Camille Helminski
Women of Sufism. A Hidden Treasure: Writings and Stories of Mystic Poets, Saints and Scholars.
Shambhala, 2003. 336 p.
religie / oude culturen / Islam / mystiek / spiritualiteit
RoSa-ex.nr.: FI h/121
In deze inspirerende bloemlezing bespreekt Camille Helminski een uitgebreide selectie vrouwelijke spilfiguren in de islam, vanaf de tijd van de Profeet Mohammed tot vandaag. Door middel van deze persoonlijke verhalen geeft de auteur inzicht in de verschillende rituelen en praktijken van het mystieke pad van de islam, namelijk het Soefisme. De vele citaten, dromen, heilige liederen en poëzie in het boek tonen zo de diversiteit en rijke contributie van vrouwelijke geleerden uit alle hoeken van de wereld. In het boek komen tal van vrouwen aan bod, waarvan we er drie uitlichten in deze RoSa leest.
Het tijdperk van de Profeet Mohammed (ca. 571-623) brengt een nieuwe visie met zich mee over de rechten van vrouwen, tot-slaaf-gemaakte en andere achtergestelde groepen in de samenleving. Tegenover een harde, dagelijkse realiteit van een gewelddadig patriarchaat en daarmee gepaard gaande praktijk van infanticide van vrouwelijke baby’s, verkrijgen vrouwen steeds meer rechten en wordt er een boodschap gepredikt van gelijkheid, respect voor elkaar en voor de natuur.
De Qur’an - het heilige boek van islam dat vanaf 610 en gedurende een periode van 23 jaar aan de Profeet wordt geopenbaard - begint elk hoofdstuk met “Bismillahi Rah-man ir-Rahim”, oftewel: in de naam van God, de meest Genadevolle en meest Barmhartige. De woorden Rahman en Rahim zijn beiden afgeleid van de letters r-h-m, dewelke komen van het Arabische woord voor baarmoeder (rahm). Op die manier worden compassie, en het geven en onderhouden van leven benadrukt als kwaliteiten van God. Dit leidt de auteur ertoe een verband te leggen tussen de Goddelijke en het vrouwelijke. In de islamitische religie heeft God namelijk geslacht noch gender.
Vanwege dit verband focust het eerste hoofdstuk in Helminski’s boek zich specifiek op de vrouwen rondom de Profeet Mohammed, ook wel “de moeders van de gelovigen” genoemd. Zij nemen destijds actief deel aan het spirituele- en gemeenschapsleven.
Vrouwen bouwen mee de eerste moskee in Medina en nemen deel aan het gebed samen met de mannen. Ook de gebedsoproep wordt door vrouwen verricht.
Alle deze praktijken zijn door jarenlange patriarchale jurisprudentie en exegese door voornamelijk mannen zo goed als volledig uit het collectieve geheugen gewist.
Een van deze “moeders” (hoewel ze zelf nooit kinderen heeft gekregen) is Aisha bint Abu Bakr. Hoewel zij alom gekend is als een vrouw van de Profeet, weten velen niet dat ze zich na de dood van de Profeet Mohammed heeft ontpopt tot een van de belangrijkste geleerden/juristen. Zij wordt door man en vrouw geraadpleegd voor haar jurisprudentieel advies en geeft lessen die (nog steeds) een belangrijk fundament vormen voor de religie.
Hoewel Aisha, destijds maar ook vandaag, een hoge status geniet, beïnvloedt patriarchale dominantie en exegese de manier waarop haar verhaal tegenwoordig (niet) verteld wordt.Helminski vindt het dan ook belangrijk om te benadrukken Aisha mee de basis heeft gelegd voor de religie en eveneens de weg geëffend voor de volgende generaties vrouwelijke geleerden, heiligen en poëten.
Een van de meeste bekende heiligen in de mystieke traditie van de islam is Rabi’a al-‘Adawiyya, ook wel gekend als Rabi’a van Basra, een verwijzing naar haar geboortedorp. Zij staat centraal binnen het Soefisme en menig geleerde heeft over haar geschreven, in haar tijd (achtste eeuw) tot vandaag. Door haar toewijding aan God wordt zij gezien als iemand die een brug slaat tussen het mystieke en het orthodoxe. Veel verhalen tonen haar ultieme toewijding aan God boven het verkrijgen van het paradijs of de vrees voor de hel. Zo zou zij hebben rondgelopen met een emmer water en een fakkel om de vlammen van de hel te doven en de hemel in brand te steken. Zo wilt ze mensen aantonen wat er echt toe doet: het aanbidden en liefhebben van God.
