RoSa vzw licht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema uit of bespreekt de genderdimensie van een actueel thema. Deze week belichten we de structurele genderongelijkheid in de filmindustrie, de lange weg naar inclusieve representatie op het scherm, en het verband tussen beiden.
Gepubliceerd op 06/05/2021
Actrice Frances McDormand op de uitreiking van de Oscars in 2021, met regisseur Chloe Zhao op de achtergrond - beiden winnaars.
Bron foto: eigen screenshot
2020 was een goed Oscarjaar wat betreft respect voor diversiteit en inclusie: voor het eerst won een vrouw van Aziatische afkomst de Oscar voor beste regie. Chloé Zhao is nog maar de tweede vrouw die deze prijs in ontvangst mag nemen. In 93 jaar Oscargeschiedenis zijn er in totaal nog maar zeven vrouwen genomineerd voor beste regie, waarvan twee dit jaar. Niet toevallig kondigde de Academy, die de Oscars uitreikt, vorig jaar diversiteitseisen aan, aan de hand waarvan ze vanaf nu producties evalueren en al dan niet nomineren.
Zhao werd eerder dit jaar ook tot beste regisseur van 2020 bekroond bij de Golden Globes, die andere belangrijke Amerikaanse filmprijzen, en bij de Britse BAFTA Awards. Ook wat de Golden Globes betreft, was ze nog maar de tweede vrouw ooit, en de eerste van Aziatische afkomst. De BAFTA’s deden het qua diversiteit in de nominaties in het algemeen zeer goed, een enorme verbetering ten opzichte van het vorige jaar. Er waren onder andere meer vrouwelijke dan mannelijke regisseurs genomineerd, en acteurs van kleur waren in de meerderheid in alle acteercategorieën.
Prestigieuze filmprijzen wereldwijd nemen inclusiviteit en gelijkheid kortom steeds serieuzer, en dat is nodig, want de filmindustrie evolueert in het algemeen zeer traag wat betreft gendergelijkheid en diversiteit. Gezien de systemische ongelijkheid in de filmwereld zijn prijzen meer dan symbolische kwesties: ze kunnen rolmodellen creëren, en op die manier nieuwe kansen voor nieuwe generaties. Diversiteit in rolmodellen is cruciaal voor een betere representatie van onze diverse samenleving in de filmindustrie.
Inclusieve representatie is niet alleen van belang vóór, maar ook achter de schermen van de filmwereld, met een duidelijk verband tussen beide niveaus. Het verband tussen een vrouwelijke regisseur of scenarioschrijver en een meer genderinclusieve representatie op het scherm wordt onder meer in dit recente rapport van het Amerikaanse Center for the Study of Women in Television and Film toegelicht. Wanneer mannen meer of zelfs alle beslissingen nemen, worden er ook meer films met mannen in de hoofdrol en mannen als drijvende kracht gemaakt, en zullen vrouwen via een sterke male gaze (een heteroseksueel mannelijke, vaak objectiverende blik) in beeld komen, bijvoorbeeld als passief object van de mannelijke begeerte. Zoals we in een vorige nieuwsbrief schreven geldt die gender bias ook voor de filmjournalistiek: recensies zijn nooit objectief en dus zeker niet onschuldig als het aankomt op inclusie en diversiteit.
Net als de samenleving in het algemeen, heeft de filmsector af te rekenen met een behoorlijke portie genderongelijkheid en seksisme. Op dit moment zijn mannen nog steeds oververtegenwoordigd in posities gerelateerd aan invloed, macht en publieke zichtbaarheid, wat zorgt voor ongelijkheid in de verdeling van schermtijd, zichtbaarheid en erkenning. Deze structurele ongelijkheid pleit trouwens tegen het gebruik van genderneutrale prijzen in de filmwereld: “Als er doorheen de filmgeschiedenis geen aparte categorie voor actrices geweest zou zijn, zouden vooral mannen met de prijzen gaan lopen,” zegt Inke Gieghase daarover in Knack.
