Sarah Sobieraj
Credible Threat: Attacks Against Women Online and the Future of Democracy
Oxford University Press, 2020. 192 p.
Het fenomeen van online misogynie zal voor veel vrouwen die sociale media gebruiken herkenbaar zijn, evenals voor diegenen die de commentsecties van online kranten verkennen. In Credible Threat onderzoekt Sarah Sobieraj de consequenties van deze haat voor individuele vrouwen en de bredere impact op onze samenleving en democratie. Hoopgevend is dit boek niet, maar des te meer inzichtelijk en urgent.
Sarah Sobieraj, Amerikaanse socioloog en professor aan Tufts University, deed voor dit boek vier jaar lang onderzoek naar online haat gericht op individuele vrouwen. Ze focust daarbij uitsluitend op haatberichten van vreemden die de vrouwen in kwestie aanvallen op hun identiteit, en die bijvoorbeeld niet inhoudelijk kritiek leveren op hun boodschap. Hoewel haatberichten omwille van de identitaire aanval erg persoonlijk lijken, zijn ze juist bijzonder generiek en voorspelbaar. Ze gaan minder over een specifieke persoon, dan wel over de sociale groep(en) waartoe een doelwit behoort. Het verbaast dan ook niet dat de haat die vrouwen van kleur te verduren krijgen, niet alleen gegenderd, misogyn en seksualiserend is, maar vaak ook racistisch.
“The hate directed at women online feels deeply personal, but most of the comments are rubberstamped misogyny, adjusted to capture the subject’s devalued identities, yet divorced from behaviors, ideas, or attributes of any particular woman.” Sarah Sobieraj in Credible Threat (2020, p. 26)
Sobieraj voerde dieptegesprekken met 52 vrouwen: 38 witte vrouwen en slechts 14 vrouwen van kleur, een niet onbelangrijk onevenwicht gezien online haat disproportioneel vaak vrouwen van kleur treft. Verschillende van de interviewees maken deel uit van seksuele en religieuze minderheden. De meeste van hen, hoewel niet allemaal, wonen in de VS. Hun leeftijd varieert van 19 tot 67 jaar. Aanvullend sprak Sobieraj met professionals die in content moderation, internetveiligheid en beleidsbeïnvloeding werken. In het boek presenteert ze haar analyses op laagdrempelige manier, geïllustreerd door citaten van haar interviewees.
In het eerste hoofdstuk ontleedt de auteur drie manieren waarop identitaire online aanvallen leiden tot ‘een vijandige spreekomgeving’ waarin vrouwen het zwijgen worden opgelegd. Ten eerste stelt ze dat misogyne haatberichten een constante anticiperende angst creëren voor (meer) misbruik en een slepende, stresserende waakzaamheid. Ongeveer drie vierde van de geïnterviewde vrouwen beschreef haar leven als gekenmerkt door angst:
“It’s such an abstract feeling of intense stress, and you’re just worried… It’s just stressful to feel that many people who are strangers to you, who hate you for nothing that has to do with you as an individual, are taking pleasure in and putting a lot of energy into making your life bad and hurting you in different ways.” Interviewee in Credible Threat van Sarah Sobieraj (2020, p. 36)
Ten tweede ontbreekt er online vaak contextuele informatie over de dader, diens geschiedenis en mentale toestand, waardoor doelwitten voortdurend risico’s moeten inschatten op basis van gebrekkige informatie, wat gepaard gaat met veel onzekerheid en stress. Uit Sobierajs onderzoek blijkt dat vrouwen de tijdsinvestering van daders als een belangrijke graadmeter beschouwen: hoe meer tijd een dader investeert in online haat, hoe verontrustender en hoe reëler de dreiging van bijvoorbeeld fysiek geweld.