Op een gegeven moment vragen verschillende mannen haar ten huwelijk, waarop haar antwoord varieert van “ik ben niet geïnteresseerd in het bezitten wat jij bezit, noch om jou tot mijn slaaf te maken, noch om mijn aandacht af te leiden van het aanbidden van God voor ook maar een milliseconde” tot “het maakt niet uit welke bruidsschat je voor mij wil betalen, want mijn God zal deze verdubbelen!” Rabi’a is dan ook haar hele leven celibaat gebleven om zich toe te wijden aan God. Zo zijn er veel verhalen en ook legendes over de persoon Rabi’a, maar zij staat bovenal bekend omwille van haar poëzie:
“I love God: I have no time left in which to hate the devil” Rabi’a al-‘Adawiyya
Rabi’a wordt niet alleen gezien als een voorbeeld in de spirituele zin, maar ook als een belangrijk feministisch rolmodel. Het boek Rabi’a From Narrative To Myth: The Many Faces of Islam’s Most Famous Saint (2019) van Rkia Elaroui Connell gaat dieper in op de persoon van dit icoon, over de mythes, legendes en feiten over haar leven. Benieuwd? Je vindt het boek in de RoSa-bib en kan ook een korte bespreking raadplegen in Uitgelezen van de zomer 2021 over mystici.
Fastforward naar de eenentwintigste eeuw, waar de Duitse Annemarie Schimmel (1922-2003) een van de meest bekende auteurs en academici is over het Soefisme. Schimmel spreekt vloeiend Arabisch, Perzisch, Urdu en Punjabi, en is wereldwijd bekend omdat ze mystieke poëzie uit haar hoofd kan reciteren. Meer dan vijftig boeken en honderd artikelen heeft zij geschreven over haar grote liefde: het mystieke pad. Naast twee eigen doctoraten is zij ook bekroond met eredoctoraten in onder andere Pakistan voor haar werken over de denker en poëet Mohammed Iqbal. Hoewel het nooit echt bekend is geworden of Annemarie Schimmel zelf ook moslima is, schrijft zij gedurende haar hele carrière uitgebreid over wat het betekent om een Soefie te zijn en geniet zij ook in islamitische kringen hoog aanzien.
In een van haar laatste werken, My Soul Is A Woman: The Feminine In Islam (1995), gaat zij in op de rol van moeders in de transmissie van islamitische kennis en fundamenten. Omdat de islamitische traditie een van oorsprong orale traditie is, geven de moeders van een gemeenschap gememoriseerde Koranverzen, liederen en poëzie door, ook als zij zelf niet kunnen lezen of schrijven. Zij hebben daarmee een onmisbare rol gespeeld in de overlevering van de Soefistische kennis op bijvoorbeeld het platteland, waar toegang tot educatie (lange tijd of in sommige gevallen nog steeds) moeilijk is.
Schimmel deinst er niet voor weg te erkennen vroege asceten ook negatieve uitspraken hebben gedaan over vrouwen, maar benadrukt dat het concept van pure Liefde, geïntroduceerd is door een vrouw.
Net zoals in het vroege Boeddhisme of in het middeleeuwse Christendom leeft er ook in het soefisme in sommige kringen een zekere vijandigheid jegens vrouwen, omdat zij worden gezien als een afleiding. Echter, omdat de Islam het concept van de erfzonde niet kent, is dit louter vanuit een ascetisch perspectief en niet metafysisch.
Vrouwen zijn daarom ook nu nog te vinden in khanqas (een specifiek type moskee) over de gehele wereld, waar ook zij een belangrijke rol opnemen als shaykhas (geleerden). Ook onder de discipelen van de wereldberoemde poëet en mysticus Jalal-ud Din Rumi zijn er enkele vrouwen. Het overstijgen van het wereldse, en dus ook van gender, is namelijk een voorwaarde om een ascetisch leven te leiden en een zoeker van God te zijn.
Hoewel deze drie vrouwen slechts enkele gekende namen zijn onder talrijke vrouwelijke geleerden, mystieke en feministische iconen in islam, representeren hun persoonlijke verhalen de brede diversiteit onder vrouwen, en in hun hoogst individuele spiritualiteitsbeleving doorheen de geschiedenis. Boeken als Women of Sufism van Camille Helminski zijn in dat opzicht een bijzonder waardevolle, maar helaas nog niet voldoende gekende contributie op het gebied van islamitische spiritualiteit. Er is een rijke traditie van vrouwelijke geleerden en poëten in islam, en meer specifiek in het soefisme, die - bewust of onbewust - de vergetelheid is geraakt. De meerderheid van de vrouwen die in het boek aan bod komen zullen daarom ook niet gekend zijn door vele moslims.
Een verzamelwerk zoals deze kan dan niet exhaustief zijn, maar laat wel zien dat het stereotiepe beeld dat velen vandaag hebben over de islam en moslima’s specifiek reductief en stigmatiserend is.
Door verschillende vrouwen te belichten, van Tokyo en Iran tot de Verenigde Staten, doorbreekt Helminski ook de veelvoorkomende misvatting dat de islam exclusief of synoniem is aan Arabisch. Al bij al biedt dit boek daarmee een genuanceerde en brede kijk op vrouwen en islam die in het huidige politiek klimaat erg welgekomen is.
#Boek #Soefisme #Islam #Mystiek #Religie #Spiritualiteit #Uitgelezen #Zomer2021 #RoSaleest