Laten we er wat cijfers bij halen. Voor de VS zijn die het makkelijkst beschikbaar. Vorig jaar werd een recordaantal (16%) van de honderd best verkochte films uit Hollywood geregisseerd door een vrouw. Dit is enigszins goed nieuws, vooral omdat het de eerste keer is dat er twee jaar op rij een stijging is in dit aantal: in 2019 werd 12% van de best verkochte Hollywoodfilms geregisseerd door een vrouw, in 2018 amper 4%. Hoewel het te vroeg is om definitief victorie te kraaien, lijkt het om een trendbreuk te gaan met een historisch patroon van op- en neergaande evolutie. Ook uit het Hollywood Diversity Report 2021 van het UCLA College, gebaseerd op de 200 topfilms uit 2020, blijkt dat de situatie verbeterd is, zowel voor vrouwen als voor mensen van kleur. Toch blijven beide groepen ondervertegenwoordigd onder regisseurs en scenaristen.
Het Center for the Study of Women in Televion and Film bracht recent een rapport uit over de evolutie van de tewerkstelling van vrouwen in de filmindustrie de afgelopen twee decennia (1998-2019). Wat vooral opvalt, is de zeer trage evolutie en relatieve stabiliteit in quasi alle percentages:
De Europese cinema doet het in het algemeen iets beter dan Hollywood. Uit een studie over vrouwelijke regisseurs van Europese films in de periode van 2003 tot 2017 blijkt dat gemiddeld 21% van de regisseurs een vrouw was. De helft van deze vrouwelijke regisseurs maakte in die periode één film, en slechts één derde ervan maakte meer dan twee films. De door vrouwen geregisseerde films representeren op die manier 17% van alle Europese films uitgebracht in die periode. Dit aantal groeit gestaag maar toch vooral traag: van 15% in 2003 naar 19% in 2017. De stijging is vooral te danken aan een groter aandeel vrouwelijke regisseurs van documentaires, waarbij 25% van de regisseurs een vrouw is (in vergelijking met slechts 15% bij fictiefilms en 11% bij animatiefilms).
Wanneer we specifiek naar Vlaanderen kijken, verslechtert het plaatje opnieuw. In een artikel uit 2020 stelt regisseur Cecilia Verheyden dat slechts 16% van de regisseurs van films uitgebracht de afgelopen twaalf jaar een vrouw was, wat onder het Europese gemiddelde ligt, en dit terwijl de laatste jaren bijna de helft van de afgestudeerde regisseurs aan een Vlaamse filmschool een vrouw is. In vergelijking met bijvoorbeeld Nederland, waar 40% van de regisseurs een vrouw is, hinkt Vlaanderen dus achterop.
In België zijn er ondertussen enkele initiatieven opgestaan die de situatie van genderongelijkheid in de filmindustrie willen meten, aankaarten en verbeteren. Zo werd vorig jaar Women in Film Television and Media België (WIFTM) opgericht, de Belgische tak van het internationale Women in Film and Television International (WIFTI), dat zelf dateert uit 1997. Het allereerste Women in Film initiatief werd al in 1973 opgericht in - hoe kan het anders? - Los Angeles, als reactie tegen de mannelijke dominantie in de filmindustrie. Vandaag is WIFTI een mondiaal netwerk van zo’n vijftig partners, die samen werken aan een evenwichtigere genderbalans in de filmindustrie. Het Belgische WIFTM heeft als missie om kerncijfers en veranderingen binnen de sector te belichten en te onderzoeken. Momenteel is het gebrek aan zulk cijfermateriaal een opvallend hiaat.
Eveneens vorig jaar ontstond collectief WANDA, een onafhankelijke actiegroep die vrouwelijke regisseurs verenigt om te strijden tegen genderongelijkheid binnen de Vlaamse en Brusselse audiovisuele sector en te streven naar een inclusief filmlandschap. Ze staan voor een antiracistisch en intersectioneel feminisme, als bondgenoot van alle mogelijke organisaties die gelijke kansen nastreven.
