hier komen promoties & acties

06.02 | Nature-nurture, de dichotomie voorbij

RoSa vzw scant dagelijks het Belgische en internationale nieuws op relevante berichtgeving rond gender en feminisme. In onze nieuwsbrief gaan we dieper in op één veelbesproken thema uit de actualiteit. Deze editie van Gender in de Pers staat helemaal in het teken van het nature-nurture debat.

Gepubliceerd op 06/02/2020

De afgelopen decennia verscheen er heel wat literatuur over de al dan niet aangeboren verschillen tussen mannen en vrouwen, het zogenaamde nature-nurture debat. Dat jongens zich niet kunnen concentreren in een klaslokaal en meisjes geobsedeerd zijn door relaties, is volgens de aanhangers van de nature-tak van het debat, “gewoon de manier waarop ze zijn gebouwd". Aan de nurture-kant vertellen stemmen ons dat dit gedrag volledig is aangeleerd. Is ons individueel gedrag gebaseerd op biologische determinanten waar we niets aan kunnen doen of op gedragspatronen die we stuk voor stuk hebben aangeleerd? Hoe natuurlijk zijn onze attitudes, karakteristieken, emoties, voorkeuren, verantwoordelijkheden, interesses en talenten? Wat wordt bepaald door onze genen? Spelen onze hormonen een rol? Welke impact heeft onze leefomgeving? En, is het wel allemaal zo simpel? 

Al te vaak wordt het debat herleid tot een wedstrijd tussen twee kampen: onze drijfveer is de natuur of de opvoeding. Wie stelt dat hormonen een rol spelen wordt instant tot woordvoerder van het nurture-kamp gerekend. Wie insinueert dat niet alles te verklaren is aan de hand van ons DNA wordt weggezet als biologie-ontkenner. De ruimte voor nuance ontbreekt vaak.

Daarom wat nodige duiding bij een oud, maar springlevend ‘debat’. 

Oorsprong en impact van de discussie

De discussie over het al dan niet aangeboren zijn van bepaalde gedragingen of eigenschappen is van alle tijden, maar de oorsprong van het debat zoals we het vandaag voeren situeert zich aan het einde van de negentiende eeuw. Francis Galton, de grondlegger van de (later in opspraak gekomen) eugenetica en de gedragsgenetica kent de termen toe aan het debat over het al dan niet aangeboren zijn van bepaalde dierlijke en menselijke gedragingen.

Naarmate de twintigste eeuw vordert krijgt de vraag meer weerklank in wetenschappelijke kringen. Vanaf de jaren ’90 bereikt het debat de mainstreammedia via populariserende wetenschappelijke literatuur. Telkens wanneer bepaalde overtuigingen door de wetenschap worden ontkracht, duiken dezelfde denkoefeningen een aantal jaren later op onder een andere naam en wordt de hele dans overgedaan in een nieuw kleedje, van darwinisme, evolutionaire psychologie, sociobiologie tot de nieuwe term darwinistisch feminisme.

Het debat tussen aangeleerd en aangeboren heeft een impact op de visies inzake gelijke kansen tussen de biologische geslachten. Betekent gelijke kansen creëren oog hebben voor de verschillen of moet er net worden uitgegaan van zogenaamd genderneutrale maatregelen?

Een eeuw na het eerste debat lijkt er nog steeds weinig ruimte voor nuance. De middenweg is zoek, zowel inzake het theoretisch denkkader als wat betreft de beleidspraktijk. Het is nochtans die middenweg die gelijke kansen mogelijk maakt door biologische verschillen te erkennen, maar daarnaast ook in te zetten op het weren van sociale en culturele stereotypen, om zo niet tot een genderneutrale, maar tot een genderbewuste, - sensitieve en –responsieve praktijk te komen, die oog heeft voor álle biologische geslachten en een diverse socio-culturele ervaring. 

Geen plaats voor tinten grijs

Wie dacht dat de discussie met de jaren zou verstommen, heeft het mis. Onderzoek na onderzoek werd uitgevoerd om een antwoord op de vraag te formuleren en de discussie voor eens en altijd te beslechten. Dat gebeurde niet, en het nurture-nature debat is springlevend.

