Blinde dichter en romanschrijver
Petronella Moens (1762-1843) is een patriotische, vrome domineesdochter met een eigen opinie. Ze produceert een uitgebreid en veelzijdig literair oeuvre, ondanks haar visuele handicap.
‘Doch het is in de eerste plaats de waarlijk ons vernederende veronderstelling, dat de uitgebreide Aanteekeningen, die bij de Redevoering gevoegd zijn, door geene Vrouwen zullen gelezen worden, waarover ik mij te beklagen heb. Het is waar, de algemeene regelen van vrouwelijke opvoeding, en de enge kring, waar binnen de Vrouwen zich meestal bepaald zien, zijn weinig geschikt om de zucht voor algemeene kundigheden onder dezelve op te wekken. Doch de Heer Recensent doet de Vrouwen onregt, door haar als zoo beuzelachtig te beschouwen, dat de verdiensten van twee sieraden harer sekse haar volkomen onverschillig zouden zijn. Vele, dit weet ik bij ondervinding, hebben de Redevoering van den Heer Scheltema, benevens de Aanteekeningen, met graagte gelezen, en zijn trotsch op de waardige Dochters van Roemer Visscher, die toen reeds, toen de vrouwelijke opvoeding nog genoegzaam alleen tot de keuken en de linnenkamer bepaald was, toonden, tot welk eenen trap van beschaving en ontwikkeling de geestvermogens der Vrouwen zich, bij de geringste aanleiding, kunnen verheffen. De Heer Recensent schijnt tot die stroeve, eigenbatige Geleerden te behooren, die zich angstvallig maken, dat, wanneer Vrouwen zich op het beoefenen van oude Letterkunde beginnen toe te leggen, de huishouding over het algemeen, en de spijsbereiding in het bijzonder, daar veel bij lijden zouden. Soortgelijke Geleerden zagen voorzeker liever een boek over de Kookkunst aan de Vrouwen opgedragen, dan een boek met aanteekeningen over oude Dichtkunde; zonder te bedenken, dat de waarlijk verstandige en geoefende Vrouw hare schoone pligten als huishoudster en moeder even weinig kan vergeten, als de brave mannelijke lettervriend zijne dierbare huisselijke belangen.’
Bron: Fragment uit een brief van Petronella Moens aan de redactie van de Vaderlandsche letteroefeningen (1809)
Petronella Moens groeit op in een Nederlands predikantengezin met vier kinderen. Zij is de tweede dochter van Maria Albertina Lycklama à Nijeholt (1732-1766) en de predikant Petrus Moens (1732-1803). In 1764 verhuist het gezin van Ossendrecht naar Aardenburg.
Petronella Moens heeft geen gemakkelijke kinderjaren. Haar moeder sterft in 1776 in het kraambed bij de geboorte van haar zusje, Baukje Maria. Enkele maanden later logeert de vierjarige Petronella Moens bij een oom en tante in IJzendijke, waar ze een ernstige aanval van kinderpokken krijgt en hierdoor bijna volledig blind wordt.
Ondanks haar slechtziendheid vindt Petronella Moens haar roeping in de literatuur: ze leert letters schrijven (in een tijd waarin het brailleschrift nog niet uitgevonden is), laat zich voorlezen door familieleden en vrienden (onder wie Adriana van Overstraten en Rebekka Dresselaer-Ooremans), en luistert graag naar het werk van auteurs als Joost van den Vondel (1587-1679) en Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647). Samen met haar vriendin Adriana van Overstraten begint ze deel te nemen aan de bijeenkomsten van literaire genootschappen en rederijkerskamers. Daardoor worden beiden iconen van het patriottische engagement.
Als auteur bewijst Petronella Moens zichzelf in alle mogelijke genres. Ze behandelt allerlei onderwerpen, gaande van fictieve maatschappijen, gelijkheid en democratie tot onderwijs voor meisjes en de scheiding van Kerk en Staat. Een paar jaar nadat ze begint te schrijven ontwikkelt ze zich tot politieke commentator en opiniemaker. Moens richt hierop haar eigen blad op. Ze staat in hoge achting bij het publiek, niet alleen als dichteres en auteur, maar ook als christen en woordvoerder van wat goed en edel is.
Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe minder Petronella Moens wordt gedreven door politieke idealen. Ze blijft veel schrijven en verliest haar optimisme niet, maar ze doet het ‘tot opheldering van het verstand’ en voornamelijk om in haar levensonderhoud te voorzien.
