Britse auteur van de eerste 'lesbische roman'
Marguerite ‘John’ Radclyffe Hall (1880-1943) is een openlijk lesbische auteur die de heersende gendernormen in haar tijd aan de kaak stelt. Niet door de onderverdeling ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ te verwerpen, maar door zich als vrouw zogenaamde ‘mannelijke’ eigenschappen, kenmerken, … toe te kennen. Radclyffe Hall is tijdens haar leven vooral bekend vanwege haar controversiële levensstijl. Ze geldt ook als inspiratiebron en rolmodel voor heel wat LBQ+ vrouwen in latere generaties. Ze is echter niet onomstreden. Haar bekendste werk is The Well of Loneliness (1928), dat als de eerste lesbische roman wordt beschouwd.
De Britse Marguerite Radclyffe Hall groeit op als enig kind van gescheiden ouders. Haar vader ziet ze zelden. Hij sterft wanneer Marguerite Radclyffe Hall achttien is en laat haar een vermogen na dat haar toelaat vanaf haar eenentwintigste een zelfstandig leven te leiden. Met haar moeder en stiefvader heeft ze een moeilijke relatie. Radclyffe Hall’s geërfde vermogen laat haar toe om ten volle van het leven te genieten. Op een occasioneel gedicht na, vult ze haar dagen in eerste instantie met jagen, plezier maken en andere vrouwen het hof maken. In 1906 publiceert de dan 26-jarige Hall een eerste dichtbundel: Twix Earth and Stars.
Hall’s eerste grote liefde oefent een enorme indruk op haar uit: Mabel Batten (1858-1916), door Radclyffe Hall steevast 'Ladye' genoemd. Mabel noemt Radclyffe Hall op haar beurt 'John', een naam die Hall voor de rest van haar leven zal gebruiken. Mabel Batten is drieëntwintig jaar ouder dan Radclyffe Hall en op het moment van hun kennismaking getrouwd met George Batten, privésecretaris van de Britse onderkoning in Indië. Batten staat zelf bekend als mezzosopraan en componiste en vertoeft voornamelijk in culturele kringen.
Ondanks de aantrekking tussen beide vrouwen is er van een relatie niet meteen sprake. Batten uit kort na hun ontmoeting kritiek op Radclyffe Halls gebrek aan opleiding en productiviteit. Het is dan ook vooral onder impuls van Batten dat Radclyffe Hall regelmatiger begint te schrijven. Zo hoopt ze dat ‘gebrek aan opleiding' te verdoezelen. Daarnaast is er natuurlijk het feit dat Mabel Batten een getrouwde vrouw is. Zodra Batten’s echtgenoot overlijdt, gaan zij en Radclyffe Hall samenwonen. Vanaf dat moment maken ze ook geen geheim meer van hun liefde en relatie. Ze leven openlijk als koppel, wat absoluut niet evident is voor twee vrouwen in die tijd.
In 1915 lijkt het vuur tussen de twee uitgedoofd. Radclyffe Hall wordt verliefd op en kiest voor de zeven jaar jongere Una Troubridge, een nichtje van Batten (die op dat moment getrouwd is met Kapitein Ernest Troubridge). Opnieuw spreekt Hall van ‘de grote liefde’. Troubridge zal scheiden van haar man om bij Radclyffe Hall te kunnen zijn. De twee blijven samen tot aan Radclyffe Hall’s dood.
Radclyffe Hall en Una Troubridge leven - net zoals Radclyffe Hall dat voorheen deed met Mabel Batten - heel openlijk als koppel. Daarnaast gaat Radclyffe Hall zich steeds meer ook via een erg nadrukkelijke kledingstijl onderscheiden: zeer verzorgd en chique, maar ook – en vooral – heel erg ‘mannelijk’.
Enerzijds kiezen Radclyff Hall an Troubridge voor een openlijk lesbisch leven, anderzijds 'helpt' de kwade ex-man van Troubridge hen hier een handje bij. De lastercampagne die Troubdrige’s ex-echtgenoot voert gevolgd door de rechtszaak die Radclyffe Hall tegen Ernest Troubridge inspant, vergroten de zichtbaarheid van het koppel. ‘Gelukkig’ vinden Troubridge en Radclyffe Hall die zichtbaarheid niet erg. Zij zijn van mening dat al wie financieel onafhankelijk is moreel verplicht is openlijk uit te komen voor zijn of haar holebi-zijn, omwille van al degenen die het door omstandigheden niet kunnen.
In de jaren twintig van de 20ste eeuw neemt Radclyffe Halls carrière als auteur een grote vlucht. In de periode 1924-1926 publiceert ze vier romans: The Unlit Lamp, The Forge, A Saturday Life en Adam’s Breed. De kritieken zijn telkens lovend. Voor Adams Breed ontvangt Radclyffe Hall de Prix Femina Vie Heureuse en de James Tait Black Memorial Prize. Radclyffe Hall staat vanaf dat moment bekend als een gerespecteerd auteur.