Helaas wordt dat debat nog steeds erg zwart-wit voorgesteld. Ofwel ben je overtuigd van het biologisch determinisme, ofwel een aanhanger van de ‘alles-ligt-aan-opvoeding’-overtuiging.

De nuchtere visie dat beide een rol spelen en op elkaar kunnen inwerken werd intussen door verschillende onderzoeken bevestigd, maar krijgt zelden aandacht.

De dichotomie is populair, maar betekent een oversimplificatie van een complexe realiteit. 

Enkel plaats voor monolieten en extremen

In populaire berichtgeving over het thema wordt gretig gepolariseerd. Feministen zouden allemaal geloven en prediken dat gender enkel nurture is en de biologische aspecten volledig negeren. Mensen die de rol van biologie erkennen, worden dan weer voorgesteld als zuivere darwinisten. Nuancering verkoopt dan ook minder goed dan conflict.

Dat mensen die zich feminist noemen er heel diverse visies, opinies en standpunten op na houden over gender en gelijke kansen wordt doorgaans genegeerd. Er bestaat niet iets als dé feminist, hét feminisme of het enige feministische gedachtegoed. Feminisme kent diverse golven, stromingen, focussen en overtuigingen. En zelfs binnen deze stromingen en ideeën zijn mensen het niet altijd en over alles eens.

Tot slot krijgen vooral polariserende standpunten een stem. Van evenwichtige berichtgeving is zelden sprake.

In deze nieuwsbrief trachten we wat broodnodige duiding te geven bij het debat

In de berichtgeving over ‘nature-nurture’ ontbreekt het vaak aan onmisbare en correcte verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoek en literatuur. Bij elk katern in deze nieuwsbrief geven we een aantal literatuursuggesties mee (zie lichtgrijze kaders), zowel zuiver wetenschappelijk onderzoek als gepopulariseerde werken voor wie niet zit te wachten op teksten vol ongrijpbaar vakjargon.

Puur natuur of puur cultuur?

Natuur vs. opvoeding. Deze twee ogenschijnlijk tegenstrijdige benaderingen inzake de verklaring voor menselijk gedrag vormen al een eeuw lang voer voor ideologisch conflict en bepaalden jarenlang mee de agenda van wetenschappelijk onderzoek. Pas sinds het begin van de eenentwintigste eeuw lijkt een derde stem aan gehoor te winnen, namelijk dat beide aspecten een rol zouden kunnen spelen.

In de jaren 2000-2010 verschijnen tal van publicaties die deze derde stem vertolken. Deze visie blijkt echter minder vlot ingang te vinden in populaire literatuur en berichtgeving. Desinformatie blijft prominent aanwezig in het publieke en mediatieke debat.

Waar en wanneer bewezen wordt dat biologie een rol speelt, is die rol vaak anders dan algemeen wordt gedacht of vertaald. Gedrag is namelijk niet toe te kennen aan één gen, maar aan meerdere genen. Patronen van genen die functioneren in specifieke contexten reguleren patronen van gedrag. Genen spelen dus een rol, maar niet de rol die er vaak aan wordt toegekend. De impact die aan ‘natuurlijke elementen’ wordt toegekend wordt overschat en gesimplificeerd.

Mannen- en vrouwenhersenen verschillen. In verhouding is er echter een veel groter verschil tussen de unieke hersenen van twee individuele mannen of vrouwen. Dat laatste argument wordt vaak achterwege gelaten in het populaire debat.

Ook wat we als 'opvoeding' of ‘nurture’ beschouwen is onlosmakelijk met biologie verbonden en krijgt mee vorm door natuurlijke processen die door de eeuwen heen hebben plaatsgevonden en ook in de toekomst nog zullen plaatsvinden