WANDA wil dat tegen eind dit jaar minimum 30% van de audiovisuele projecten in Vlaanderen geregisseerd wordt door vrouwen of personen die zich als non-binair identificeren. Tegen 2025 moet de verhouding 50/50 zijn. Daartoe wil Wanda een gelijkekansenbeleid uitwerken bij beleidsorganen, tv-zenders, filmfestivals en filmdistributeurs. Met een proactief beleid wil het collectief bekomen dat meer mensen zich (opnieuw) herkennen en gerepresenteerd voelen in de klassieke tv-zenders en films. Hierbij spreken ze liever van een noodzakelijke ondergrens dan van dwingende quota, omdat talent nog steeds primeert op geslacht of afkomst.
Naast gender gaat inclusieve representatie uiteraard ook over huidskleur, seksuele oriëntatie, leeftijd, etc. Zo ijvert Represent, een initiatief van het Brusselse productiehuis Les Mecs, voor meer culturele diversiteit en mensen van kleur in films, om heersende negatieve en discriminerende denkpatronen over diversiteit uit te dagen. In hun woorden:
Het besef van de nood aan actief aangestuurde verandering lijkt ook door te dringen bij het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), waarin WANDA volgens regisseur Cecilia Verheyden een constructieve gesprekspartner vond. Sinds kort hanteert het VAF een diversiteitsaanpak voor hun Film- en Mediafonds, waarbij ze bij steunaanvragen nagaan op welke manier een project ruimte biedt aan diversiteit, weliswaar zonder quota. Zo schrijven ze dat, afhankelijk van het project, de cast best een zo goed mogelijk herkenbare afspiegeling van onze samenleving is. Op de Dag van het (diverse?) Filmberoep tijdens FilmFest Gent vorig jaar stelde het VAF alvast dat de genderbalans in de ingediende en goedgekeurde dossiers elk jaar een stuk evenwichtiger wordt.
Cultuur socialiseert: de beelden die we te zien krijgen, beïnvloeden onze kijk op de werkelijkheid, op elkaar, en dus ook onze kijk op genderverhoudingen en genderrolpatronen. Door een stereotiepe beeldvorming te verspreiden kunnen films een negatieve invloed uitoefenen op gendergelijkheid in onze maatschappij. Omgekeerd kunnen ze ook een cruciale progressieve rol spelen in het doorbreken van discriminerende genderstereotypen, door in te zetten op roldoorbrekende beeldvorming.
Wanneer een zo breed mogelijk spectrum aan mensen op een veelzijdige manier gerepresenteerd wordt, heeft dit een positief effect op de kansen in onze samenleving als geheel.
Kwantitatief bekeken zijn er in populaire films wereldwijd ruim twee keer zoveel mannelijke als vrouwelijke personages. De grootschaligste scriptanalyse tot nu toe dateert van 2016 en analyseerde maar liefst 2000 populaire Amerikaanse films om de genderbalans en de leeftijdscategorie van de cast in kaart te brengen. Niet alleen bleek dat 78% van de hoofdpersonages mannen waren, ook was er sprake van een uitgesproken bias voor jonge vrouwen en oudere mannen. Enkele jaren later is de disproportie weliswaar wat afgenomen, met in het algemeen een verhouding van 70% mannen en 30% vrouwen. Het betreft een langzame verschuiving, afhankelijk van genre en locatie. En de leeftijdsbias blijft bestaan: in de honderd topfilms uit 2020 maakten mannen boven de 40 jaar 52% van alle mannelijke personages uit, terwijl dat bij vrouwen slechts 32% van alle vrouwelijke personages was.
Ook kleur doet er toe: volgens Women and Hollywood was van alle vrouwelijke karakters in de honderd topfilms uit 2019 68% wit, 20% zwart, 7% Aziatisch en 5% Latina. In 2020 was 71% van alle sprekende vrouwelijke personages wit, 17% zwart, 6% Aziatisch en 6% Latina.
Een inclusieve representatie op vlak van gender gaat niet enkel over kwantiteit, maar is ook een verhaal van kwalitatieve diversiteit. Komen mannen en vrouwen anders in beeld? En welke mannen en vrouwen? Worden er genderstereotypen gereproduceerd? Naast het in beeld brengen van een diversiteit aan mensen, gaat het dus ook om een diversiteit in de rollen die deze mensen toebedeeld krijgen.
