hier komen promoties & acties

Anticonceptie voor de mannelijke anatomie

Hoewel wetenschappers al sinds de jaren zeventig onderzoek doen naar anticonceptiemiddelen voor mannen, blijft het aanbod beperkt tot het condoom en sterilisatie: weinig keuze dus in vergelijking met het aanbod voor vrouwen. Ondanks de interesse van mannen om die ongelijkheid recht te zetten en zelf meer controle te hebben over zwangerschapspreventie, ligt de verantwoordelijkheid voor anticonceptie nog steeds grotendeels bij vrouwen, met alle psychologische, fysieke en financiële gevolgen vandien. In dit subthema belichten we een aantal factoren die deze genderongelijkheid mee in stand houden en zoomen we in op de attitudes ten aanzien van anticonceptiemiddelen voor mannen.

Al op de markt

Het condoom

Condooms zijn al honderden jaren de eenvoudigste en meest gebruikte anticonceptiemethode. Ze hebben tal van voordelen: ze zijn relatief goedkoop, hebben geen (hormonale) bijwerkingen, vereisen weinig voorbereiding en beschermen in tegenstelling tot heel wat andere anticonceptiemiddelen tegen de meeste soa’s. Toch is het condoom niet bij iedereen zo geliefd: het is een barrièremiddel, iets wat het genot kan belemmeren, zo geven zowel mannen als vrouwen aan. Verlies van seksuele opwinding, stimulerende frictie en gebruiksonvriendelijkheid worden door zowel vrouwen als mannen benoemd als argumenten tegen condoomgebruik. Daarnaast zijn er opmerkelijke genderverschillen: waar mannen wijzen op een vermindering van hun erectievermogen en moeilijkheden om klaar te komen, geven vrouwen eerder aan het condoom als een barrière op vlak van intimiteit en vertrouwen te ervaren. Dat vrouwen ook pijnklachten rapporteren door condoomgebruik, wijst erop dat het glijmiddel van een condoom niet volstaat om vaginale droogte te voorkomen als de vrouw (nog) niet voldoende opgewonden is. 

Jongvolwassenen met een vaste relatie staan over het algemeen negatiever ten opzichte van condooms dan singles.

Bij correct gebruik is het condoom relatief betrouwbaar, maar in de praktijk loopt het soms mis: volgens Sensoa raken zo’n 18 op 100 vrouwen toch zwanger ondanks het gebruik van een condoom. Om deze reden wordt een condoom dan ook vaak gebruikt in combinatie met een andere vorm van anticonceptie, zeker in het geval van occasionele seks. Dat intra-uteriene anticonceptiemiddelen zoals het spiraal betrouwbaarder zijn, kan voor een monogaam heteroseksueel koppel een reden zijn om zich eenmalig te laten testen op soa’s en verder andere methoden van zwangerschapspreventie te hanteren. Studies tonen aan dat de frequentie van condoomgebruik daalt  naargelang de duur van de relatie. De relatietevredenheid, het wederzijds vertrouwen en de wens tot meer intimiteit vormen dan redenen om het condoom achterwege te laten en over te stappen op hormonale of intra-uteriene anticonceptie, waarbij de verantwoordelijkheid en bijwerkingen steeds bij de vrouw terecht komen. Relatiestatus kan dus genderongelijkheid op vlak van anticonceptie bij heteroseksuelen vergroten.

Sterilisatie of vasectomie

De andere gepopulariseerde optie voor mannen is sterilisatie, een chirurgische ingreep waarbij de zaadleiders worden onderbroken waardoor bevruchting onmogelijk wordt. Dit is een relatief definitieve vorm van anticonceptie. In theorie is het mogelijk om de sterilisatie ongedaan te maken, maar het slaagpercentage van dergelijke hersteloperaties bij mannen ligt volgens Sensoa op maximum 50%. Hersteloperaties van afgesloten eileiders bij vrouwen zijn in dat opzicht effectiever: 75% van de sterilisaties bij vrouwen kunnen teruggedraaid worden. Desalniettemin is de sterilisatie zelf bij mannen betrouwbaarder dan bij vrouwen: de Pearl Index, die aangeeft hoeveel vrouwen op 100 toch zwanger worden, bedraagt in het geval van sterilisatie bij mannen 0,1 in vergelijking met 0,2-3 wat betreft sterilisatie bij vrouwen. 

Hoewel sterilisatie bij vrouwen minder betrouwbaar en duurder is, geven cijfers uit de VS en het VK aan dat vrouwen zich vaker laten steriliseren dan mannen.