Leessuggestie: In haar boek Pink Brain Blue Brain (2009), zet neurowetenschapper Lise Eliot het ‘alles is biologie’-denken op zijn kop. Gebaseerd op jaren van uitgebreid onderzoek en haar eigen werk op het gebied van neuroplasticiteit, stelt de auteur dat de hersenen van een zuigeling zo kneedbaar zijn dat kleine verschillen bij de geboorte worden versterkt na verloop van tijd: wanneer ouders, leraren, collega's onbewust genderstereotypen en -verwachtingen versterken. Eliot ontkent niet dat genen en hormonen een rol spelen bij de zogenaamde ‘jongen-meisje verschillen’, maar dit biologische kader is slechts het begin. Sociale factoren, zoals hoe we spreken met onze zonen en dochters en of we hen aanmoedigen voor hun fysieke avontuurlijkheid, blijken een krachtig middel om die beginsituatie die er is mee in een bepaalde richting te sturen

Leessuggestie: Op cognitief vlak lijken de biologische geslachten meer op elkaar dan dat ze verschillen. Dit is een belangrijke vaststelling. Er wordt namelijk uit verschillende hoeken gepleit om op basis van de 'aangeboren' verschillen jongens en meisjes voor bepaalde vakken apart onderwijs te geven. Professor journalistiek Caryl Rivers & wetenschapper Rosalind C. Barnett plaatsen in The Truth About Girls and Boys: Challenging Toxic Stereotypes About Our Children (2011) hun bevindingen tegenover de stroom van wat zij pseudowetenschap noemen. Wanneer je alle wetenschappelijk onderzoek over aangeboren versus aangeleerd samenlegt, is slechts één grote conclusie mogelijk, volgens de auteurs: er zijn veel meer gelijkenissen tussen jongens en meisjes dan verschillen. Bovendien zijn er enorm grote verschillen tussen jongens en meisjes onderling. Biologisch geslacht is met andere woorden geen goede indicator om iets te zeggen over de mogelijkheden van een individu.

Onderzoek vs. onderzoek

Terwijl wetenschappelijk onderzoek verschillen kan waarnemen, leert het ons weinig over de oorzaak van die verschillen. Er wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen verschillen die gelinkt zijn aan hormonen en reproductieve biologie en andere, die met geen van beide te maken hebben.

Die gebreken leiden vaak tot misvattingen. Reductionistisch onderzoek wordt dan makkelijk voorgesteld als objectieve weergave van hoe de wereld in elkaar zit, de ervaringen van individuele mensen en de manier waarop het sociale en culturele leven van mensen vorm krijgt.

Kanten we ons tegen onderzoek dat op zoek gaat naar biologische determinanten omdat we zeggenschap geven aan socialisatieprocessen met betrekking tot gedrag? Zeker niet.

De vraag is alleen of dit onderzoek wel zo verhelderend en doorslaggevend is, en of het onderzoek altijd correct uitgevoerd wordt. Onderzoek naar genderverschillen bestudeert gedrag, emoties, verantwoordelijkheden. Dit zijn aspecten van het menselijke leven die zich afspelen in een sociale context. Onderzoek dat die sociale context buiten beschouwing laat – in het beste geval onbewust en bedoeld – sluit conclusies uit over processen die een duidelijke sociale grondslag hebben.


Leessuggestie: Wetenschapsjournaliste Asha ten Broeke weerlegt in Het idee M/V: Ontmaskering van een hardnekkig denkbeeld (2010) op vlotte, toegankelijke en humorvolle de notie dat alle verschillen tussen mannen en vrouwen aangeboren zijn en bijgevolg een stereotiepe rolverdeling onderbouwen. De meeste verschillen m/v worden, zo concludeert ten Broeke, veroorzaakt door hardnekkige denkbeelden die zich, wel degelijk met behulp van biologische mechanismen zoals de epigenetica en de plasticiteit van het brein, in onze cultuur genesteld hebben. De meeste man-vrouwverschillen berusten met andere woorden eerder op ideeën die grotendeels onbewust van generatie op generatie worden doorgegeven dan op vastgeroeste biologische determinanten waar we niks aan kunnen doen.


Leessuggestie: Taking Sides: Clashing Views in Gender (2011 – 5th edition) van de hand van sociaal psychologe (met een focus op seksuele agressie, seksueel slachtofferschap, sociale invloed en gender) Jacquelyn White is een boek bedoeld als leermiddel en brengt elk onderwerp naar voor in een debatvorm zodat studenten (en andere geïnteresseerden) meteen twee tegengestelde meningen met betrekking tot genderverschillen tegenover elkaar kunnen plaatsen en erover kunnen reflecteren en debatteren. Doel van het boek ligt dus hoofdzakelijk in het aanwakkeren van het kritisch denken ten aanzien van het nature-nurture debat.