Petronella Moens blijft haar hele leven ongehuwd. Ze overlijdt uiteindelijk op 3 januari 1843 in Utrecht.
Het oeuvre van Petronella Moens bestaat uit meer dan 150 werken, waaronder gedichten, (brief)romans, kinderboeken, toneelstukken, godsdienstige betogen, kerkgezangen, tijdschriftartikelen, politieke pamfletten en bijdragen aan almanakken. Enkele voorbeelden uit haar lange lijst van literaire werken zijn:
Door haar slechtziendheid schrijft ze niet zelf. Moens dicteert haar teksten eerst aan vriendinnen en later aan ingehuurde secretaressen.
Maatschappelijke betrokkenheid staat centraal in het werk van Petronella Moens. Vaderlandsliefde en vroomheid zijn haar twee belangrijkste stokpaardjes. Petronella Moens neemt vaak deel aan het politieke debat en pleit voor de afschaffing van de slavenhandel. Ook verdedigt ze de belangen van vrouwen, zoals blijkt uit onderstaand fragment.
Petronella Moens begint haar carrière als dichter. Ze wordt snel (ere)lid van acht patriottische dichtgenootschappen, waaronder het Rotterdamse Studium scientiarum genitrix en de Goudse rederijkerskamer De Goudsbloem. In 1785 schrijft ze De waare Christen (1785), een dichtbundel waarvoor ze een gouden medaille wint bij een poëziewedstrijd, georganiseerd door het Amsterdamsch dicht- en letterlievend genootschap.
Later werkt ze meermaals samen met haar goede vriendin Adriana van Overstraten. Ze schrijven Esther, in vier zangen (1786), waarvoor Petronella Moens opnieuw een gouden medaille krijgt, ditmaal van de Portugese synagoge in Amsterdam. Daarop volgen nog enkele gezamenlijke publicaties, waaronder Eerkrans voor Aardenburg (1788) die Moens een zilveren schenkblad oplevert van het Aardenburgs stadsbestuur. Dichterlijke mengelingen (1791) is de laatste bundel die Petronella Moens schrijft met Adriana van Overstraten.
Ook bekend is Moens' monoloog van Cleopatra: de Egyptische koningin pleegt liever zelfmoord dan zich over te geven aan de Romeinse keizer Augustus. Dit toont weer aan hoe belangrijk vaderlandsliefde is voor Moens.
Het merendeel van Petronella Moens haar literaire werken zijn expliciet of impliciet bestemd voor vrouwelijke lezers. Een voorbeeld hiervan is haar utopistische roman Aardenburg, of de onbekende plantage in Zuid-Amerika (1816). In deze ideale samenleving hebben meisjes toegang tot onderwijs en worden slaven vrijgekocht. Naar dit soort harmonieuze mensenmaatschappij verlangt Moens.
Moens schrijft ook voor tijdschriften. Eerst werkt ze mee aan het tijdschrift De Menschenvriend (1793-1797). In 1798 richt ze haar eigen patriottische tijdschrift op, De Vriendin van ’t Vaderland (1798-1799). Hierin verheldert Petronella Moens - en reageert ze op - de revolutionaire gebeurtenissen van haar tijd, waardoor ze een van de eerste vrouwelijke opiniemakers van Nederland wordt. Ze gebruikt haar blad ook als instrument om te pleiten voor een grotere rol voor vrouwen in de politieke sfeer. Daarnaast is haar emancipatorische blad zowel voor mannelijke als vrouwelijke lezers bestemd.
Het oeuvre van Petronella Moens is door veranderde zeden en literaire smaak in de vergetelheid geraakt. Zij is echter één van de bekendste Nederlandse vrouwelijke auteurs van de 18de en 19de eeuw. Haar tijdgenote Barbara van Meerten-Schilperoort (1778-1853) vergelijkt haar met beroemde auteurs als Lucretia Wilhelmina van Merken (1721-1789), Germaine de Staël (1766-1817) en Félicité de Genlis (1746-1830). Ook een criticus van de Vaderlandsche Letteroefeningen (1842) prijst haar kinderboeken:
Het cultureel erfgoed van Petronella Moens is nog steeds aanwezig in de Nederlandse samenleving. Er staat bijvoorbeeld een borstbeeld voor haar in Aardenburg. In Kubaard is ook een straat naar de schrijfster genoemd, en de Stichting Petronella Moens, de Vriendin van ’t Vaderland bestaat sinds februari 2000.