hier komen promoties & acties

29.03 | Kinderopvang

RoSa vzw scant dagelijks het (inter)nationale nieuws op relevante berichtgeving rond gender en feminisme. In deze wekelijkse nieuwsbrief gaan we dieper in op één actueel thema. Deze week plaatsen we Gender in de Pers in het teken van kinderopvang.

Gepubliceerd op 29/03/2019

Uiteraard hebben alle ouders en alle kinderen baat bij kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare kinderopvang. Toch zien we dat vooral vrouwen de gevolgen dragen van het gebrek eraan. Neem nu het verschil in arbeidsparticipatie tussen moeders en vaders. Van alle vrouwen zonder kinderen werkt 26,6 procent deeltijds, terwijl van de vrouwen met kinderen meer dan de helft – maar liefst 52,9 procent – deeltijds werkt. Mannen die tussen 26 en 45 jaar oud zijn en kinderen hebben, werken niet vaker deeltijds dan mannen zonder kinderen: in beide gevallen net geen tien procent. We zien dus niet enkel een opmerkelijk verschil tussen vrouwen met en vrouwen zonder kinderen, maar ook dat moeders veel vaker deeltijds werken dan vaders.

Daarnaast zijn acht op de tien alleenstaande ouders vrouwen. Gemiddeld moeten eenoudergezinnen het doen met een inkomen dat dertig procent lager ligt dan bij tweeverdieners. Twintig procent van hen leeft onder de armoedegrens, veertig procent komt moeilijk rond. Is een kind ziek, dan komen zowel de facturen als de opvang op één paar schouders terecht. Onderzoek uit 2002 toont aan dat alleenstaande ouders vaak geen bijkomende opleidingen kunnen volgen of kunnen deelnemen aan andere betalende activiteiten, omdat ze anders ook kinderopvang moeten betalen.

In de meeste kinderdagverblijven betaal je in ons land een bijdrage tussen 1,59 euro en 16,16 euro per dag per kind, afhankelijk van je inkomen. Wat die prijs inhoudt, hangt af van crèche tot crèche. Vaak komt er nog een bedrag bovenop voor luiers of andere verzorgingsproducten. Kinderopvang is dan ook voor veel mensen erg duur, en zeker voor alleenstaande ouders. Uit een rapport van MyFamily uit 2018 blijkt dat alleenstaande ouders 63 procent van hun inkomen aan hun kinderen besteden, terwijl dat bij tweeverdieners maar 38 procent is. Bovendien hebben armere gezinnen het moeilijker dan rijkere om hun kinderen naar een goede en betaalbare kinderopvang te sturen. De reden waarom kinderopvang voor alleenstaande ouders vaak onbetaalbaar is, komt dus vaak door een samenloop van omstandigheden.

Als we kinderopvang van de andere kant bekijken, zien we bovendien ook dat medewerkers in kinderdagverblijven in 97 procent van de gevallen vrouw zijn. De sector staat bekend om zijn veeleisende takenpakket en lage verloning. Het basisloon voor een begeleider in de kinderopvang bedraagt 1919,10 euro bruto. Dat is 1590,9 euro minder dan het gemiddelde brutomaandloon in ons land. Hoe we het ook draaien of keren: het zijn vooral vrouwen die de gevolgen dragen van enerzijds de hoge kostprijs en anderzijds de lage verloning binnen de kinderopvang.

Geschiedenis

Het eerste kinderdagverblijf in ons land opende zijn deuren in december 1845 op de Brusselse Zuidlaan. Al snel volgden er andere initiatieven. Maar arbeidsters lieten hun baby’s liever achter bij een buurvrouw dan in het kinderdagverblijf. De crèches van toen werden georganiseerd vanuit filantropie door burgerij en kerk en moeders vonden het krenkend daar beroep op te doen.

Elise Plasky, ambtenaar bij het Ministerie van Industrie en Arbeid, was de eerste vrouwelijke arbeidsinspecteur van België. Van 1902 tot 1932 werd ze aangesteld om de regelgeving op vrouwen- en kinderarbeid te inspecteren. In 1909 voerde ze onderzoek naar het beleid en de organisatie van 49 crèches. In 1910 hield ze een indrukwekkende toespraak over de sociale rol van kinderopvang. Haar emanciperende visie op het kinderdagverblijf als ondersteunende rol voor de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt druiste radicaal in tegen het burgerlijke kostwinnersmodel en de traditionele ideologie van die tijd: moeders horen aan de haard om hun man en kinderen te verzorgen. 