Wie zijn/haar/hun best doet, zal het leren

De onderzoeker is nooit neutraal. Dat het merendeel van het wetenschappelijke onderzoek naar de vraag ‘natuur of opvoeding?’ uitgevoerd werd in het Westen, door Euro-Amerikaanse onderzoekers, vanuit hun noties met betrekking tot natuur en cultuur, roept vragen op. Wie voert het onderzoek, in wiens naam, en met welk reflectiekader?

Hoe wordt de vraag gesteld? Wie formuleert de antwoorden? Welke informatie bereikt op welke manier de mainstream media en wat niet? Het zijn relevante vragen in een debat dat maar niet beslecht raakt.

Ieder van ons neemt onbewust een bepaald denkkader in wanneer we nadenken over concepten als sekse of gender. Je bewust zijn van die blinde vlekken is van belang. Ons denkkader stuurt namelijk onbewust welke informatie we op welke manier opnemen.

Met andere woorden: hoe lezen wij onderzoeksresultaten en opinies? Hoe lezen we wat in de pers verschijnt?

De noodzaak om verder te kijken dan het binaire laat zich in dit debat sterk voelen. Niet alleen in de veronderstelde dichotomie tussen de rol van biologie vs. sociologie, maar ook binnen die onderzoeksdomeinen zelf (voor biologie: is er één gen die bepalend is of meerdere genen? Welke rol spelen hormonen? & voor sociologie: focussen we op socialisatieprocessen, culturele connotaties of interpersoonlijke interactie?) en op vlak van sekse en gender: wanneer kunnen we ook binnen dit debat de m/v voorbij?

Leessuggestie: In Waarom we allemaal van Mars komen: hoe neuroseksisme aan de basis ligt van de verschillen tussen man en vrouw (2011) weerlegt psycholoog en filosoof Cordelia Fine de notie dat vrouwen vrede moeten nemen met hun minderwaardige positie door onweerlegbare aangeboren verschillen. Mannen en vrouwen verschillen niet zozeer omdat ze een ander stel hersenen hebben, oppert Fine, maar vooral omdat wat ze benoemt als 'neuroseksistische' wetenschap ons dat al die jaren heeft ingepeperd. In haar ophefmakende boek veegt Fine alle vooroordelen over man-vrouwverschillen van tafel. Conclusie: mannen en vrouwen zijn wel degelijk verschillend, maar enkel en alleen omdat wetenschap een product is van cultuur en daardoor - bewust of onbewust - bestaande maatschappijvisies bestendigt..


Leessuggestie: Ook in Cordelia Fine's meer recentere boek Testosteron Rex - Het einde van de gendermythe (2017) pikt Fine terug in op haar betoog. In Testosteron Rex haalt ze de vele mythes rond sekse en gender die onze maatschappij in hun greep houden aan. Nee, vrouwen zouden niet noodzakelijk minder promiscue zijn dan vrouwen. Nee, mannen zouden niet van nature minder zorgzaam zijn. Nee, jongens zouden niet stoerder zijn dan meisjes. De auteur staaft haar onderzoek met voorbeelden uit het dagelijkse leven, wat haar betoog geloofwaardig en vooral herkenbaar maakt.


Leessuggestie: Mattering: Feminism, Science, and Materialism (2016) van redacteur (en professor in feminisme, gender en seksualiteitsstudies aan Wesleyan University) Victoria Pitts-Taylor levert een essentiële kritische bijdrage aan de literatuur over nature-nurture. Focus van het boek is het binaire, het duale te betwijfelen. De auteurs in het boek stellen niet per se de antwoorden, maar wel de vragen in vraag. Wat is onderzoek? Wie voert onderzoek? Pitts-Taylor schuift de nood aan - en het belang van – een meer diverse aanpak van onderzoek (feministisch, queer, anti-racistisch en postkoloniaal) naar voren, ook als het gaat over onderzoek naar de mechanismen die menselijk gedrag bepalen. Wat is ‘biologie’? Hoe verstaan we ‘cultuur'?