Ten derde ziet de auteur een belangrijk verschil tussen online intimidatie en bijvoorbeeld straatintimidatie of intimidatie op de werkvloer, omdat deze laatste vormen plaats- en tijdgebonden zijn, terwijl online communicatie zo goed als constant en dus indringend van aard is. Een gelijkenis met fysieke intimidatie is dan weer de focus van de haatberichten op gender, sekse en seks. Zelfs als een vrouw zich niet heeft uitgesproken over gender of feminisme - maar des te meer wanneer dat wel het geval is - is de haatdragende reactie zo goed als altijd doorspekt met referenties naar gender en sekse. “Gender is both motive and means when it comes to digital harassment,” zo zegt Sobieraj daarover (p. 16).
“It’s always gender and it’s always sexualized, whether or not the thing they’re angry about is about gender and sex. So, you know, nobody ever just calls me an asshole. They always call me a cunt or a bitch, right? Almost always, the violence is sexual. So, it’s not like, ‘I want to punch you in the face.’ It’s always, ‘I want to punch you in the cunt.’” Interviewee in Credible Threat van Sarah Sobieraj (2020, p. 36)
Al deze factoren veroorzaken constante stress, aldus Sobieraj, en het is precies dit element dat voor buitenstaanders moeilijk te vatten is. Daarnaast leiden ook de valse tegenstelling tussen de digitale en de ‘echte’ wereld (digitaal dualisme), en de ongelijke beoordeling van fysieke en niet-fysieke vormen van geweld, ertoe dat online misogynie vaak wordt geminimaliseerd: door werkgevers, politie en justitie, zelfs goedbedoelende naasten maar ook door de vrouwen zelf. Het blijkt een noodzakelijk coping mechanisme. Tegelijkertijd verzetten de vrouwen zich hevig tegen anderen die hun ervaringen met online haat relativeren, trivialiseren of minimaliseren.
Een weerkerend element in de verhalen van de vrouwen is enerzijds woede over het onrecht van online haat als genormaliseerd fenomeen, evenals woede over het onvermogen van de samenleving om dergelijke intimidatie voldoende serieus te nemen. Anderzijds is er ook een gedeeld gevoel van machteloosheid, gezien er weinig beleid en regelgeving is waardoor daders vrijwel vrijuit gaan. Zo bekritiseert Sobieraj de subjectieve criteria waaraan online haat moet voldoen om als misdrijf te worden beschouwd en dus gevolg te krijgen. Probleem nummer één? Het bericht moet een geloofwaardige dreiging van fysiek geweld inhouden, maar wie beoordeelt dat? Wie is een geloofwaardig slachtoffer? En wie wordt ingeschat als een geloofwaardige dader die effectief zal overgaan naar fysiek geweld? Het zijn vragen die niet vrij zijn van seksistische en racistische vooroordelen.
Een aantal interviewees met een publiek profiel probeerden tevergeefs gerechtelijke stappen te nemen tegen online trollen. In de VS gelden er namelijk wetten die beogen het maatschappelijk debat te vrijwaren van censuur en het recht op vrije meningsuiting te beschermen, alleen zorgen ze er daardoor de facto voor dat publieke figuren amper actie kunnen ondernemen tegen online haatberichten. Sobieraj merkt bovendien op dat juridische actie makkelijker maken geen structurele oplossing biedt: het legt de verantwoordelijkheid (en kosten) bij slachtoffers, en individualiseert een maatschappelijk probleem dat au fond structureel is. De focus moet liggen op het verantwoordelijk stellen van daders, maar daarvoor moeten ze eerst geïdentificeerd kunnen worden, een tweede probleem.
Eigenlijk, zo stelt Sobieraj, ligt de sleutel tot macht bij de online platformen waar de online haat zich voordoet. Vrijwel alle online nieuwsmedia die reacties toestaan, hebben richtlijnen die intimidatie, persoonlijke aanvallen en het gebruik van denigrerende of haatdragende taal verbieden. Veel nieuwsorganisaties voorzien moderatie. De bekendste sociale media zoals Twitter, Facebook, Instagram en YouTube hebben gebruiksvoorwaarden die online haat expliciet verbieden, maar die verboden blijven dode letter zonder afdwingbaarheid.