Wat de beeldvorming van vrouwen betreft, is de situatie nog steeds onevenwichtig en problematisch. De klassieke struikelblokken blijven bestaan: in mainstream films worden vrouwen nog te vaak stereotiep en clichématig voorgesteld, in ondersteunende rollen, weinig gelaagd of complex, of met minder spreektijd dan mannen. Die spreektijd van vrouwen, wat gezegd wordt en tegen wie, is de focus van de ondertussen alombekende Bechdeltest, in 1985 bedacht door striptekenaar Alison Bechdel. De test houdt drie vragen in: zijn er in de film meer dan twee vrouwelijke personages die een naam hebben? Praten zij over iets anders dan mannen? Praten zij met elkaar? Als het antwoord op één of meerdere van deze vragen ‘neen’ is, faalt de film voor de test. Dit is nog opvallend vaak het geval (in 2019 bij 52% van de best gefinancierde films, volgens onderzoek van het Franse Collectif 50/50).
Uit een analyse van 1300 populaire Amerikaanse films tussen 2007 en 2019 door The Annenberg Inclusion Initiative blijkt dat het aandeel vrouwen bij sprekende personages slechts langzaam toeneemt: van 29,9% in 2007 naar 34% in 2019, met meermaals een terugval van het percentage in de loop der jaren. Het voornoemde rapport van het Center for the Study of Women in Television and Film (een analyse van meer dan 1700 personages in de honderd best verkochte films van 2020) bevestigt dit patroon: in de topfilms van 2020 was slechts 38% van de hoofdpersonages en 36% van de sprekende personages voor vrouwen weggelegd. Hetzelfde rapport leert dat mannelijke personages (59%) meer dan vrouwelijke personages (41%) in werkgerelateerde rollen getoond werden, terwijl dat voor “personal life related roles” omgekeerd was (36% tegenover 54%).
Naar analogie met de Bechdeltest ontwikkelden de Britse Frances Rayner en Irene Tortajada vorig jaar de Clit Test die seksscènes viert die laten zien dat de clitoris voor de meeste vrouwen een centraal onderdeel is van seksueel genot. Een film of serie slaagt voor de test als het bestaan van de clitoris expliciet erkend wordt, als ze wordt aangeraakt, of als de suggestie wordt gewekt dat ze wordt aangeraakt. De test is in het leven geroepen om de (heteronormatieve) male gaze inzake seksscènes in vraag te stellen. Een representatieve verbeelding van seks en vrouwelijk genot is dan ook belangrijk om te vermijden dat jongeren zich zouden spiegelen aan een vertekend beeld:
Er is kortom nog altijd een groot genderonevenwicht in representatie in films, zowel wat het aantal mannen en vrouwen als wat een inclusieve beeldvorming van mannelijkheid en vrouwelijkheid betreft. Vrouwen komen nog steeds te weinig en in een beperkt aantal (gender)rollen aan bod in films. Professor Van Bauwel is echter voorzichtig positief: de laatste jaren zien we op beide vlakken een positieve evolutie. Onze superdiverse realiteit dwingt nu eenmaal verandering af. Ook het Annenberg Inclusion Initiative meldt een positieve evolutie, voor Amerikaanse topfilms in de periode tussen 2007 en 2019, namelijk in het aandeel vrouwelijke hoofdpersonages: van 20% in 2007 naar 43% in 2019. “These gains are important as they reflect a change in the perspective of who can carry a film or story,” merkt het Annenberg Inclusion Initiative op in een verslag van 2020.
Bovendien blijkt uit de ticketverkoop dat toeschouwers zitten te wachten op meer diversiteit. Films die slagen voor de Bechdeltest doen het bijvoorbeeld beter aan de kassa dan films die daar niet in slagen. En volgens Women and Hollywood doen films met mensen van kleur in de cast het ook steeds beter: op mondiaal niveau waren de beste kassaresultaten in 2018 voor films met 21 à 30% kleur in de cast, terwijl dit in 2019 en 2020 geldt voor films met 41 à 50% kleur. Daarentegen deden films met minder dan 11% kleur het juist het slechtst aan de kassa.