Britse, middeleeuwse auteur en mystica
De Britse auteur en mystica Juliana van Norwich leefde vermoedelijk tussen circa 1342 en 1416. Over haar leven is niet veel geweten, zelfs haar echte naam is onbekend. Ze is vooral bekend door haar Revelations of Divine Love, dat beschouwd wordt als het eerste, door een vrouw geschreven Middelengelse boek.
In de veertiende eeuw leeft deze relatief onbekende mystica als kluizenaar in de St. Julian kerk in Norwich, in een cel die aan de kerk was aangebouwd. De naam Juliana is vermoedelijk ontleend aan de kerk waar zij in afzondering leeft en haar leven wijdt aan God en gebed. Haar geschriften wijzen uit dat ze rond haar dertigste levensjaar (1373) ernstig ziek wordt en tientallen visioenen over Jezus heeft. Ze noteert deze zorgvuldig en concludeert meer dan twintig jaar later dat goddelijke liefde de oplossing is voor alle problemen van het menselijk bestaan.
Wat vandaag over Juliana van Norwich geweten is, is te danken aan overgeleverde getuigenissen, testamenten, geschriften over het religieuze leven destijds en ook haar eigen werken waarin echter maar weinig heldere referenties staan over zichzelf. Zo houdt ze in haar bekendste werk, de Openbaringen van goddelijke liefde, achterwege dat ze een vrouw is. In een zeldzame verwijzing naar zichzelf beschrijft ze zichzelf als "a simple creature unlettered", wat vermoedelijk betekent dat ze geen Latijn kent.
Bron foto: Wikimedia Commons
Het is niet duidelijk of Juliana van Norwich al voor, of pas na haar visioenen in afzondering leeft. Het feit dat zij kan schrijven alsook haar kennis van theologie kan erop wijzen dat ze voor haar kluizenaarschap een opleiding genoot bij de Benedictijnen waar de kerk gevestigd was. Dat zou er dan weer op wijzen dat Juliana van Norwich uit een rijk gezin komt, gezien deze abdij dochters van welgestelden in Norwich onderwijst.
Juliana is ook raadgever en adviseur, en wordt door velen als een spirituele autoriteit beschouwd.
Sommige onderzoekers menen verder dat zij kinderen heeft gekregen. Die stellingname baseren ze op Juliana’s bespreking van de "moederlijke aard" van God, wat volgens hen betekent dat ze het moederschap kent.
Kluizenaars zoals Juliana van Norwich worden ook wel anachoreten genoemd, afgeleid van het Griekse "anachoreo", wat letterlijk “zich terugtrekken” betekent. Anachoreten leven in een afzonderingscel van niet meer dan drie à vier vierkante meter, die aangebouwd is aan de kerk: de kluizenaar kan deze dus niet verlaten.
De cel of "ankerplaats" (anchorhold in Engels) van Juliana staat in een hoek van het kerkhof in Norwich. De kerk, opgedragen aan Julianus Hospitator of Julianus van Le Mans, is verbonden aan de Benedictijnse priorij van Carrow, waar de priores en nonnen de priester benoemen en de kerk onderhouden. Haar cel heeft drie ramen, waarvan één toegang geeft tot een salon waar een bediende voedsel brengt en afval wegbrengt. Een tweede, kleiner raam stelt haar in staat de mis bij te wonen en deel te nemen aan de eucharistie. Een derde raam opent naar de buitenwereld. Hoewel zij in afzondering leeft, is Juliana dus verbonden aan een kerk en in tegenstelling tot een heremiet, maakt zij wel enigszins deel uit van het gemeenschapsleven. De priores Edith Wilton zou Juliana bovendien voorzien hebben van schrijfmateriaal
Bron foto: St Julian's Church, Norwich, 2009 - Wikimedia Commons
In de middeleeuwen blijkt deze levenswijze van anachoreten populair: volgens wetenschappers zijn er in de twaalfde eeuw zowat honderd van dit soort kluizenaars, en ongeveer tweehonderd in de dertiende tot en met vijftiende eeuw. In de veertiende en vijftiende eeuw zijn er twee keer zoveel vrouwelijke als mannelijke kluizenaars. In de dertiende eeuw is dit zelfs drie keer zoveel.
Doorheen de jaren hebben onderzoekers uit middeleeuwse teksten enkele algemene leefregels en eigenaardigheden geleerd over het kluizenaarsleven van anachoreten. Zo moesten kluizenaars afstand doen van al hun bezittingen en mochten ze niet in legale twisten verzeild raken. Om anachores te worden zal Juliana bovendien een aanvraag ingediend hebben bij de plaatselijke bisschop en hierbij hebben aangetoond dat ze over voldoende financiële middelen beschikt om een lange tijd ingesloten te zijn. Daarnaast moeten kluizenaars beloven niet te roddelen met bezoek en hen te allen tijde toe te spreken vanachter een dubbel gordijn. Uit geschriften is geweten dat Juliana daarentegen het privilege had om bezoekers te ontvangen zonder gordijn. Ook wordt er gedacht dat ze één of twee bedienden ter beschikking had.
Hoewel haar levensloop grotendeels onbekend blijft, schetsen haar achtergelaten teksten toch een intiem portret van Juliana van Norwich. In haar teksten vertelt ze over de innerlijke band die ze heeft met Jezus Christus en die zich aan haar geopenbaard zou hebben. Haar visioenen en geschreven verhalen spelen zich af rond 1340 in Norwich, destijds één van de meest religieuze steden van Europa, waar op dat moment heel wat onrust heerst: jarenlange stijgende belastingen, slechte oogsten en epidemieën zoals de pest teisteren Engeland. Er leeft dus een grote nood aan troost en zorg van God, hetgeen de achtergrond vormt van de shewings of visioenen van Juliana van Norwich. Naast theologische reflecties, schrijft ze ook uitgebreid over haar verlangen naar een diepere band met God.
