Geëngageerd Nederlandse feministe met een indrukwekkend literair oeuvre
Johanna Naber publiceert een indrukwekkende reeks boeken en artikels over vrouwenthema's. Haar historisch oeuvre over de Nederlandse vrouwenbeweging hangt ze op aan biografieën van prominente feministes. Ze formuleert de feministische eisen vlijmscherp en ironisch.
"Die Hollandsche afdeeling werd in het jaar 1879 opgericht te Utrecht als Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie en moest in het jaar 1883 optreden als gastvrouw van de derde driejaarlijksche samenkomst der internationale federatie te 's-Gravenhage.
Onder de voorbereiding van dit congres stuitte men hier, gelijk dit vroeger elders ook was geschied, bij de mannen op eene aarzeling om vrouwen tot de besprekingen toe te laten en bij de vrouwen op schroom om ze te komen bijwonen.
Maar Josephine Butler had den leiders harer federatie nu eenmaal bijgebracht de overtuiging, dat juist de uitsluiting en het ter zijde blijven van vrouwen, waar het de behandeling van zedelijkheidsvraagstukken gold, de uitvaardiging der vigeerende weerzinwekkende wetsbepalingen en gemeentelijke verordeningen tot regeling en wettiging van het kwaad hadden mogelijk gemaakt."
Uit: Levensbericht van Anna van Hogendorp, 1916 (p. 80-81)
Johanna W. A. Naber wordt geboren in een protestants gezin. Haar vader is hoogleraar en classicus, haar moeder stamt af van Franse Hugenoten. Johanna Naber zal ongetrouwd blijven en zorgt haar hele leven lang voor haar ouders en ongetrouwde broers. Door ziekte en een fysieke handicap mist ze veel school maar haar vader stimuleert haar tot zelfstudie. Naar de universiteit gaan zat er in die tijd niet in voor een 'deftig meisje'.
Johanna Naber's kennismaking met Jeltje de Bosch Kemper in 1889 wekt haar interesse voor het feministische gedachtegoed. In 1896 werkt ze mee aan de organisatie en verslaggeving van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid van 1898 in Den Haag, die tegelijk een pleidooi vormt voor economische zelfstandigheid van vrouwen.
Naber engageert zich intensief in de vrouwenbeweging. Ze wordt lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht die in 1894 door Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs wordt opgericht. Johanna Naber richt in 1914 zelf het tijdschrift De Nederlandsche Vrouwengids op. Ze treedt ook gedurende vijf jaar op als voorzitter van de Nederlandse Nationale Vrouwenraad, van 1917 tot 1922. Vanuit die hoedanigheid is ze ook actief in de Internationale Vrouwenraad.
In 1918 wordt Johanna Naber, hoewel ze geen academische graad bezit, als eerste vrouw lid van het dagelijks bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Samen met Rosa Manus en Willemijn Posthumus-van der Goot richt ze in 1935 het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging op. Het huidige Nederlandse Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis is uit dat Internationale Archief voortgekomen.
In 1887 publiceert Naber onder het pseudoniem Rechlindis haar eerste boek, Handleiding bij het kunstnaaldwerk. Ze wint daarmee een prijsvraag van de Nederlandse vrouwenvereniging Tesselschade.
Johanna Naber publiceert een indrukwekkende reeks boeken en artikels over vrouwenthema's. Haar historisch oeuvre over de Nederlandse vrouwenbeweging hangt ze op aan biografieën van prominente feministes. Al haar publicaties van na de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (1898) dragen haar nieuwe feministische overtuiging uit.
Het archief van Johanna Naber bevindt zich in het IIAV (Amsterdam).
Ondanks haar ietwat archaïsche woordkeuze kan Johanna Naber door haar levendige stijl veel van haar tijdgenoten boeien. Ook later wordt haar bijdrage aan de Nederlandse literatuur naar waarde geschat. In 1989 wordt de Johanna W.A. Naberprijs ingesteld door de Stichting Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis.
In 2011 ontvangt historica Anaïs Van Ertvelde deze prijs voor haar scriptie 't Is nog niet in de sacoche; de vormelijke en inhoudelijke evolutie van de nationale vrouwendag: 1972-2002 / RoSa ex.nr.: FIIm/661.