In 1928 geeft Radclyffe Hall de roman uit die haar tegelijk een icoon en een martelares van de openlijk lesbische levensstijl maakt: The Well of Loneliness of in het Nederlands ‘De bron van eenzaamheid’. Het boek wordt als de eerste lesbische roman beschouwd. Hoofdfiguur is de ‘seksuele invert’ Stephen, een jonge vrouw die zich op “de eenzaamste plek ter wereld” bevindt, namelijk “het land dat tussen de beide seksen ligt”.
Stephen is een getormenteerde ziel die door haar vader als jongen werd opgevoed en door haar moeder wordt afgewezen. Haar passionele liefde voor vrouwen wordt consequent afgewezen door de omgeving die reageert met onbegrip en misprijzen. De ontvangst voor de roman is niet veel anders. De roman veroorzaakt een schandaal, wordt verboden en uit de handel genomen, omdat het boek ‘een moreel gevaar voor de natie’ zou betekenen. Hall had dit schandaal wel zien aankomen. Ze bedoelde haar roman als pleidooi voor acceptatie van het lesbische leven.
Ondanks de afwezigheid van grafische beschrijvingen wordt het boek alsnog als obsceen beschouwd. De staat spant daarop een proces aan op basis van de 'Obscene Publications Act' uit 1861. De publieke steun van vooraanstaande intellectuelen als E.M. Forster (1879-1970) en Virginia Woolf (1882-1942) kan niet verhinderen dat het boek wordt verboden. The Well of Loneliness kan echter wel buiten Engeland uitgegeven worden. Al in september 1928 verschijnt een Engelse uitgave in Parijs. Het boek wordt een groot succes: er worden meer dan 1 miljoen exemplaren van verkocht. Het boek wordt verder in elf talen vertaald. Pas in 1949, na Radclyffe Hall's dood, komt de roman opnieuw uit in Groot-Brittannië.
Radclyffe Hall publiceert nog twee romans na The Well of Loneliness: Master of the House en The Sixth Beautitude. Ook brengt ze een verzameling kortverhalen op de markt: Miss Ogilvy Finds Herself.
In 1943 sterft Radclyffe Hall op 63-jarige leeftijd aan kanker.
Zowel tijdens haar leven als na haar dood hebben Radclyffe Hall's leven, haar ‘mannelijke’ stijl en haar boek De bron van eenzaamheid heel wat controverse uitgelokt, niet in het minst ‘bij haar eigen mensen’, zoals ze de lesbische gemeenschap zelf altijd omschrijft.
In de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw zijn heel wat lesbische vrouwen niet zo opgezet met de publieke aandacht die Radclyffe Hall trekt. De speelruimte die ze op dat moment hebben, hangt voor velen onder hen grotendeels samen met de schijn van heteroseksualiteit die ze trachten hoog te houden. Later vallen dan weer heel wat lesbiennes over de zelfhaat van het hoofdpersonage Stephen (uit de Well of Loneliness) die zichzelf als ‘abnormaal’ beschouwt.
Bovendien vraagt Radclyffe Hall aan seksuoloog Havelock Ellis een voorwoord voor haar roman te schrijven om haar pleidooi voor maatschappelijke aanvaarding kracht bij te zetten. Het wordt haar kwalijk genomen dat het onderdrukkende discours uit de toenmalige medische wereld zomaar in het boek wordt overgenomen. Daarin is sprake van inversie en wordt lesbianisme automatisch gekoppeld aan 'mannelijk’ zijn.
Radclyffe Hall blijkt voor velen dan ook een moeilijk te slikken rolmodel: in zekere zin leeft ze het leven van een burgermannetje met haar sigaren en honden en een minnares die ze onderhoudt achter de rug van haar vrouw (ze houdt er tijdens haar relatie met Troubridge een affaire op na met een Russische verpleegster). Conclusie: het echte machomannen bestaan. Radclyffe Hall verwacht trouw, terwijl ze dat zelf niet is.
Radclyffe Hall en Troubridge staan ook model voor de klassieke butch-femme relatie, waarbij er binnen een lesbische relatie een duidelijk onderscheid blijft bestaan tussen de ‘mannelijke’ en de ‘vrouwelijke’ rol, een model dat zeker vanaf de jaren zeventig van de 20ste eeuw, met de sterke nadruk op egalitaire relaties, heel wat tegenreactie zal krijgen.
Tot slot maken ook Radclyffe Halls politieke sympathieën haar minder aantrekkelijk als ‘voorbeeld’. Ze zou er fascistische en antisemitische denkbeelden op na hebben gehouden. Daar wil de vrouwenbeweging van de 20ste eeuw zich uiteraard liever niet mee geassocieerd zien.
In de voorbije decennia is – het werk van – Radclyffe Hall echter ook regelmatig gerecupereerd, telkens met andere klemtonen. Ze wordt onder andere geroemd om haar sterk pleidooi voor de maatschappelijke aanvaarding van homo’s en lesbiennes, voor haar moedig openlijk lesbisch-zijn, voor haar stijlvol lesbisch zijn, voor de nadruk op seksualiteit als onderdeel van de lesbische liefde, voor het opeisen van mannelijke privileges en tot slot als auteur vooral voor haar romantische schrijfstijl.