Belgisch filosofe, hoogleraar, auteur en essayist
De Belgische Patricia De Martelaere (1957-2009) is naast filosoof en hoogleraar ook een uitzonderlijk getalenteerd auteur. Haar werk omvat essays en filosofische traktaten, romans en poëzie. De essays tonen nuchtere en scherpe observaties van een ongekende helderheid over taal, God, leven en dood, verlies en verlatingsangst. De zelfgekozen dood intrigeert haar.
"Wij beelden ons in dat we zullen sterven ‘op het eind’ van ons leven, wat niet alleen logisch, maar ook rechtvaardig en zeer mooi zou zijn. Maar in werkelijkheid sterven we op weg om onze kinderen van school te halen, in bad, luisterend naar een cultureel programma op de radio, of in bed met een vrouw die niet de onze is. Wij sterven altijd, zo lijkt het, op de meest ongelegen ogenblikken. En alles wat we per se nog moesten doen, alles wat we absoluut nog hadden willen zeggen, zal gewoon ongedaan blijven, en ongezegd. Ons leven wordt door de dood onderbroken, niet beëindigd."
Uit: De levenskunstenaar (1988)
Patricia De Martelaere wordt geboren op 16 april 1957 in Zottegem. Haar volledige geboortenaam luidt Patricia Marie Madeleine Godelieve De Martelaere. Als kind is ze al geobsedeerd door het schrijven. Het opstel “Waarom leven wij?” schrijft ze als elfjarige. Als prille tiener al is ze doorlopend bezig met schrijven. Voor haar twintigste heeft ze al tien romans klaar.
Haar vijfde roman is de eerste die gepubliceerd wordt - op haar veertiende - en krijgt de titel De koning der wildernis (1971). Het is een jeugdverhaal verteld vanuit het perspectief van een leeuw, over het verlangen naar de dood. Toch vallen haar ouders uit de lucht wanneer hun enig kind - in hun ogen 'plots' - een boek publiceert. Het boek wordt dan ook nog eens bekroond. In 1974 krijgt De Martelaere voor de novelle Geen schip aan de horizon, de aanmoedigingsprijs van de provincie Brabant.
Naast het schrijven heeft De Martelaere nog twee grote liefdes: dieren en muziek. Tijdens haar middelbare school carrière Latijn-Wiskunde in Ukkel, volgt ze ook piano, viool en harp aan het Conservatorium in Brussel. Daar behaalt ze in 1973 een eerste prijs notenleer. Later gaat ze wijsbegeerte studeren aan de KULeuven.
In 1984 behaalt De Martelaere een doctoraat aan de KULeuven met een proefschrift over de Schotse verlichtingsfilosoof David Hume. De Martelaere stelt in haar proefschrift dat Humes scepticisme fataal is omdat hij radicaal is, en futiel omdat het toch allemaal maar theorie is. Ze kan zelf ook het belang van de filosofie relativeren.
De Martelaere zal twintig jaar lang filosofie doceren aan de katholieke universiteiten van Brussel, Leuven en het Nederlandse Tilburg. Haar studenten vinden het een genoegen van haar les te krijgen omwille van haar heldere observaties en intellectuele integriteit. Ze probeert te doorgronden, niet te overtuigen.
De Martelaere staat gekend als een intellectuele zwaargewicht. Ze publiceert onder meer over David Hume, Schopenhauer, Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud, Ludwig Wittgenstein en Jacques Derrida. Vanaf 2000 toont ze steeds meer belangstelling voor de tao-filosofie van Lao Zi en Zhuang Zi. Om deze filosofie nog beter te kunnen bestuderen en begrijpen, leert ze Chinees (Mandarijn). De Martelaere krijgt op een bepaald moment een vaste aanstelling aan het Leuvense Hoger Instituut voor Wijsbegeerte waar ze onder meer de vakken Hedendaagse Wijsbegeerte, Taalfilosofie en Taoïsme zal onderwijzen. Taoïsme beschrijft ze als 'de levenskunst van het loslaten, verliezen zonder te verliezen, zelfs met het gevoel te winnen'.
Patricia De Martelaere trouwt in 1980 met haar jeugdvriend Rudi Smets, een legerofficier. Ze krijgen een zoon, Mythras, en een dochter, Salomé. In 1995 verdwijnt haar echtgenoot tijdens een boottocht met het gezin naar Engeland. In België stapte hij nog op de boot, bij aankomst in Engeland is hij nergens te bekennen. Vermoedelijk zelfmoord door verdrinking. Ze heeft weet van zijn doodswens sinds ze elkaar als tiener hadden leren kennen, maar alsnog zal het verlies haar hele verdere leven en werk beheersen. Pas de laatste twee jaar van haar leven laat ze een nieuwe geliefde toe, met wie ze kort voor haar dood nog in het huwelijksbootje stapt.
Het is moeilijk om verder over haar persoon iets te weten te komen. Ze stelt zich erg terughoudend op over haar privéleven, houdt er niet van over zichzelf te praten. Op societyfeestjes voelt ze zich niet thuis. Ze houdt wel van oprechte diepgaande contacten. Daarover zegt ze het volgende: “Ik ben een beetje een solipsist, als filosoof en als mens, hoewel ik heel veel waarde hecht aan vriendschap. Echte, gerijpte vriendschap, bedoel ik. En aan mijn gezin, natuurlijk”.
