Patricia Kennett & Chan Kam Wah [Eds.]
Women and Housing: An International Analysis
London: Routledge, 2011. 247 p.
feminisme / gelijke kansen / inkomen / overheidsbeleid / ruimtelijke ordening / theorieën / wonen / man-vrouwverschillen / discriminatie
RoSa-ex.nr.: FII a/1070
Wat is de impact van economische, politieke, sociale en culturele transformaties die wereldwijd plaatsvinden op de huisvesting van vrouwen? Dat is de vraagstelling van waaruit dit boek vertrekt. Deze collectie van een tiental essays brengen voorbeelden en analyses samen van auteurs uit Europa, de Verenigde Staten en Oost-Azië. De gegenderde aard van huisvesting moet, zo tonen de essays aan, gezien worden binnen bredere en institutionele machtsstructuren en structuren van ongelijkheid.
Huisvesting wordt vaak beschouwd als iets neutraals waar gender niks mee te maken heeft. De voorbije jaren is er steeds meer aandacht geweest voor vergelijkende en internationale studies naar problemen met huisvesting en huisvesting binnen de welvaartsstaat maar nog te zelden wordt er daarin rekening gehouden met een genderdimensie, zou schrijven Patricia Kennet en Chan Kam Wah in de inleiding van hun boek. Huisvesting als een mensenrecht, en meer specifiek huisvesting voor vrouwen is al decennia lang een zorg binnen feministische architectuur, urban planning en geografie wereldwijd. Hoewel er al vele pogingen zijn geweest dit genderaspect op wettelijk niveau te verzekeren, blijkt het in de praktijk weinig structureel effect te hebben.
Over het algemeen wordt aangenomen dat huisvestingsbeleid en urban planning iedereen in de samenleving even hard vooruit helpt en dat de distributie van huizen eerlijk verloopt. De essays in Women and Housing: An International Analysis onderzoekt en deconstrueert deze veronderstellingen. Elk essay is een onderzoek, een analyse van de huisvestingsomstandigheden van vrouwen in een ander land of stad in Europa, de Verenigde Staten en Oost-Azië en de impact van sociale en economische transformaties. Doel van dit boek, zo schrijven de auteurs, is het promoten van een gendersensitieve aanpak binnen studies over huisvesting. De focus van het boek ligt op de verhouding tussen bestaande sociale structuren en huisvesting, en hoe de transformeert over tijd en ruimte. Geïnstitutionaliseerde machtsverhoudingen hebben hun impact op het beleid dat een staat voert, en dus ook op huisvesting maar variëren van plaats tot plaats.
In de inleiding worden de drie voornaamste discours over gender en huisvesting door de auteurs besproken. De eerste is een discours dat ervan uit gaat dat de omgeving waarin iemand woont, dat het ontwerp van een huis zelf een impact heeft op genderongelijkheid. Het is een idee afkomstig van feministische urban planners. Zij menen dat het ontwerp van een huis en de leefomgeving genderongelijkheid kan creëren en verderzetten. Al in de 19de eeuw was het idee gerezen dat een herindeling van de woonomgeving door bijvoorbeeld gemeenschappelijke keukens te maken de werklast van vrouwen kon verlichten. De sterkte van deze benadering is dat het onmiddellijk komaf maakt met het idee dat een huis neutraal is. Een ander discours vindt zijn oorsprong in de jaren 1970, 1980 bij feministen die de nadruk legden op de nood aan beter sociaal beleid binnen het welvaartssysteem om de positie van vrouwen te verbeteren. Deze stroming wijst erop dat een ginderblinde aanpak binnen het bestaande welvaartssysteem en huisvestingsbeleid nadelig is voor vrouwen. De derde visie gaat uit van sociaal-constructuvisme: onderzoekers kijken niet meer alleen naar waarom een bepaald ontwerp van een woning de vrouw benadeeld of wat er misloopt binnen het welvaartsbeleid maar willen weten waarom een gender-blind beleid eigenlijk aanvaard wordt.
Patricia Kennett en Chan Kham Wah hebben het in de introductie ook over twee dominante ideologieën binnen het huisvestingssysteem: het ‘huiselijk ideaal’ en de ‘familie-ideologie’. Ze deconstrueren het idee van de ‘mannelijke broodwinner’ en de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw die nog steeds invloed heeft op hoe een huis/thuis ervaren wordt. De man zou uit werken gaan in de publieke ruimte waarna hij van rust wil genieten in zijn huis. Het huis wordt zo gemodelleerd tot een private ruimte. Maar het huis is ook de ruimte waar vrouwen traditioneel hun arbeid verrichten. Vrouwen raken zo geïsoleerd van de rest van de samenleving.
