hier komen promoties & acties

Betsy Perk

Auteur van historische romans en baanbrekend feministisch activiste

De Nederlandse Betsy Perk (1833-1906) is naast auteur van historische romans en toneelstukken ook activist in de eerste feministische golf. Ze sticht de landelijke vrouwenvereniging 'Arbeid Adelt', richt twee feministische tijdschriften op en pleit voor degelijk onderwijs en het recht op betaalde arbeid voor burgervrouwen.

Literair fragment

"Uw fortuin is niet noemenswaard. Ik wil het zoo voordeelig mogelijk uitzetten en u een aan uw behoefte en stand passend jaargeld geven; natuurlijk op afrekening,’ voegde hij er haastig bij, opdat zij niet denken mocht, dat hij 't uit eigen beurs zou doen, ièts waartoe hij evenwel besloten was. ‘Door het legaat van zijn peet,’ hernam hij, ‘is Willem er beter aan toe, doch na aftrek van studiekosten zal er weinig overblijven. Hoe het zij, uw domicilium blijft hier, totdat gij 't zelf verkiest elders te nemen.’ ‘Hartelijk dank voor uw liefde, oom, maar zou 't niet raadzaam zijn een betrekking te zoeken?’ ‘Stil kind, stil...de dochter van mijn eenigen broeder! Hoe haalt ge 't in 't hoofd! Staat ge er evenwel op, om eigen kost te verdienen, welnu, dan benoem ik u tot dame de compagnie van mevrouw Teltzen, maar dan natuurlijk tegen honorarium van.....’ .’ 

Uit : ‘Oom's nalatenschap.’ In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jg. 1867

Schrijverschap als weg tot economische onafhankelijkheid

Christina Elizabeth “Betsy” Perk wordt geboren in een welvarend burgergezin in het Nederlandse Delft, als dochter van Adrianus Perk, graanhandelaar, en zijn tweede vrouw, Lessina Elizabeth Visser. Behalve drie broers heeft ze nog vijf halfbroers en drie halfzussen. Perk’s moeder sterft in 1835 in het kraambed. Met haar vaders derde vrouw, Theodora Veeren, zal Betsy Perk samenwonen tot aan het overlijden van haar stiefmoeder in 1876. Na een verbroken verloving tien jaar eerder blijft Betsy Perk vrijgezel.

Van jongsaf aan heeft Perk literaire ambities. Hoewel haar broers academische studies doen, is dit voor Betsy Perk niet weggelegd. In die tijd - we spreken over eind de 19de eeuw -  krijgen meisjes amper onderwijs. Hun ‘educatieve focus’ ligt op handwerken en beschaafde manieren. Betsy Perk kan zich door zelfstudie echter ook ontwikkelen binnen het intellectuele gezin. Ze krijgt privélessen in schilderen en boetseren bij de Belgische beeldhouwer Antoine Eugene Lacomble.

In 1867 sterft Perk’s vader. Dat doet ook haar financiële zekerheid wegvallen. Voor vrouwen uit de burgerij is het verrichten van betaalde arbeid eind 19de eeuw taboe. Zelf een baan zoeken is dus uit den boze. Perk wil koste wat kost niet door haar familie onderhouden worden. Het is dan dat ze zich helemaal tot het auteurschap wendt. Ze hoopt dat het schrijverschap haar economische onafhankelijkheid zal bieden.

Feministisch getinte vrouwenbladen

Betsy Perk debuteert op haar negentiende met sprookjes in een aantal tijdschriften. Vervolgens zet ze haar schrijverscarrière in om de positie van de vrouw te verbeteren, meer specifiek de positie van de onvermogende, ongehuwde, 'beschaafde' vrouw uit haar eigen stand.

In 1869 richt Betsy Perk vol goede moed een weekblad voor de vrouw op, Ons Streven (1870-1878), maar alles wat (te) feministisch klinkt wordt er door de uitgever uit gefilterd. Na het proefnummer houdt Perk het blad dan ook voor bekeken en stapt naar een andere uitgever.

Het eerste nummer van haar nieuwe progressieve vrouwenblad Onze Roeping (1870-1873) bevat een bijdrage van de bekende feministe Elise van Calcar, 'Het regt der vrouw'. Het stuk gaat over de deelname van vrouwen aan het maatschappelijke leven. Via Onze Roeping wil Perk vooral het recht van vrouwen op degelijk onderwijs en op betaald werk verdedigen. 

Nog voor ze haar eigen bladen in het leven roept, verdedigt Betsy Perk haar progressieve ideeën in het tijdschrift De Tijdspiegel (jaargangen 1867 en 1868). Ze publiceert ook in de tijdschriften Ons Genoegen en Vaderlandsche Letteroefeningen.