Interviews over haar literaire werk geeft ze met mondjesmaat. Haar werk moet, naar haar mening, voor zichzelf spreken. Ze verwerkte ook zelden autobiografische elementen in haar boeken. Ze settelt zich vrij geïsoleerd in een bosrijke omgeving in de Kempen waar ze ongestoord kan nadenken en schrijven en naar eigen zeggen "in eenzaamheid tot op het bot kan gaan en nieuwe pistes verkennen”.
Eén keer, in 2007, verbreekt De Martelaere haar terughoudendheid, omdat ze diep gekwetst is over het feit dat haar werk compleet genegeerd wordt in Altijd weer vogels die nesten beginnen, een literatuurgeschiedenis onder redactie van Hugo Brems.
Op 4 maart 2009 overlijdt De Martelaere aan een hersentumor, vlak voor jaar 52ste verjaardag.
Patricia De Martelaere is naast filosoof en universiteitsprofessor ook een uitzonderlijk getalenteerd auteur. Haar werk omvat essays en filosofische traktaten, romans en poëzie. De essays tonen nuchtere en scherpe observaties van een ongekende helderheid over taal, God, leven en dood, verlies en verlatingsangst. Volgens dichter Herman De Coninck is De Martelaere “onze best schrijvende filosofe, gespecialiseerd in zelfmoord en verlangen".
Tussen 1976 en 1982 publiceert De Martelaere verhalen in het Vlaamse literaire tijdschrift Dietsche Warande & Belfort en vanaf 1989 is ze lid van de redactie van dat blad. In 1983 schrijft ze haar officiële debuutroman, Nachtboek van een slapeloze. Het boek verschijnt pas vijf jaar later. Ze ontvangt er de Debuutprijs van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen voor.
In 1989 publiceert ze de roman De schilder en zijn model, over een vrouw met verschillende minnaars, hoe alles in de liefde herhaling en tijdpassering is en hoe hartstocht reeds het verlies van de geliefde in zich draagt. Een jaar later verschijnt Littekens, over de verhouding tussen een studente geneeskunde en een oudere architect, waarbij liefde omslaat in haat.
De Martelaere's werk dat in 2005 voor drie literatuurprijzen (Ako, Libris en Gouden Uil) wordt genomineerd is Het onverwachte antwoord (2004), een complex opgebouwde liefdesroman over meerdere vrouwen die verliefd zijn op dezelfde man en ontdekken dat de grote onvoorwaardelijke liefde een illusie is. Het boek gaat met de Publieksprijs lopen bij de uitreiking van de Gouden Uil.
Het werk van De Martelaere is sterk psychologisch geladen. De sfeer die ze evoceert in haar romans is intens verdrietig. Weerkerende thema's zijn verlies, lijden en doodsdrift, de pijn van het onvervulbare verlangen en de herhalingsdwang om zichzelf steeds weer in het ongeluk te storten. Toch gaan haar karakters niet ten onder aan zelfmedelijden, ze zijn veeleer lucide waarnemers die afstandelijk staan tegenover hun eigen ongeluk.
Haar voorlaatste roman De staart (1992), over de twaalfjarige Theo en zijn liefde voor honden, is dan weer een warm verhaal dat het innerlijke leven van een adolescent levensecht weergeeft. Verlatingsangst wordt hier sterk gesuggereerd maar nooit bij naam genoemd.
Een eerste essaybundel, Een verlangen naar ontroostbaarheid. Over leven, kunst en dood, publiceert De Martelaere in 1993. Een verzameling glasheldere, secuur geformuleerde essays waarin ze briljant redeneert over filosofie, psychologie en taal. De bundel bevat onder meer het gelijknamige essay met als openingszin "Niemand verliest graag. En toch moeten we het allemaal leren", waarin ze het onderscheid maakt tussen het lijden van de gewone rouwende, die erover heen geraakt en de melancholicus, die voor permanente ontroostbaarheid kiest als absolute beveiliging tegen de pijn van het verlies. In diezelfde bundel vind je ook 'De levenskunstenaar', een essay uit 1988, over de esthetica van de zelfmoord.
In 1997 volgt een tweede bundel essays, Verrassingen. In 2000 publiceert ze Wereldvreemdheid, waarin ze voor het eerst over het taoïsme nadenkt, gevolgd door Wie is er bang voor de dood? (2001), Wat blijft (2002) en Taoïsme. De weg om niet te volgen (2006), een toegankelijke inleiding op het wereldbeeld van de grote Chinese denkers en filosofen uit de tijd voor Christus.
In 2000 ontvangt De Martelaere de driejaarlijkse Vlaamse Cultuurprijs voor essay en kritiek voor Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993) en Verrassingen (1997). Op 29 januari 2009 reikt de Utrechtse Universiteit voor Humanistiek een Eredoctoraat aan Patricia De Martelaere uit voor haar gehele werk. Haar laatste publicatie verschijnt in hetzelfde jaar van haar overlijden: Bestaat U ?, als bijdrage onder de titel Lieve God, Dietsche Warande & Belfort nr.1 februari 2009 ; 154e jaargang, p. 12 - 17.