Bron foto: Sergey Zolkin op Unsplash
De afgelopen maand werd het nog maar eens duidelijk: vrouwen – en niet-witte vrouwen in het bijzonder – krijgen disproportioneel vaak te maken met (online) seksistische en/of racistische haatboodschappen: van de online haatberichten jegens Kamerlid Jessika Soors (Groen) eerder deze maand over de beledigingen aan het adres van de Amerikaanse democraat Alexandra Ocasio-Cortez tot de recentste storm aan seksistische en racistische bedreigingen die columnist Sabrine Ingabire afgelopen weekend over zich heen kreeg nadat haar zorgvuldig gekozen woorden kwalijk geframed werden in een interview.
Het European Institute for Gender Equality (EIGE) stelt dat cybergeweld vooral gericht is op vrouwen. In 60% van de gevallen van online intimidatiepraktijken gaat het om een mannelijke dader en een vrouwelijk slachtoffer. Ook de aard van cybergeweld verschilt: onderzoek toont aan dat mannen doorgaans met mildere vormen van online intimidatie geconfronteerd worden terwijl vrouwen agressievere en vaak fysieke bedreigingen ontvangen. Denk aan doodsbedreigingen of dreigementen om verkracht te worden. Een onderzoek van De Volkskrant analyseerde het verschil in de reacties die vrouwelijke en mannelijke columnisten ontvangen. Ook zij stellen zowel een kwantitatief als kwalitatief verschil vast: vrouwen krijgen niet alleen meer negatieve reacties dan mannen, ook zijn de reacties op vrouwelijke columnisten vaak persoonlijke aanvallen op basis van identitaire kenmerken, in plaats van inhoudelijke of statistische argumenten.
Verschillende studies bevestigen dat vrouwen die een publieke rol vertolken, zich als opiniemaker in het publieke debat mengen en/of zich expliciet identificeren als feminist de grootste risicogroep vormen op vlak van online intimidatie en cybergeweld. De functie of inhoudelijke boodschap van vrouwen terzijde, spelen voornamelijk identitaire kenmerken een rol in de hoeveelheid en het soort online vrouwenhaat. Zo wijzen studies uit dat witte personen over het algemeen aanzienlijk minder worden lastiggevallen op het internet. Ook leeftijd speelt een rol: online intimidatie neemt af met de leeftijd, zo stelt Rianne Kloosterman.
Jonge vrouwen van kleur die zich in het publieke debat mengen, zijn daarmee een bijzonder kwetsbare groep voor online cybergeweld.
In samenwerking met de Nederlandstalige Vrouwenraad verrichte Gaëlle Mortier onlangs onderzoek naar de online kwetsbaarheid van bekende vrouwen in Vlaanderen. Ook Mortier stelt vast dat online kritiek op vrouwen vaker teruggrijpt naar genderstereotypen dan inhoudelijke argumenten. Zo zijn referenties naar uiterlijke kenmerken van het slachtoffer schering en inslag. Haar onderzoek bevestigt dat online intimidatie tegen vrouwen gepaard gaat met andere vormen van onderdrukking op basis van leeftijd, afkomst, religie en status, en waarschuwt dat deze intersectie cybergeweld aanzienlijk intensifieert. Rianne Kloosterman merkt bovendien op dat ook seksuele oriëntatie een intensifiërende factor is. Zij stelt vast dat LHBTQI’ers vaker het mikpunt zijn van online intimidatiepraktijken dan personen die binnen het heteronormatieve plaatjes passen.
Vrouwen met een publiekelijke mening zijn vaak het doelwit van haat en seksisme. Als je daar bovenop geen wit privilege geniet, komt er vaak ook nog virulent racisme bij te pas. Het moge duidelijk wezen: online haatberichten zijn erop gericht vrouwen te intimideren en het zwijgen op te leggen. Columnist Jozefien Daelemans wijst er dan ook op dat kranten en redacties een verantwoordelijkheid hebben om systemische vrouwenhaat aan te pakken. Terwijl er nog een diep geworteld geloof leeft dat vrouwen van nature minder geneigd zijn zich te mengen in de publieke ruimte, kunnen we beter analyseren hoe de publiekelijke standpunten van vrouwen worden onthaald, aldus Daelemans.