hier komen promoties & acties

1948: Stemrecht voor vrouwen

Vrouwenstemrecht komt er in België pas in 1948, laat naar Europese normen. Eerste golf feministen in ons land zetten vooral burgerrechten en meisjesonderwijs hoog op de agenda. Het vrouwenstemrecht wordt daarnaast vertraagd door electorale strategieën van de traditionele partijen.

Juridische en economische gelijkheid eerst

Belgische vrouwen krijgen pas in 1948 (wet van 27 maart) volledig stemrecht. In vergelijking met andere Europese landen is dit vrij laat. Alhoewel stemrecht voor vrouwen een oude eis is, vormt ze voor de eerste golf feministen in ons land niet onmiddellijk een prioriteit. Zij willen eerst werk maken van juridische en economische gelijkheid. In 1892 ontstaat La Ligue belge du Droit des Femmes, de eerste feministische organisatie van België. Andere organisaties volgen. Vrijwel allemaal willen ze eerst werk maken van de economische emancipatie van de vrouw, het vrouwenstemrecht wordt als ‘voorbarig’ bestempeld.

Bij het ontstaan van België geldt het cijnskiesstelsel, dat stemrecht koppelt aan het belastingniveau. Stemrecht is er in het begin uitsluitend voor mannen ouder dan 25 jaar. In 1893 wordt dit herzien: het cijnskiesrecht wordt vervangen door het algemeen meervoudig stemrecht, dat enkel voor mannen geldt. Een gemiste kans voor vrouwen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1895 onderneemt de Ligue een eerste actie voor vrouwenstemrecht. Zonder succes voert de Ligue aan dat gemeenten samengesteld zijn uit gezinnen, waarin de vrouw de centrale rol vervult.

Zelfs zij die voor zijn, zijn tegen

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog raakt de eis tot vrouwenstemrecht ingekapseld in de electorale strategie van de traditionele politieke partijen. Het succes van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) en de invoering van de evenredige vertegenwoordiging ter vervanging van het meerderheidsstelsel in 1899, schudt de politieke kaarten grondig door elkaar. Dit heeft ook gevolgen voor het vrouwenstemrecht. Om haar electorale positie te behouden begint de katholieke partij het vrouwenstemrecht te verdedigen. De partij rekent op de invloed van de kerk op het vrouwelijke stemgedrag.

Uit vrees voor datzelfde conservatieve stemgedrag laten de socialisten op hun beurt hun steun voor het vrouwenstemrecht vallen, ook zij die principieel voor het idee gewonnen zijn.

Als gevolg van de meningsverschillen ontstaan binnen de zuilen verschillende vrouwenorganisaties, met elk hun eigen accenten. Toch ontwikkelt zich in 1913 een gemeenschappelijk feministisch front voor het vrouwenstemrecht. De activiteiten van de Fédération belge pour le Suffrage des Femmes worden algauw door de Eerste Wereldoorlog gedwarsboomd. Feministische eisen verdwijnen naar de achtergrond.

1920: Vrouwelijk stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen

Na de oorlog flakkert de discussie over het vrouwenstemrecht weer op. Tijdens het interbellum wordt de deur schoorvoetend op een kier gezet. Bij de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919 krijgen vrouwen alvast weinig erkenning voor hun oorlogsinspanningen. Met uitzondering van vrouwen die omwille van verzetsdaden gevangen zaten, niet-hertrouwde weduwen of moeders van gesneuvelde soldaten, mogen vrouwen nog altijd niet gaan stemmen. Begin jaren 1920 wordt het door mannen gedomineerde politieke bedrijf een eerste keer doorbroken. In 1920 verwerven de vrouwen stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen. Een jaar later mogen ze zich ook kandidaat stellen voor de gemeenteraad (februari 1921), de provincieraad en het parlement en een ambt als schepen of burgemeester opnemen (augustus 1921).

Feministische organisaties starten campagnes om vrouwen een politiek bewustzijn bij te brengen, terwijl de politieke partijen hun propaganda afstemmen op het nieuwe vrouwelijke electoraat. Ze benadrukken vooral de rol van vrouwen als huisvrouw, echtgenote en moeder.

Vrouwen veroorzaken met hun eerste stappen in de politiek geen grote verschuivingen: ze volgen veelal het stemgedrag van hun man én, belangrijker, stemmen niet op vrouwen.

1948: Stemrecht voor vrouwen is een feit

Na de Tweede Wereldoorlog wordt de legitimiteit van het vrouwenstemrecht niet meer in twijfel getrokken. De oude discussies en de onstabiele politieke toestand zorgen nog voor enige vertraging, maar uiteindelijk verwerven de Belgische vrouwen bij wet van 27 maart 1948 stemrecht voor de parlementsverkiezingen en vier maanden later ook voor de provincieraadsverkiezingen. Vrouwen brengen voor het eerst effectief hun stem uit bij de parlementsverkiezingen van juni 1949.


Meer lezen?

Aanraders uit de RoSa-bibiotheek: