hier komen promoties & acties

Jacqueline Harpman

Franstalig Belgisch psychoanalytica en romancière

Jacqueline Harpman (1929-2012) is een gelauwerd Franstalige Belgische auteur en psychoanalytica, vooral bekend om haar romans zoals Moi qui n'ai pas connu les hommes (1995), Orlanda (1996) en La Dormition des amants (2002).

Verplichte rust doet schrijven

Jacqueline Harpman (1929-2012) wordt geboren in Etterbeek als dochter van Andries Harpman, een zakenman van Joods-Nederlandse afkomst, en Jeanne Honorez, dochter uit een landbouwersgezin. De inval van de nazi’s in België in 1940 doet het gezin Harpman naar Casablanca, Marokko vluchten. Harpman zal er van haar elfde tot haar zestiende wonen. Ze studeert er moderne talen en maakt zich het Engels en Arabisch eigen. Onder invloed van haar lerares Frans, mevrouw Barthes, raakt Harpman gepassioneerd door grammatica, syntaxis en klassieke literatuur. Op heel jonge leeftijd waagt ze zich aan werken van auteurs als Balzac, Racine, Freud en Proust.

1945-1946 brengt een terugkeer naar Brussel waar Harpman in het lyceum van Vorst haar middelbare studies afmaakt. Daarna volgt een studie medicijnen aan de ULB. Harpman wordt echter geveld door tuberculose en moet noodgedwongen haar studie afhaken. In 1950 ondergaat ze een pneumo-thoraxbehandeling in een sanatorium in Eupen. Ze zal er 21 maanden verblijven. Deze verplichte periode van rust biedt Harpman voldoende tijd om zich aan het schrijven te zetten. Harpman pent er onder meer het nooit uitgegeven Les jeux dangereux neer.   

Eerste stappen naar het schrijverschap

In 1958 schrijft Harpman haar eerste roman, L’aparition des esprits, die pas in 1960 zal verschijnen. Uitgever René Juillard publiceert eerst Harpman’s volgende publicatie Brève Arcadie. Voor dit werk ontvangt Harpman in 1959 de Prix Rossel. Na dit succes wordt al snel duidelijk dat Harpman zich voltijds kan gaan toeleggen op het auteurschap.  Ze schrijft vervolgens onder meer voor cinema en radio-uitzendingen, maakt toneelrecensies en creëert eigen literair werk. In 1965 volgt haar derde roman, Les bons sauvages.

Psychoanalytica

Na het overlijden van haar uitgever René Juillard (in 1966) komt de uitgeverij in handen van een nieuwe directeur, Christian Bourgois. Van hem krijgt Harpmans meest recente literaire worp, Les bons sauvages, echter geen aandacht. Ontgoocheld stopt Harpman daarop met het schrijven van romans.

In 1967 gaat Harpman opnieuw studeren aan de ULB en behaalt er een licentiaatsdiploma (master) in de psychologie. Ze werkt een aantal jaar als psychotherapeut in het ziekenhuis Fond’Roy. In 1976 wordt ze lid van de Belgische Vereniging van Psychoanalyse. Ze schrijft ook artikels voor het tijdschrift Revue belge de psychanalyse

Virginia Woolf’s Orlando als inspiratie

Tussen 1985 en 1986, na een afwezigheid van twintig jaar, knoopt Harpman  weer aan met het auteurschap. Ze publiceert kort na elkaar verschillende romans, waaronder Moi qui n’ai pas connu les hommes (1995), een bevreemdend science fictionverhaal over veertig vrouwen die opgesloten zitten in een kelder daags na een niet nader genoemde catastrofe. Het is haar eerste roman die vertaald wordt naar het Engels. 

Later volgen romans zoals het gelauwerde Orlanda (1996) en L’orage rompu (1998). Recenter werk van Harpman is onder andere Mes Oedipe (2006) en Ce que Dominique n'a pas su (2008).

Een aantal van haar romans worden vertaald in het Nederlands, Engels, Roemeens en Lets. In de meeste van haar verhalen baseert Harpman de intrige op de relaties tussen de personages. Je herkent er invloed van de psycholoog op de auteur. Ze heeft een heel eigen stijl, met nauwgezette karakterschetsen. De gevoelens van haar personages worden uitvoerig en gedetailleerd geanalyseerd.

In haar roman Orlanda (1996) gaat Harpman dieper in op Virginia Woolf’s klassieker Orlando (1928), waarin die laatste het heeft over het feit dat in ieder mens twee zielen huizen, een mannelijke en een vrouwelijke. Harpman trekt deze denkoefening door in haar roman, waarin een vijfendertigjarige docente literatuur nadenkt over wat er in het boek van Woolf gezegd wordt. Plotseling ervaart het hoofdpersonage hoe een deel van haar persoonlijkheid haar verlaat en binnentrekt in het lichaam van een man van twintig. Het boek gaat dieper in op androgynie, mannelijkheid, vrouwelijkheid en wat het allemaal betekent. Lees er meer over in de scriptie 'Le mythe de l’androgyne dans le roman de Jacqueline Harpman « Orlanda »' van de hand van Lucié Domsová.

Erkenning voor haar werk

Harpman wint verschillende literaire prijzen. De Prix Rossel voor Brève Arcadie, de Prix Point de Mire voor La plage d’Ostende. Voor Orlanda krijgt ze de Prix Médicis.

2003 brengt Harpman de Prix triennal du roman de la Communauté française de Belgique voor La Dormition des amants. In 2006 mag ze de Grand Prix de Littérature de la Société des Gens de Lettres in ontvangst nemen voor haar hele oeuvre. Op 15 oktober 2009 ontvangt Harpman op het Brusselse stadhuis de Prix Littéraire des bibliothèques de la Ville de Bruxelles voor haar roman Ce que Dominique n’a pas su (2008). 

Jacqueline Harpman overlijdt op 24 mei 2012 in Brussel op 82-jarige leeftijd na een lange ziekte. Ce que Dominique n’a pas su zal haar laatste literaire worp blijken.

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek

  • Jacqueline Harpman: entretiens / Joëlle Smets, 2012 - RoSa ex.nr.: T/1234
  • Begeesterende passies: Jacqueline Harpman / In: ZIZO - année 14 : nr 79 (nov/déc 2006), p. 62-65
  • Jacqueline Harpman: Dieu, Freud et moi: les plaisirs de l'écriture / Jeanine Paque, 2003 - RoSa ex.nr.: T/744
  • 'Terwijl ik schrijf, ben ik God': de hartstocht van Jacqueline Harpman / In: DE STANDAARD DER LETTEREN – nr. 2669 (10.07.2003)
  • 'We zijn verplicht anderen voortdurend uitleg over onszelf te geven' / In: OPZIJ - année 26, nr 04 (avril 1998), p. 32-36
  • Eeuwig veertien : Jacqueline Harpman en de vele kamers van de geest / In: DE STANDAARD MAGAZINE - jaargang 06 : nr 17 (24 04 1998)
  • Tijdens het schrijven overschrijd ik mijn morele grenzen: gesprek met Jacqueline Harpman / In: LUST EN GRATIE - année 14, nr 55 (1997), p. 27-31