie van een meld- en registratiesysteem, met onafhankelijke opvolging, zodat klachten gecentraliseerd en aangemoedigd worden en slachtoffers beter omkaderd kunnen worden.
RoSa thema: Vrouwelijke genitale verminking
Pers:pectief 11/05/2023: Racial bias in zwangerschaps- en geboortezorg
Uitgelezen Lente 2025: Gynaecologische en obstetrische pijn
RoSa leest: Baren buiten de box - Bahareh Goodarzi ism Daan Borrel
RoSa leest: Boekentips gynaecologische en obstetrische pijn
Dossier Perinatale gezondheid in Vlaanderen (Departement Zorg, 2023)
Dossier Geboortegeweld (Vrouwenraad, 2020)
A Grave Condition Caused by C-Sections Is on the Rise (The New York Times, 06/11/2025)
Een knip of geen knip bij de bevalling? Het hangt er gewoon van af in welk ziekenhuis je bevalt (De Standaard+, 13/10/2025)
UK birth-trauma inquiry delivered gritty truths, but change will be hard (The Guardian, 13/04/2024)
The Guardian view on maternity care failures: birth trauma can and should be reduced (The Guardian, 13/04/2024)
‘I was left lying on the ground in pain’: shocking stories from UK birth trauma inquiry (The Guardian, 13/04/2024)
The birth trauma scandal is not about one bad apple, one bad culture or one bad area – it’s about the mess of austerity (The Guardian, 13/04/2024)
Gynaecologen pleiten in charter voor meer respect voor vrouwen tijdens de bevalling (VRT NWS, 16/03/2024)
Obstetric Violence Violates Human Rights (Human Rights Watch, 06/03/2023)
‘Bijna elke verloskundige was ooit aanwezig bij een traumatische bevalling’ (Sociaal.net, 18/02/2020)
Witte zorg, zwart leed. Waarom onze mentale gezondheidszorg faalt voor mensen van kleur / Ama Kissi, 2025 (binnenkort beschikbaar bij RoSa)
Birth Justice: From Obstetric Violence To Abolitionist Care / Rodante van der Waal, 2025 (binnenkort beschikbaar bij RoSa)
Exposed: The Hidden History Of The Pelvic Exam / Wendy Kline, 2024
The Reproduction Of Inequality: How Class Shapes The Pregnant Body And Infant Health / Katherina Mason, 2023
Pijn, bloedverlies en hysterie: een geschiedenis van de gynaecologie / Matthé Burger, 2023
La norme gynécologique: ce que la médecine fait au corps des femmes / Aurora Koechlin, 2022
Medical Bondage: Race, Gender And The Origins Of American Gynaecology / Deirdre Cooper Owens, 2018
Why Human Rights In Childbirth Matter / Rebecca Schiller, 2016