Afgezien van de religieuze geschriften van Juliana is geen enkel werk van een Engelse anachores bewaard gebleven, al kunnen bepaalde (al dan niet anonieme) werken door vrouwen geschreven zijn.
In het veertiende-eeuwse Engeland worden vrouwen veelal uitgesloten van hogere posities en onderwijs. Dit verklaart ook waarom Juliana van Norwich in het Middelengels en niet in het Latijn schrijft. Door voor de volkstaal te kiezen, wordt ook "het onuitsprekelijke" op de helderst mogelijke manier uitgedrukt. Haar stijl wordt gekenmerkt door ritmiek en metrische cadansen en ontwikkelt zich naarmate haar denken meer geraffineerd wordt.
In mei 1373 wordt Juliana op dertigjarige leeftijd ernstig ziek. Ze trekt zich terug in wat ze als haar doodsbed beschouwd en krijgt ook de Laatste Sacramenten toegediend. Op dat moment ervaart Juliana zestien geestvervoeringen, die ze vrijwel meteen opschrijft. Vijftien visioenen volgen elkaar op in een vijf uur durende sessie, het zestiende krijgt ze de volgende nacht. Ze beschrijft hoe ze haar gezichtsvermogen begint te verliezen wanneer de priester een kruisbeeld boven haar bed houdt. In het beeld ziet ze de Christusfiguur bloeden terwijl ze zich lichamelijk verdoofd voelt.
Dit eerste manuscript zal later gekend staan als de Short Text, de eerste versie van haar levenswerk. Twintig jaar lang reflecteert ze hierover, waarna ze in 1393 de ideeën van deze Short Text verder uitwerkt in een uitgebreid theologisch traktaat dat vandaag gekend is als de Long Text. Deze tweede tekst bestaat uit 85 hoofdstukken en meer dan 60.000 woorden, en volgt de chronologie van de zestien droomgezichten. Juliana zal er zo’n twintig tot dertig jaar over doen om het volledige manuscript neer te pennen.
Bron foto: © Ignace Wouters, beeld S. Van Rompaey
“All shall be well, and all shall be well, and all manner of things shall be well.” citaat toegeschreven aan Juliana van Norwich
Het hoofdthema van Juliana's werk is ongetwijfeld liefde. Haar theologie is optimistisch: ze beschrijft de alomtegenwoordigheid en liefde van God in termen als vreugde en mededogen. Ook vergelijkt ze - nogal gewaagd voor die tijd - Gods liefde met moederlijke liefde. Volgens Juliana (ook andere geestelijken ontwikkelen een soortgelijk idee) is God tegelijk vader en moeder. Theoloog Denys Turner wijst erop dat Juliana in haar Revelations ook het probleem van de zonde kadert. Zo noemt ze zonde "behovely", wat geïnterpreteerd kan worden als “noodzakelijk” of “passend”.
Bij de beschrijving van haar veertiende extase maakt ze gewag van een huiselijke situatie, waarin de heilige Drie-eenheid Jezus de moederrol invult en liefdevol en barmhartig is en gebruikt daarbij lichamelijke en moederlijke metaforen zoals zwangerschap, bevallen en spenen. Ze vergelijkt de relatie moeder-kind als degene die het dichtst de relatie benadert tussen een gelovige en Jezus.
Net zoals Hildegard van Bingen erkent Juliana in het goddelijke een vrouwelijk aspect - even vitaal als het mannelijke - een voedende, troostende kracht, die verheft.
Bron foto: Standbeeld van Juliana van Norwich - Wikimedia Commons
Dat zij zichzelf ongeletterd noemt en zich bescheiden opstelt, is vermoedelijk - los van oprechte nederigheid - een bewuste houding om te voorkomen dat haar tijdgenoten zich ongemakkelijk zouden voelen bij vrouwelijke geleerdheid, vooral op theologisch gebied.
Juliana's werk wordt door anderen bewaard. Er circuleren tal van losse fragmenten uit de Korte Tekst en de Lange Tekt. Daarnaast zijn er verschillende manuscripten van beiden bewaard gebleven. Zo zijn er drie bekende manuscripten van de Lange Tekst, waarvan één handschrift van de hand van verbannen nonnen uit regio Antwerpen komt. Zo goed als al Juliana’s manuscripten worden zorgvuldig bewaard door voornamelijk vrouwen, namelijk Birgittijnse en Benedictijnse nonnen.
Wanneer Juliana al in de zeventig is, krijgt ze bezoek van een andere bekende Engelse mystica, Margery Kempe. Deze neemt verslag van hun ontmoeting. In dit geschrift wordt duidelijk dat Kempe Juliana opzocht voor spirituele raad. Daarnaast valt op dat Kempe Juliana geen schrijver noemt, hoewel ze zeker bekend was met andere spirituele auteurs en hen ook noemde. Bovenal zag zij haar als spirituele autoriteit.
Een van Juliana’s gezegde is "alles komt goed". Dit zou Jezus herhaald hebben in een van haar visioenen. Juliana pent dit neer door middel van een complexio (waarbij het beginwoord en het eindwoord van een versregel worden herhaald): "I will make all things well, I shall make all things well, I may make all things well, and I can make all things well."
Juliana van Norwich is nooit heilig of zalig verklaard, maar heeft wel een feestdag op 13 mei.