“Prohibitions are ineffective without meaningful enforcement. And violations rarely come with meaningful consequences; the outcome are policies that function as guidelines.” Sarah Sobieraj in Credible Threat (2020, p. 45)
Over de inspanningen van media om online haat tegen te gaan, houden de geïnterviewde vrouwen er gemengde gevoelens op na: hoewel de meeste platforma gaandeweg tools zijn gaan implementeren zoals blokkeren, muten of rapporteren, blijven ze zitten met een gevoel van straffeloosheid. De tools helpen slachtoffers om hun online aanwezigheid te handhaven in het licht van online haat, maar ze hebben zelden wezenlijke gevolgen voor de daders. Slachtoffers worden eigenlijk verwacht zelf op te treden als moderator. Ook uit het onbegrip van hun omgeving zich soms in laatdunkende suggesties om uit te loggen en weg te blijven van het internet, wat echter een vorm van victim blaming is: als jij niet online bent, krijg je geen online haat te verduren. Slachtoffers worden aangemaand hun gedrag aan te passen, hun vrijheid in te perken, hun recht op vrije meningsuiting in te perken. En velen onder hen doen dat ook: in hoofdstuk drie en vier onderscheidt Sobieraj de verschillende preventieve maatregelen en copingmechanismen die vrouwen hanteren, al zijn ze het er allen over eens: zij zouden dit vermoeiende werk niet hoeven te ondernemen om deel te nemen aan het maatschappelijk debat en tegelijkertijd hun mentaal welzijn en veiligheid te bewaken.
“The work required to try to close the gendered digital safety gap is not evenly distributed but an onus placed squarely on women. It is a draining response to an already exhausting problem. That is, those who stand to suffer most from an onslaught of abuse suffer most from their attempts to mitigate such vitriol.” Sarah Sobieraj in Credible Threat (2020, pp. 80-81)
In het laatste hoofdstuk zoomt Sobieraj in op de negatieve gevolgen van online haat op de vrouwen zelf: van economische kosten door gemiste freelance opdrachten, ontslag of het betalen van bodyguards of advocaten, over onherstelbare reputatieschade en tijdverlies tot de mentale tol van stress en een onveiligheidsgevoel, wat zich bij sommige vrouwen ook vertaalt in fysieke klachten. Sobieraj maakt er een punt van om de individuele kosten van online haat te belichten om de ernst van de ervaringen van de vrouwen te duiden, maar ook om aan te tonen dat deze schijnbaar persoonlijke ervaringen uiteindelijk neerkomen op een breder maatschappelijk probleem, met name een bedreiging voor de democratie.
“The threat of digital harassment constrains women’s voice and visibility and hence their ability to participate in political and cultural life. This may have long- term effects for underrepresented groups.” Sarah Sobieraj in Credible Threat (2020, p. 132)
Het onderzoek van Sobieraj toont aan dat vrouwen op verschillende manieren omgaan met online haat, maar duidelijk is dat ze allen meer bedachtzaam zijn over wat en hoe ze online communiceren. Verschillende vrouwen gaven aan zich niet meer over bepaalde topics uit te spreken, voornamelijk thema’s rond sociale rechtvaardigheid. Dat is bijzonder jammer, want onderzoek toont aan dat net die thema’s belangrijk zijn voor politieke betrokkenheid. Sobieraj merkt op dat sommige vrouwen werden “terrorized into silence” (p. 129). Niet alleen worden de burgerrechten en het recht op vrije meningsuiting van vrouwen door online haat ingeperkt, ook de samenleving - die gebaat is bij een brede waaier aan diverse stemmen en perspectieven - verliest hierdoor.
“The women pushed out lose their voice, as do the rest of us who might benefit from their contributions.” Sarah Sobieraj in Credible Threat (2020, p. 124)