Amerikaanse abolitionist en fervent vrouwenrechtenverdediger die de dubbele discriminatie van zwarte vrouwen aanklaagt
De Amerikaanse Sojourner Truth (ca. 1797-1883) strijdt niet enkel tegen slavernij, geweld en raciale ongelijkheid, maar breekt ook een lans voor het vrouwenstemrecht en voor vrouwenrechten in het algemeen. Ze wordt een begenadigd spreker, die heel Amerika doortrekt. Haar beroemdste speech - "Ain’t I a woman?" - houdt ze in 1851.
Sojourner Truth wordt geboren als Isabella "Belle" Baumfree – vermoedelijk in 1797 – in de Nederlandse nederzetting Swartekill, zo’n hondertal kilometer buiten New York. Geboren als een van de vele kinderen van James en Elizabeth Baumfree, een tot slaaf gemaakt koppel, op het landgoed van kolonel Johannes Hardenbergh, beschouwt deze laatste ook de kleine Isabella als zijn eigendom. Wanneer hij sterft, wordt de familie Baumfree overgeleverd aan diens zoon Charles Hardenbergh.
Charles Hardenbergh sterft wanneer Isabella Baumfree negen jaar is. Ze wordt vervolgens verkocht op een veiling, samen met een kudde schapen, aan de buitengewoon wrede John Neely, voor slechts $100. Neely zal Baumfree met regelmaat hardhandig bestraffen voor misverstanden, omdat Baumfree de Engelse taal nog moet leren; ze groeide immers op in het Nederlands. Twee jaar later verkoopt Neely de dan elfjarige Baumfree aan Martinus Schryver, die een taverne uitbaat. Anderhalf jaar later wordt ze opnieuw doorverkocht, ditmaal aan John Dumont. Hoewel Dumont zelf minder wreed is dan zijn voorgangers, wordt Baumfree slecht behandeld door diens vrouw, zo is geweten uit Baumfrees autobiografie.
Bron foto: WikiCommons
Baumfree wordt verliefd op Robert, een tot slaaf gemaakte man die op de naburige boerderij werkt voor de schilder Charles Catton Jr., die hun relatie echter verbiedt omdat hij de kinderen die uit hun relatie zouden voortkomen, niet zou bezitten. Op een dag merken vader en zoon Catton op dat Robert stiekem bij Baumfree is. De slavenbezitters mishandelen Robert op brutale wijze, totdat Dumont tussenkomt. Baumfree zou Robert daarna nooit meer zien, maar het geweld tegen haar geliefde zou haar haar leven lang nog achtervolgen.
In 1817 trouwt Baumfree onder dwang met een oudere, tot slaaf gemaakte man, Thomas. Met hem krijgt ze vijf kinderen: James (die sterft in zijn kinderjaren), Elizabeth, Hannah, Peter en Sophia. Nadat Dumont Baumfree verkracht, bevalt Baumfree van nog een dochter, Diana.
Dumont belooft Baumfree vrijheid, een jaar voor de geplande afschaffing van slavernij in New York in 1827, als ze zich “goed gedraagt en inzet”. Later wendt hij echter een smoesje aan om op zijn woorden terug te komen. Baumfree is woedend, maar spint nog 45kg wol uit loyaliteitsgevoel naar Dumont toe, vooraleer ze met haar dochter Sophia op de vlucht slaat. Later blikt ze hierop terug met de volgende woorden:
“I did not run off, for I thought that wicked, but I walked off, believing that to be all right.”
Haar overige kinderen moet ze noodgedwongen achterlaten omdat zij bij wet nog niet vrij zouden zijn tot ze de familie Dumont hadden gediend tot in hun twintigerjaren. Ze wordt opgevangen door de quakerfamilie Van Wagenen, die haar diensten tot de Bevrijding van 1827 zogenaamd overkoopt van de familie Dumont en die haar later ook zal helpen om haar illegaal verkochte zoon Peter terug te winnen. Dat Isabella Baumfree, als zwarte vrouw in die tijd, een rechtszaak wint van een witte man, is absoluut historisch.
Tijdens haar verblijf bij de familie Van Wagenen ontdekt Baumfree het geloof en wordt ze een toegewijde christene. Wanneer ze in 1829 naar New York trekt, gaat ze aan de slag als huishoudhulp voor een christelijke prediker.