Arbeid Adelt

In 1870 sticht Betsy Perk de Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging 'Arbeid Adelt'. Doel van de vereniging is om burgerdames vakkennis bij te brengen zodat ze een eigen inkomen kunnen verschaffen via de verkoop van hun handwerk op tentoonstellingen. Algauw telt de vereniging 25 afdelingen. Op de eerste tentoonstelling, in Delft, mag Perk zelfs de Nederlandse koningin Sophie rondleiden. 

Na een dispuut scheidt een deel van de leden zich af. Wanneer veel exposanten anoniem willen deelnemen, weigert Perk dat omdat ze het ledenbestand wil beperken tot financieel afhankelijke dames van stand. Daarop richt Jeltje de Bosch Kemper in 1872 de Algemeen Nederlandsche Vrouwenvereeniging 'Tesselschade' op (vernoemd naar de Nederlandse dichter Maria Tesselschade Visscher).  

de Bosch neemt veel gewezen leden van Arbeid Adelt’ met zich mee. Zij die overstappen zeggen ook hun abonnement op Perk’s vrouwenblad Onze Roeping op, waardoor het blad in moeilijkheden raakt. Perk blijkt niet bestand tegen de kritiek op haar persoon en haar principes en neemt ontslag als voorzitter van Arbeid Adelt. Als eerbetoon en steun wordt ze daarop prompt benoemd tot erevoorzitter van de vereniging. 

Samen met de energieke feministe Mina Kruseman onderneemt Perk in 1873 een lezingentournee, tegen betaling. Het gematigde feminisme van de timide Perk botst echter met de radicale opvattingen van de flamboyante Kruseman. Er komt te veel kritiek en de samenwerking wordt niet veel later stopgezet.

Moegestreden

Moe van alle discussies en persoonlijke aanvallen trekt Betsy Perk zich terug in Valkenswaard. Ze laat ‘de vrouwenkwestie’ achter zich. In het autobiografische werk Mijn ezeltje en ik (1874) rekent ze af met haar vijanden in de vrouwenbeweging. Na 1881 schrijft ze vooral historische romans zonder feministische pleidooien, hoewel ze het emancipatorische gedachtegoed trouw blijft in haar literaire werk. 

Op een bepaald moment verhuist ze met een vriendin naar België, waar haar schrijverschap een nieuwe boost krijgt. Haar verblijf in ons land is echter van tijdelijke duur. Vanaf 1890 is ze terug in Nederland. Ze vestigd zich in Arnhem waar ze zich inzet voor amateurkunstenaars, voor wie ze de vereniging 'Kunst en Kennis' opricht.

In 1894 sluit Perk zich nog aan bij de pas gestichte Vereeneging voor Vrouwenkiesrecht, maar verder gaat haar feministisch engagement niet meer. Op de opening van De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 wordt Betsy Perk al niet meer uitgenodigd. Niet uit boycot, maar gewoon: niemand heeft aan haar gedacht. 

In 1903 verhuist Perk naar Nijmegen, waar ze publieke lezingen organiseert met haar eigen werk en aan haar autobiografie werkt. De eerste aflevering van die laatste wordt gepubliceerd in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant vlak voor haar dood op 30 maart 1906. 

Literair oeuvre

Betsy Perk, de auteur, schrijft romans, novellen, toneel, reisbeschrijvingen en essays. Zij publiceert ook onder de pseudoniemen Liesbeth van Altena, Philemon, Spirito, Elisabeth van Valkenburg.

Kleine anekdote: ze is de tante van de belangrijke Nederlandse dichter Jacques Perk, die ze na zijn dood verdedigt in een biografie.

Een greep uit Betsy Perk’s bibliografie:

  • Een kruis met rozen, 1864 
  • Mijn ezeltje en ik, 1874
  • Elisabeth de Jonkvrouw van 't kasteel te Valkenburg, 1878
  • Valse schaamte, 1880
  • De laatste der Bourgondiërs in Gent en Brugge 1477-1481, 1885
  • De wees van Averilo, 1888
  • Kijkjes in België, 1888
  • Een moederhart, 1896
  • Jacques Perk, 1902

Erkenning en prijzen

Voor haar historische roman De laatste der Bourgondiërs in Gent en Brugge 1477-1481 uit 1885 wordt Betsy Perk in België onderscheiden als 'Femme de lettres'. In het Nederlandse Valkenburg is een straat naar haar genoemd en er bestaat bij de Algemeene Vrouwenvereniging Tesselschade-Arbeid Adelt (een hersamensmelting van Arbeid Adelt en Tesselschade volgt in 1947) nog steeds een Betsy Perk Opleidingsfonds.


Aanraders uit de RoSa-bibliotheek

  • Rebellie van deftige dames / Artikel in De Groene Amsterdammer, 06/04/2007
  • Het persoonlijke is commercieel: de autobiografieën van Betsy Perk en Mina Kruseman / Marijke Huisman - Artikel in  Historica, oktober 2006, jg. 29 nr. 03, p. 9-11