Silvia Federici
Caliban and the Witch: Women, the Body and Primitive Accumulation
Brooklyn, N.Y.: Autonomedia, 2014. 285 p.
feminisme / gender / sekse / heksen / historisch / hormonen / kapitalisme / kolonialisme / lichaam / arbeid / sociale bewegingen / sportberoepen / vrouwelijkheid
RoSa-ex.nr.: FII m/805
Caliban and the Witch verscheen voor het eerst in het Engels in 2004. Het boek bouwt verder op een eerder werk dat Silvia Federici samen met Leopoldina Fortunati in het Italiaans publiceerde in 1984. In Caliban and the Witch werkt Federici dat boek met andere woorden verder uit.
De Italiaans-Amerikaanse onderzoeker Silvia Federici werkt in de jaren tachtig een aantal jaren in Nigeria en ziet daar de negatieve effecten van de door het Internationaal Monetair Fonds opgelegde, neoliberale besparingen op de Nigeriaanse samenleving, en specifiek op vrouwen. Silvia Federici is onderzoeker, maar is bovendien als activist betrokken bij Wages for Housework, een internationale grassroots vrouwennetwerk dat campagne voert voor de erkenning en verloning van zorgwerk, binnen- en buitenshuis. Samen met Mariarosa Dalla Costa, Brigitte Galtier en Selma James stond Federici mee aan de wieg van deze organisatie.
Het is deze insteek en haar verblijf in Nigeria die haar inspireren om verder te werken aan ideeën over primitieve accumulatie, de oorsprong van kapitaal waaruit het kapitalisme en dus klassenverschillen ontstaan. Het confisceren van de onbetaalde (reproductieve) arbeid die vrouwen verrichten vormen binnen die visie de basisvoorwaarde zijn voor het ontstaan én voortbestaan van een kapitalistisch bestel. Federici geeft dus een feministische interpretatie aan de oorspronkelijke ideeën van Marx. Hij dacht bij primitieve accumulatie immers vooral aan het confisceren van land dat voorheen gemeenschappelijk was als basis voor kapitalisme. Voor Federici is (primitieve) accumulatie en de toeeigening van zorgend werk (dat meestal door vrouwen verricht wordt) echter een fundamenteel onderdeel van het kapitalisme. Kapitalisme vereist dat er steeds opnieuw kapitaal onteigend en toegeëigend worden, zo menen zowel Federici als Marx.
Met deze vragen in het achterhoofd besluitt Federici de transitie van het feodale systeem naar een kapitalistisch systeem nader te bekijken om zo beter de verschillende subjecten van exploitatie te begrijpen en te herkennen. Meer specifiek focust ze in Caliban and the Witch op de positie van vrouwen, op het lichaam van vrouwen en op het idee van primitieve accumulatie. Dit in tegenstelling tot Marx die volgens Federici het kapitalisme bestudeerde vanuit het mannelijke subject. Meer specifiek zal Federici kijken naar de uitgebreide heksenvervolgingen in de zestiende en zeventiende eeuw, precies tijdens de opkomst van het kapitalistische systeem. Hiervoor doorploeterde ze talloze archieven, op zoek naar historische bronnen waar tot voor kort relatief weinig aandacht voor was.
Heksenvervolgingen, zo stelt Federici, werden lang door historici als een anomalie, een uitzonderlijke situatie beschouwd. De oorzaak hiervoor zochten ze simpelweg in bijgeloof of sociale hysterie. Met Caliban and the Witch streeft Federici ernaar aan te tonen dat de heksenvervolgingen deel uitmaakten van systematische pogingen om vrouwen (en mannen) tot onderdanige werkkrachten te maken. ‘Rebelse’ vrouwen werden afgestraft en de afstraffing werkte als waarschuwing voor andere vrouwen, en in mindere mate mannen. Heksenvervolgingen zijn, zo stelt Federici, dus een extreme vorm van sociale controle.
Tegelijkertijd beschouwt Federici heksenvervolgingen als strategie om controle te krijgen over de arbeid die meestal door vrouwen verricht wordt, namelijk reproductieve arbeid. Kapitalisme leidde tot een nood aan meer arbeidskrachten. Door vrouwen te beschuldigen van onder meer het doden van kinderen, het impotent maken van mannen en het veroordelen van de toen bestaande contraceptiemethoden als iets demonisch probeerde men het lichaam van vrouwen tot instrument te maken voor de productie van arbeidskrachten. Steeds meer veroordeelde men alle vormen van seksualiteit die niet het maken van kinderen tot doel hadden.
Federici stelt met andere woorden dat de reproductieve arbeid die vrouwen verrichten essentieel is voor het voortbestaan van het kapitalisme en dat heksenjachten mee als doel hadden hierover de controle te verkrijgen.
Het reproductieve werk verricht door vrouwen werd ook niet langer als arbeid gezien. Kapitalisme ontkent de waarde van deze arbeid en maakt vrouwen op die manier ondergeschikt. Seksisme en de onderdrukking van de vrouw is volgens Federici dan ook inherent aan het kapitalisme. In de laatste hoofdstukken van Caliban and the Witch maakt Federici ook nog de vergelijking met de situatie van vrouwen in de zestiende en zeventiende eeuw, en de manier waarop toen en later met koloniale subjecten werd omgegaan. In de toenmalige koloniën werden mensen beschuldigd van hekserij en hiervoor massaal vervolgd. De oorspronkelijke inwoners van deze gebieden maar ook de (andere) tot slaaf gemaakte werkkrachten werden van hekserij beschuldigd om zo de controle te kunnen krijgen over hun arbeid en hen te kunnen exploiteren.
Dat Caliban and the Witch: Women, the Body and Primitive Accumulation in deze tijden van economische, sociale en politieke onrust de aandacht trekt, is niet verbazingwekkend. Het mag dan lijken alsof Federici net iets te hard probeert om de heksenvervolgingen te omschrijven als een bewuste strategie om de controle over vrouwen en reproductieve arbeid te verkrijgen, wanneer je kijkt naar de toenemende strijd tegen abortus wereldwijd of naar natalistische politiek binnen conservatieve politieke partijen die wereldwijd opgang maken, zijn er helaas heel wat punten van herkenning te vinden in wat Silvia Federici omschrijft.