Ook bij deze anticonceptiemethode zijn het dus voornamelijk vrouwen die de verantwoordelijkheid dragen en te maken krijgen met mogelijke psychologische, fysieke en financiële gevolgen.

In ontwikkeling

Momenteel zijn er een aantal experimentele vormen van anticonceptie voor mannen in ontwikkeling, maar het zal nog enkele jaren duren voor die algemeen beschikbaar zijn. Enerzijds wordt er geëxperimenteerd met hormonale contraceptie voor mannen in de vorm van pillen, injecties en gels die een combinatie van de hormonen progesteron en testosteron gebruiken om de ontwikkeling van zaadcellen tijdelijk te stoppen. Deze methodes beïnvloeden de hormonenspiegel waardoor bijwerkingen mogelijk zijn, maar recente studies tonen aan dat die minimaal zijn. Anderzijds worden er ook nieuwe niet-hormonale methoden ontwikkeld. Het meest bekende voorbeeld hiervan is Vasalgel, een vorm van RISUG (wat staat voor reversible inhibition of sperm under guidance). Het is een soort van tijdelijke vasectomie waarbij een gel-injectie in de zaadleider het sperma blokkeert. Daarnaast is er het meer recent onderzoek naar triptonidepillen, die het sperma vervormen zodat het niet rechtuit kan zwemmen. 

Hoewel de roep naar alternatieven steeds luider klinkt, staat het onderzoek naar anticonceptie voor mannen nog in de kinderschoenen.  

Volgens verschillende bronnen zouden farmaceutische bedrijven ervan uitgaan dat er geen vraag is naar nieuwe vormen van anticonceptie voor mannen, maar attitudepeilingen vertellen een ander verhaal. Uit een grootschalig onderzoek van 2005 met meer dan 9000 respondenten in Zweden, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Indonesië, Argentinië, Brazilië, Mexico en de Verenigde Staten, blijkt dat gemiddeld 55% van de mannen de verantwoordelijkheid voor anticonceptie op zich zou willen nemen als er nieuwe mogelijkheden op de markt kwamen. Slechts 21% van de mannen gaf aan dit zelfs niet te overwegen.

Uit een Nederlandse bevraging onder 3562 respondenten tussen de 16 en 34 jaar blijkt dat 50% van de mannen en 81% van de vrouwen meer anticonceptiemiddelen voor mannen op de markt wil. Opvallend is hun voorkeur voor een mannenpil, een concept waar ze vanwege de gangbaarheid van de vrouwenpil bekend mee zijn: ruim de helft van de heteroseksuele mannen verklaart zich bereid om de mannenpil te slikken terwijl een kleinere groep (38%) eerder een anticonceptiegel zou willen proberen. Slechts een kwart van de mannelijke respondenten overweegt Vasalgel een kans te geven.

Technologische en institutionele struikelblokken

Een van de factoren die de ontwikkeling van anticonceptie voor mannen vertraagt, is het gebrek aan interesse en/of hieraan bestede middelen in de medische wereld. Vanwege hormonale sekseverschillen tussen mannen en vrouwen kunnen wetenschappers zich niet baseren op de vrouwenpil. Van nul beginnen vergt een grote investering, en die prijs stijgt door de lengte van de studies die de werking en omkeerbaarheid op lange termijn moeten nagaan. Hierdoor zijn de studies vaak kleinschalig, testen ze hoofdzakelijk op cis mannen, en wordt er te weinig rekening gehouden met omgevingsfactoren die bijwerkingen kunnen beïnvloeden. 

Ook houden de criteria die gehanteerd worden in klinische procedures vaak enkel rekening met medische effecten. Daardoor wordt de afweging van de kosten en baten van anticonceptiemiddelen voor mannen al te gemakkelijk negatief geëvalueerd.

Bij het testen van nieuwe geneesmiddelen wordt gekeken of de bedoelde effecten opwegen ten opzichte van de zogezegde bijwerkingen. Wat betreft anticonceptiemiddelen voor vrouwen wordt dan geredeneerd dat bijwerkingen zoals acne of een verminderd libido opwegen tegen  de medische consequenties van een ongewenste zwangerschap: het voorkomen hiervan is dan ook het beoogde doel van anticonceptiemiddelen. Hoewel ongewenste zwangerschappen ook voor mannen wezenlijke sociale en financiële consequenties hebben, zijn er geen medische consequenties die worden meegenomen in de risicoafweging, aangezien het de partner is die zwanger zou worden in geval van conceptie. Deze manier van evalueren weerhoudt heel wat farmaceutische bedrijven er dan ook van om te investeren in anticonceptiemiddelen voor mannen. Bovendien hebben de medische proeven naar anticonceptiemiddelen voor mannen consequenties voor vrouwen, die mogelijk zwanger kunnen worden als de contraceptiva niet effectief blijven.

