Bijbelvaste vrijheidsstrijder en filantroop
De Nederlandse Jeanne "Jenny" Merkus (1839-1897) zal haar hele fortuin spenderen aan het realiseren van de idealen van Jeanne d'Arc en Florence Nightingale. Haar religieus geïnspireerde sociale en politieke ideeën drijven haar naar Parijs, Rome, Jerusalem en de Balkan.
Jeanne "Jenny" Merkus wordt geboren op 11 oktober 1839 op Batavia (het huidige Java, een eiland van Indonesië) in wat dan Nederlands-Indië is. Ze is het zesde kind van gefortuneerde ouders. Haar moeder, Wilhelmine Niclasine Cranssen, is de erkende dochter van een in vrijheid gestelde Abonese slavin. Haar vader Pieter Merkus, gouverneur-generaal van het toenmalige Nederlands-Indië, sterft als Jenny amper vijf jaar is. Na zijn overlijden keert mevrouw Cranssen met haar kroost terug naar Nederland. Als ook zij sterft, worden de weeskinderen opgevangen door ‘oom Willem’, de Waalse dominee Charles Guillaume Merkus. Zijn diepchristelijke geloofsbeleving en godsdienstige principes gericht op naastenliefde en sociaal engagement zullen een diepe indruk nalaten op Jenny Merkus. Ook volgt ze de overtuiging van haar oom dat Christus op aarde zal terugkeren, een idee met verstrekkende gevolgen. Andere voorbeeldfiguren uit Merkus' jeugd zijn Jeanne d’Arc en Florence Nightingale. Jenny Merkus zal uiteindelijk haar hele fortuin opmaken aan het realiseren van op hen gebaseerde idealen.
Merkus’ sociale en politieke ideeën zijn volledig religieus gedreven. Als diakones kan ze bij haar activiteiten in de ziekenzorg en filantropie de zieltjeswinnerij niet laten. Politiek evolueert de bijbelvaste Merkus al snel naar het linksradicale revolutionaire gedachtegoed. In haar fanatiek bewonderde Frankrijk maakt ze de Commune van Parijs mee. Ze organiseert er hospitalen voor de gewonden en ontmoet er de militante feministe Louise Michel, het rolmodel voor Jenny’s latere militaire optreden in de Balkan. Volgens Betsy Perk voelt haar oudtante Jenny Merkus ‘een onweerstaanbare drang om waar zij meende dat onrecht zich voordeed, met woord en daad hiertegen te velde te trekken’, wat haar bewogen leven en ietwat bizarre gedrag zou verklaren. Als erfgename van een groot vermogen heeft ze er ook de middelen voor.
Nadat ze in het Zuiden van Frankrijk op krachten gekomen is, duikt Merkus op in Rome, in kringen van progressieve denkers die zich willen inzetten voor de bevrijding van onderdrukte volkeren. Daar ontluiken haar plannen voor ‘de stichting van een gebouw tot Gods verheerlijking’. Merkus gelooft in alle ernst in de fysieke terugkeer van de Heiland op aarde. Ze vindt de gedachte ondragelijk dat Christus bij terugkeer op aarde geen plek zou hebben voor zichzelf en zijn volgelingen. Maar ‘een stem’ zegt haar dat ze haar bouwplannen van Rome naar Jerusalem moet verplaatsen, wat ze in 1873 dan ook doet. Dit grootse bouwwerk dat Merkus voor ogen had, zou echter nooit voltooid geraken.
Eind 1875 richt de excentrieke Merkus haar aandacht op de vrijheidsstrijd van de christelijke bevolking in Servië, Bosnië en Herzegovina tegen de islamitische Turken. Een voorspelling zegt haar dat de Turken medio maart 1876 uit Europa verjaagd zullen zijn. Jenny Merkus, die bruist van dadendrang en internationale solidariteit, reist af naar de Balkan. Dit keer niet als volgeling van Florence Nightingale maar als de Zuid-Slavische Jeanne d’Arc. Niettemin steunt ze gul het pas opgerichte Rode Kruis.
Merkus wordt de rechterhand van Mico Ljubibratic, een commandant van het Herzegovijnse opstandelingenleger, betaalt voor zes Krupp-kanonnen die nooit aankomen en neemt met religieus vuur deel aan schietpartijen. In 1876 wordt ze ernstig ziek en herstelt in de Servische hoofdstad Belgrado, waar ze als heldin gehuldigd wordt. De pers beschrijft haar zowel neerbuigend en spottend als ophemelend. Tot ze uit het Servische leger wordt gezet.
Na haar mislukte Balkan-avontuur pakt ze de draad weer op in Jerusalem en schenkt opnieuw een enorm bedrag uit haar privévermogen aan haar Franse architect om het gebouw af te werken. Haar familie heeft intussen verhinderd dat ze het gemeenschappelijke fortuin aanspreekt. Hoewel ze daardoor krap bij kas zit, blijft ze armen en vrijheidsstrijders financieel steunen. In 1879 is haar geld op en moet ze de werf stilleggen. Ze krijgt bovendien problemen met de fiscus en het gerecht. In 1895 keert ze kaalgeplukt en mentaal uitgeput terug naar Europa. Haar deftige familie keert de verwarde, zieke Jenny Merkus de rug toe. Ze wordt uiteindelijk opgenomen in het Diakonessenhuis, waar ze twee jaar later sterft op de leeftijd van 57 jaar.
Bron hoofdafbeelding: Wikimedia Commons / Publiek Domein - Auteur onbekend