Plasky zag gratis kinderopvang als een burgerrecht voor elk arbeidersgezin. Maar om dat te bereiken, was er nog veel werk aan de winkel. Op het moment van haar onderzoek  in 1909 waren er amper 3.500 plaatsen in 51 geregistreerde crèches, terwijl ons land zo'n 300.000 arbeiderskinderen telde. Maar zowel de staat als de katholieke kerk en de burgerij bleven tegensputteren.

Kort na WO I werd het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (NWK) opgericht, wat later opging in Kind & Gezin. Hun taken bestonden erin consultatiebureaus voor zuigelingen te organiseren en toezicht te houden op zelfstandige opvangouders, melkvoorzieningen, zorg voor moeders, schoolmaaltijden en koloniën voor zwakke kinderen. De organisatie van kinderopvang bleef echter nog een hele tijd in handen van private initiatieven.

1970 werd een sleuteljaar voor de kinderopvang in ons land. Met het koninklijk besluit van 13 februari 1970 voerde de overheid een subsidiesysteem in dat gekoppeld was aan kwaliteitscriteria inzake gekwalificeerd personeel en werd het kinderdagverblijf een standaardopvangvoorziening voor alle gezinnen.

In 1972 startte CVP-schepen Marie-Louise Vanrobaeys, tevens medeoprichtster en voorzitter van de Pluralistische Actie Groep voor Gelijke Kansen van Man en Vrouw (PAG) en lid van de Nationale Vrouwenraad, in Brugge het experiment ‘Babydagdienst’ op. Vijf onthaalouders zorgden bij hen thuis onder professionele begeleiding voor de opvang van kinderen van 0 tot 18 maanden. Deze dienst werd als eerste erkend na de inwerkingtreding van de Diensten voor Onthaalouders (DVO’s) in 1975. De Brugse dienst stond met zijn pedagogisch kwaliteitsconcept model voor andere DVO’s, die uitgroeiden tot de sector met het grootste aantal opgevangen kinderen van 0 tot 3 jaar.

Vandaag

Uit een onderzoek van Gezinsbond en Caritas uit 2018 blijkt dat kwetsbare gezinnen nog steeds moeilijk de weg naar kinderopvang vinden. Vooral de betaalbaarheid, de begrijpbaarheid en de bekendheid van de kinderopvang zijn struikelblokken. De organisaties vragen via een aantal aanbevelingen om nog sterker  in te zetten op de verdere bekendmaking en betaalbaarheid van de kinderopvang. Verschillende vakbonden, met ACV als koploper, kloppen ook al jaren op tafel om kinderopvang betaalbaarder of zelfs gratis te maken.  AlleenMama, een pas opgerichte vzw in Leuven, ijvert voor structurele maatregelen ter verbetering van de levenskwaliteit en positie van alleenstaande moeders. Zij lanceerden vorige week een eisenbundel in de vorm van een petitie, met als belangrijkste speerpunt betaalbare en flexibele kinderopvang.

Vlaanderen telt steeds meer plaatsen in de kinderopvang, maar het aantal onthaalouders is al enkele jaren sterk aan het dalen. In 2014 waren er nog 32.000 opvangplekken bij onthaalouders, eind 2017 waren dat er nog maar 29.700. Kind & Gezin kwam vorig jaar met een actieplan dat opnieuw meer onthaalouders moet aantrekken. Groen-politica Elke Van den Brandt vraagt in het Vlaams Parlement al jaren naar een beter statuut voor onthaalouders. Als Vlaanderen de doelstelling van 2020 wil halen om voor elk kind dat behoefte heeft aan kinderopvang plaats te voorzien, zullen ook onthaalouders nodig blijven om bij te dragen aan voldoende kinderopvangplaatsen.

Het is echter niet omdat er uit totale cijfers geen gebrek is aan kinderopvangplaatsen blijkt, dat er geen lokale tekorten bestaan. Zo is het in Brussel onduidelijk of er al dan niet een tekort is, kampte Antwerpen twee jaar terug met een historisch tekort en stijgt het aantal kinderen in Gent veel sneller dan het aantal beschikbare kinderopvangplaatsen. Eerder deze maand nog kwamen op Internationale Vrouwendag mensen samen op straat in Gent om duizend extra kinderopvangplaatsen te eisen


In de pers:

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in