Chia Longman & Tamsin Bradley [Eds.]
Interrogating Harmful Cultural Practices: Gender, Culture and Coercion
Farnham: Ashgate, 2015. 214 p
vrouwenlichaam / verminkingen / genitale verminking / gender / discriminatie / cultuurverschillen / theorieën / eerwraak / hoofddoeken / antropologie / Afrika / Azië / Europa
RoSa-ex.nr.: C g/183
Wanneer kan men spreken van "schadelijke culturele praktijken"? Vormen zij een nuttige categorie voor vergelijkende studies en theorievorming inzake genderdiscriminatie? Kan deze term toepassing vinden binnen de antropologie? Bovenal staat de vraag centraal: waarom worden alleen niet-westerse gebruiken, tradities en praktijken ooit als "schadelijk" en "cultureel" beoordeeld? Kunnen, of moeten, westerse gebruiken niet op dezelfde manier geanalyseerd en begrepen worden?
Internationale NGO's en mensenrechtenorganisaties, die actief zijn op het vlak van mensenrechtenin het Globale Zuiden, verwijzen geregeld naar discriminerende culturele praktijken. Het gaat dan om praktijken die voortkomen uit bepaalde culturele tradities die genderongelijkheid in stand houden en/of vrouwenrechten schenden. Vanuit feministisch perspectief is er al veel over gezegd en geschreven. Wat opvalt, is dat dit vaak ook vanuit een eurocentrisch oogpunt wordt geanalyseerd en: veroordeeld.
Waarom onderwerpen we van oorsprong westerse culturele praktijken - talrijke schoonheidspraktijken komen voor de geest - niet aan dezelfde standaarden en normen?
Westserse schoonheidspraktijken, zoals plastische chirurgie of dieetcultuur, hebben nochtans ook tal van schadelijke effecten op zowel de mentale als fysieke gezondheid van vrouwen. Het is daarom van belang te achterhalen of het concept "schadelijke culturele praktijken" de lading wel voldoende dekt. Wanneer beleidskaders worden ontwikkeld en interventies gepland, moet men zich de vraag stellen of het concept niet te nauw begrepen wordt – vooral als men specifieke vormen van geweld wenst te begrijpen. Zo komen, ondanks de vooruitgang in vrouwenrechten, praktijken als vrouwelijke genitale verminking nog steeds voor, en dit overal ter wereld. Tradities zijn hardnekkig, en het is vaak moeilijk verandering teweeg te brengen.
In de landen van het rijke Noorden worden echter ook schadelijke praktijken in stand gehouden. Het beleid inzake culturele en religieuze diversiteit heeft plaats moeten ruimen voor modellen die gericht zijn op integratie en assimilatie. Men is ervan overtuigd dat bepaalde culturele praktijken haaks staan op onze zogenaamd liberale noties inzake gendergelijkheid. Maar zo worden etnische minderheden gestigmatiseerd. Om dat te illustreren werd een hoofdstuk gewijd aan de discrepantie binnen het Belgische beleid tussen enerzijds de reglementering en het gevoerde discours, en de visie en ervaringen van gewone burgers en etnische minderheden anderzijds (denk maar aan het hoofddoekendebat).
Het Afrikaanse land Malawi wordt reeds lang geplaagd door HIV & AIDS-besmettingen. De politieke elite van het land stelt echter de plattelandsbevolking verantwoordelijk voor de aanhoudende epidemie. Reden daarvoor zou te maken hebben met het feit dat meisjes op het platteland nog steeds "seksueel geïnitieerd" worden, maar dat is een te eenzijdige visie, aldus de auteurs. Alsof er geen besmettingen zouden plaatsvinden in de steden. De schuld wordt door de rijkere middenklasse van de steden afgeschoven naar een ver verwijderde, kortgeschoolde bevolkingsgroep. Toch hebben internationale NGO's en donors te gemakkelijk meegestapt in dat stigmatiserend verhaal, zo merken de auteurs op. De wijze waarop schadelijke culturele prakijken (zoals seksuele initiatieriten) werden gekaderd, had tot gevolg dat de impact op vrouwenrechten maar weinig aandacht kreeg.
Onder meer in Kenia wordt de praktijk van vrouwelijke genitale verminking nog altijd toegepast. Vele preventieacties werden er al op poten gezet, maar het is een complexe problematiek. Zo zijn ook heel wat vrouwen voorstander van de praktijk en houden ze deze mee in stand. Verminking gaat vaak gepaard met maatschappelijk aanzien, en het speelt een rol in zowel de sociale cohesie van een gemeenschap als in de sociale status van de vrouw zelf en haar familie. Dat mag voor veel westerlingen moeilijk te bevatten zijn, maar culturele praktijken kunnen moeilijk los van hun cultuur gezien worden.
Maar het hoeft niet alleen om praktijken te gaan zoals vrouwelijke genitale verminking of seksuele initiatieriten. Er is ook een hoofdstuk gewijd aan de seksesegregatie op het openbaar vervoer in Israël, meer bepaald bij de orthodoxe joden. Ook dat zou als een schadelijke praktijk beschouwd kunnen worden. Hier wordt onder meer de vraag gesteld of CEDAW voldoende aangrijpingspunten biedt die een toepassing kunnen vinden in het Israëlisch beleid.
Als men echt verandering wil bereiken, zijn interculturele dialoog en samenwerking cruciaal. De auteurs besluiten dat er nood is aan respect, openheid en begrip voor andere culturen om samen kritisch te kijken naar diepgewortelde tradities en gewoonten, die vanuit een extern standpunt als vrouwonvriendelijk worden gezien. Tegelijkertijd moeten mensenrechten bewaakt worden, moet zelfbeschikking en consent steeds centraal staan, en moet er ook aandacht zijn voor gezondheidsrisico's - niet alleen in lage inkomenslanden, maar ook in rijke westerse landen zou het lonen om met eenzelfde kritische blik naar de eigen cultuur te kijken.