In 1843 is Baumfree ervan overtuigd dat God haar roept om de stad te verlaten en naar het platteland te trekken om te bezinnen. Na dit visioen verandert ze haar naam (ook officieel) in Sojourner Truth, trekt ze het land in en predikt ze gaandeweg over de afschaffing van slavernij, abolitionisme, religieuze tolerantie en pacifisme. Truth zal zich bij verschillende sociaal geëngageerde, en vaak ook religieuze, organisaties en groepen aansluiten, en wordt in geen tijd een gekend spreker op conventies.
Door haar aanwezigheid op abolitionische betogingen en congressen, komt Sojourner Truth in contact met leden van de vrouwenbeweging. Voortaan strijdt ze niet enkel nog tegen slavernij, maar breekt ze ook een lans voor het vrouwenstemrecht en voor vrouwenrechten in het algemeen.
Sojourner Truth wordt een begenadigd spreker die heel de VS doortrekt. Haar beroemdste speech houdt ze in 1851 op de Ohio’s Women’s Rights Convention, waar ze de vraag “Ain’t I a woman?” tot viermaal toe opwerpt:
"That man over there says that women need to be helped into carriages, and lifted over ditches, and to have the best place everywhere. Nobody ever helps me into carriages, or over mud-puddles, or gives me any best place! And ain't I a woman? Look at me! Look at my arm! I have ploughed and planted, and gathered into barns, and no man could head me! And ain't I a woman? I could work as much and eat as much as a man - when I could get it - and bear the lash as well! And ain't I a woman? I have borne thirteen children, and seen most all sold off to slavery, and when I cried out with my mother's grief, none but Jesus heard me! And ain't I a woman?”
Er bestaat echter onenigheid over de historische juistheid hiervan. Sommige geschiedkundigen opperen dat niet Sojourner zelf dit zou gezegd hebben, maar dat haar biografe Frances Dana Gage haar die woorden in de mond zou gelegd hebben in een transcriptie van de beroemde speech, geschreven twaalf jaar na de feiten. Ook bestaat er een getuigenverslag uit de krant Anti-Slavery Bugle, waarin geen sprake is van de uitspraak “Ain’t I a woman?”.
Hoe het ook zij, het belang van deze woorden kan niet in twijfel worden getrokken. Truth wijdt haar leven aan activistisch engagement en klaagt allerhande sociale ongelijkheden aan, waarbij ze telkens de intersectionele verbanden tussen alle vormen van onderdrukking benadrukt: Truth is een intersectionele feminist avant la lettre.
Een thema dat haar nauw aan het hart ligt is de minachting voor vrouwenarbeid en de economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ondanks al het harde werk dat ze zelf in haar leven verricht, aldus Truth, krijgt zij voor hetzelfde werk steevast minder betaald dan de mannen. De vanzelfsprekendheid daarvan maakt haar furieus. Ze neemt dan ook geen blad voor de mond en stelt ongelijke behandeling van mannen en vrouwen op vlak van arbeid aan de kaak tijdens verschillende congressen en conventies.
In 1865 wordt de slavernij eindelijk volledig afgeschaft. Sojourner sluit zich vervolgens aan bij de American Equal Rights Association, die opkomt voor gelijke rechten voor iedereen, ongeacht sekse of ras/etniciteit. Het verkrijgen van het algemeen stemrecht is de voornaamste eis, maar dat veroorzaakt een breuk in de coalitie van abolitionisten en de vrouwenbeweging. Vele (en vooral witte) feministen zijn verontwaardigd als blijkt dat een wettekst wel burgerrechten voor zwarte mannen voorziet, maar het vrouwenstemrecht naar een latere datum verschuift. Over de ongelijkheid die dit zou creëren tussen zwarte mannen en vrouwen onderling, zegt Truth het volgende:
"If colored men get their rights, and not colored women theirs, you see the colored men will be masters over the women, and it will be just as bad as it was before."
Ook op latere leeftijd blijft Truth zich fel inzetten, onder meer door ex-tot slaaf gemaakten aan werk te helpen zodat zij kunnen instaan voor hun levensonderhoud en van niemand afhankelijk zouden zijn. Discriminatie op vlak van arbeid blijft haar beklijven, en vooral de stijgende armoede onder de Afro-Amerikaanse bevolking is haar een doorn in het oog. Uiteindelijk trekt ze zich in 1875 terug in haar huis in Battle Creek, waar ze blijft tot aan haar dood op 26 november 1883.