Ook openbare diensten en de openbare ruimte wordt vaak alleen maar ingericht om de traditioneel mannelijke rol in de publieke ruimte te faciliteren. Een voorbeeld daarvan is hoe openbaar vervoer er vaak in de eerste plaats alleen op gericht is mannen naar hun werk te krijgen. Vrouwen die vaker van thuis uit werken hebben er minder toegang toe. Het huiselijke ideaal met de zogenaamde thuis-werktegenstelling, leidt ertoe dat deze hegemonische waarden die mannen bevoordelen alleen maar versterkt worden. ‘Familie-ideologie’ is een ander ideaal tot nog te vaak centraal staat in het huisvestingsbeleid. De traditionele kernfamilie, een heteroseksueelkoppel met kinderen wordt bevoordeeld ten opzichte van niet-traditionele families, zoals alleenstaande moeders of alleenstaande oudere vrouwen. Vrouwen hebben dan gemiddeld nog eens een lager inkomen wat hun situatie nog kwetsbaarder maakt.
In het tweede essay bekijkt Ingrid Westendrop hoe de bestaande internationale wetgeving en rechten relevant zijn voor vrouwen en hun recht op huisvesting. Ze concludeert dat het bestaande internationele framework niet toepasbaar lijkt te zijn op de dagdagelijkse socio-economische realiteit van vrouwen wereldwijd en doet wat suggesties voor verbetering.
Selina Tually onderzoekt in het volgende hoofdstuk waarom vrouwen in Australië een kwetsbaardere positie hebben op de huizenmarkt. In het vierde essay analyseert Elizabeth Mulroy de ontwikkelingen binnen het huisvestingsbeleid in de Verenigde Staten en de impact ervan op vrouwen. Montserrat Pareja Eastaway en Teresa Sánchez Martinez tonen in hun essay aan hoe de zwakke welvaartsstaat in Spanje, die voorkomt uit het feit dat Spanje niet zo lang geleden nog een dictatuur was, en de nog steeds heersende traditionele genderrollen in Spanje een grote impact hebben op vrouwen. Zweden daarentegen, heeft een lange traditie van een goed uitgebouwd welvaartssysteem. Ingrid Sahlin beschrijft echter hoe vrouwen het afhankelijk van hun inkomen maar ook afhankelijk van bijvoorbeeld hun ras/etniciteit toch nog steeds moeilijker kunnen hebben om een goede woonst te vinden.
Het achtste hoofdstuk heeft het over de veranderende positie van de vrouw in de samenleving en de impact ervan op huisvesting in het Verenigd Koninkrijk. Het zevende gaat verder in op deze veranderingen in de samenleving. In het achtste essay bekijken Richard Ronald en Meiko Hinokidani de historische positie van de vrouw in de Japanse samenleving maar ook wat de impact is van de recente transformaties binnen deze samenleving en op huisvesting voor vrouwen. Herng-Dar Bik en Yi-Ling Chen beschrijven in het volgende essay hoe de rol van de vrouw de voorbije drie decennia in Taiwan veranderd is. Toch blijft de samenleving heel patriarchaal georganiseerd wat negatief is voor de kans van alleenstaande vrouwen op goede huisvesting. Guo Hui-min maakt een case-study van vrouwelijke alleenstaande ouders en hun huisvesting en toont aan dat ook al zouden vrouwen even veel rechten moeten hebben als mannen onder een communistische beleid, dit in realiteit toch anders is. In Hong Kong speelt een combinatie van een patriarchale samenleving en een neoliberale economie ook niet in het voordeel van vrouwen, zo wordt geconcludeerd in het laatste essay.
Interessant aan dit boek is de verschillende perspectieven die toegepast worden. Er wordt gekeken naar de impact van zowel economische als sociale benadeling. Er wordt veel aandacht besteed aan hiaten en drempels binnen het beleid, maar ook aan de diepere oorzaken van deze fouten. Zo creëren de auteurs een gevarieerd beeld van de relatie tussen beleid, maatschappelijk normen en structurele ongelijkheid. Ook het feit dat er case-studies zijn van een zevental verschillende landen maakt het boeiend. Dit toont aan wat de impact van historisch gegroeide, culturele normen en waarden kan zijn op een staatsbeleid. De auteurs bieden zo een diepgaande analyse aan van de effecten van structurele ongelijkheid op huisvesting voor vrouwen wereldwijd. Ze zoeken uit wat de onderliggende factoren voor het falen van het huisvestingsbeleid in een staat zijn en dragen zo net bij aan het mogelijk maken van het vinden van oplossingen hiervoor. Dit boek is dan ook een aanrader voor iedereen dit met dit huisvestingsbeleid bezig is, hetzij beleidsmakers zelf, hetzij academici.