Proeven met hormonale anticonceptie voor mannen worden al snel afgebroken wanneer de proefpersonen bijwerkingen ervaren.

Dit zorgt voor heel wat controverse, want het gaat dan vaak om klachten waar vrouwen die de pil slikken al lange tijd mee kampen. Denk aan acne, een wijziging in het libido of stemmingswisselingen. Opvallend is dat heel wat mannen zelf aangeven dat mogelijke bijwerkingen hen er niet van zouden weerhouden om de verantwoordelijkheid voor (hormonale) anticonceptie op zich te nemen, indien die mogelijkheid bestond. Vaak is de primaire motivatie dat ze hun partner willen ontlasten.

Culturele weerstand

In haar boek The Male Pill (2003) beargumenteert prof. dr. Nelly Oudshoorn dat hormonen, reproductie en anticonceptie in onze maatschappij geconstrueerd zijn als iets vrouwelijks. Dat bevestigen ook de onderzoekers van het Isala-project aan de UAntwerpen in een interview voor RoSa vzw.

Het maatschappelijk discours rond anticonceptie moet inclusiever worden en mannen meer betrekken opdat anticonceptiemiddelen voor mannen zoals een mannenpil zouden aanslaan.

Daarnaast speelt ook het interpersoonlijke niveau mee. Veel heteroseksuele vrouwen, die de kans lopen om zwanger te worden, geven aan liever zelf de touwtjes in handen te hebben op vlak van zwangerschapspreventie. Dat bevestigt ook de hierboven vermelde Nederlandse bevraging: vier op tien vrouwen behoudt liever zelf de controle dan deze aan mannelijke bedpartners toe te vertrouwen. Hoewel mannen ook stress ervaren en verantwoordelijkheid hebben bij ongeplande zwangerschappen, hebben die vooral een impact op het leven van de vrouw. Dat is een biologische ongelijkheid waar weinig aan te doen is. Enerzijds is het dan ook begrijpelijk dat vrouwen liever zelf instaan voor zwangerschapspreventie. Anderzijds zou een heteroseksueel koppel dat ooit kinderen wil, kunnen redeneren dat de vrouw de lasten van een eventuele zwangerschap en bevalling al moet dragen en de man bij wijze van compensatie de verantwoordelijkheid (en lasten) van anticonceptie op zich neemt zolang het koppel geen zwangerschap plant.

Bronvermelding: Braun, V. (2013). “Proper sex without annoying things”: Anti-condom discourse and the “nature” of (hetero)sex. Sexualities, 16, 361-382. Conley, T.D., & Collins, B.E. (2005). Difference between condom users and condom nonusers in their multidimensional condom attitudes. Journal of Applied Social Psychology, 25, 603-620. Crosby, R., Milhausen, R., Yarber, W.L., Sanders, S.A., & Graham, C.A. (2008). Condom ‘turn offs’ among adults: An exploratory study. International Journal of STD & AIDS, 19, 590 – 604. Fennell, J. (2014). And isn’t that the point: Pleasure and contraceptive decisions. Contraception, 89, 264-270. Fortenberry, J.D., Tu, W., Harezlak, J., Katz, B.P., & Orr, D.P. (2002). Condom use as a function of time in new and established adolescent sexual relationships. American Journal of Public Health, 92, 211-213. Higgins, J.A., & Smith, N.K. (2016). The sexual acceptability of contraception: Reviewing the literature and building a new concept. The Journal of Sex Research, 53 (4-5), 417-456 Milhausen, R.R., McKay, A., Graham, C.A., Sanders, S.A., Crosby, R.A., Yarber, W.L., & Wood, J. (2018). Do associations between pleasure ratings and condom use during penile-vaginal intercourse vary by relationship type: A study of Canadian university students. Journal of Sex Research, 55(1), 21-30. Randolph, M.E., Pinkerton, S.D., Bogart, L.M., Cecil, H., & Abramson, P.R. (2007). Sexual pleasure and condom use. Archives of Sexual Behaviour, 36(6), 844-848.