De dichotomie voorbij

Het grote debat tussen de invloed van natuur en opvoeding blijft woeden. Gelukkig groeit het wetenschappelijke onderzoek en bijgevolg het begrip van de genetische basis van menselijk gedrag. Zo is er bewijs voorhanden dat aantoont dat ogenschijnlijk complex gedrag relatief eenvoudige genetische onderbouwing kan hebben, maar ook dat het meeste gedrag onder invloed staat van omgevingsfactoren.

Vrij nieuw en verhelderend is onderzoek naar de interactie tussen natuur en cultuur: studies hebben duidelijk aangetoond dat gedrag en andere eigenschappen, zoals emoties, interesses en talenten, niet alleen worden beïnvloed door zowel genen (nature) én de omgeving (nurture), maar ook door de statistische interactie tussen de twee. Het natuurlijke geeft vorm aan, maar krijgt op zijn beurt ook vorm door menselijke sociale en culturele interacties, en vice versa.

In de vakgebieden ecologie en gedragsgenetica wordt bijvoorbeeld aangenomen dat opvoeding op zijn beurt een essentiële invloed heeft op de natuur en wat ons natuurlijk gegeven is. Ook in vakgebieden zoals de epigenetica en het onderzoek naar foetale ontwikkeling worden de scheidingslijn tussen een geërfde en een verworven eigenschap onduidelijker naarmate men dieper graaft.

In wetenschappelijke kringen groeit de consensus dat zowel biologische als sociale elementen hun invloed hebben op de geslachten en dat beiden ook invloed hebben op elkaar. Zowel genen en hormonen als opvoeding en socialisatie bepalen iemands gedrag, interesses, emoties, talenten en de waarde die we eraan hechten. Hoe zwaar elk doorweegt en hoe de beïnvloeding gebeurt, is nog onderwerp van discussie.

Wat we nodig hebben is geen antwoord op de vraag ‘natuur of opvoeding?’, maar wel een herformulering van de vraag, met focus op de interactie tussen beide elementen en waar en hoe deze juist plaatsvindt. Het is niet het ene of het andere, maar beide, in een continue interactief proces, of nog beter: een set van processen die op elkaar inwerken.


Leessuggestie: Man & Woman. An inside Story (2011) van de hand van professor Donald W. Pfaff, hoofd van het Laboratory of Neuroscience and Behavior aan de Rockefeller Universiteit in New York, brengt ons in duidelijke taal bewijs voor het feit dat zowel biologische als culturele factoren een invloed spelen op genderverschillen, én dat dit op heel diverse niveaus gebeurt. Gedragsmechanismen worden dan ook door een waaier aan verschillende invloeden gestuurd, zowel biologisch, cultureel als een interactieproces van beiden. Dit maakt genderverschillen flexibel, veranderlijk en niet-dichotoom.


Leessuggestie: In Complexities. Beyond Nature & Nurture (2005) verzamelen redacteurs Susan McKinnon, professor in de Antropologie, & wijlen Antropologe Sydel Silverman experten uit verschillende taken van de antropologie (van culturele over archeologische en linguïstische tot biologische antropologie). Samen dagen ze de heropleving van reductionistische theorieën van menselijk gedrag uit en voeren bewijzen aan die de complexe en gevarieerde menselijke realiteit blootleggen. Belangrijk is vooral dat het boek voorbij gaat aan de ogenschijnlijk niet te weerleggen tegenstelling natuur-opvoeding.

LeessuggestieGenes and Behaviour: Beyond Nature-Nurture (2019) heeft als doel een einde te maken aan het argument ‘natuur versus opvoeding’ door aan te tonen dat gedrag bepaald wordt door natuur én opvoeding en dat vooral de interactie tussen de twee doorslaggevend is. Het boek is een samenwerking tussen evolutionaire biologen David J. Hosken en Nina Wedell & professor ecologie John Hunt.

Bron hoofdafbeelding en banner: Paweł Czerwiński via Unsplash

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in