Het voornaamste doel van het Islamitisch feminisme is het herinterpreteren van religieuze teksten, zoals de Koran en de Hadith (uitspraken van de Profeet Mohammed) om zo tot een lezing te komen die vrij is van patriarchaal denken. Het zijn dan ook niet deze teksten an sich die als problematisch worden beschouwd, maar wel de eeuwen van door mannen gedomineerde religieuze wetenschap, waaruit misogyne wetten en patriarchale tradities zijn voortgekomen. De Koran streeft in essentie immers naar sociale en gendergelijkheid. Islamitische feministen beschouwen daarom zowel de Koran als de Profeet Mohammed als feministisch. Moslimfeministen daarentegen zijn vrouwen die zich omschrijven als moslim en feminist, maar hun feministische overtuiging niet zozeer uit religieuze geschriften putten. Hun feminisme kan evengoed seculier zijn, maar nog steeds in samenspraak met hun islamitische identiteit. Uitingen van islamitisch en moslimfeminisme zijn zoals elke stroming gebonden aan de context van het land waarin ze zich bevinden. Waar in islamitische landen gestreden wordt tegen onderdrukkende familiewetten, wordt in het Westen gestreden tegen onderdrukkende wetten die indruisen tegen het zelfsbeschikkingsrecht van de vrouw, zoals het verbod op het dragen van een hoofddoek, een niqab of bedekkende zwemkledij.
Gezien veel westerse feministen zich tijdens de tweede golf ontvoogden van een repressief katholiek juk, wordt feminisme nog vaak geassocieerd met secularisme. Vanwege de soms vijandige houding jegens religie, en islam specifiek gezien de huidige conjunctuur, identificeren veel moslimvrouwen zich niet met de term feminist omdat het een beladen term verworden is.
Tijdens het ontstaan van de islam en in de vroege jaren van islamitische praktisering speelden vrouwen een prominente rol. Dit was ook in de latere geschiedenis sporadisch het geval, maar de eerste uitgesproken feministische stemmen zijn terug te traceren naar de twintigste eeuw. Islamitische feministen waren niet alleen kritisch ten opzichte van de mannelijke interpretaties van de geschriften die de oorspronkelijke rol van vrouwen minimaliseerden, maar ook ten opzichte van het kolonialisme en later het westers liberalisme. Sinds de jaren negentig zijn er wereldwijd verschillende bewegingen ontstaan van moslimvrouwen die vanuit hun eigen traditie streven naar gendergelijkheid. Voorbeelden hiervan zijn Sisters in Islam in Maleisië, het wereldwijde netwerk Musawah en meer recentelijk het Nederlandse S.P.E.A.K, een collectief van moslimvrouwxn dat expliciet het intersectionele element benadrukt en iedereen die zich als moslimvrouw identificeert verwelkomt.
Kritiek op islamitisch of moslimfeminisme komt voornamelijk uit de seculiere hoek. Zo beschouwt het anarchistisch feminisme religie in het algemeen als vrouwonvriendelijk en problematiseert het liberaal feminisme de hoofddoek als zijnde onderdrukkend. Ook heerst er een narratief in seculiere kringen dat moslimvrouwen als het ware bevrijd moeten worden. Islamitische en moslimfeministen strijden dus tegen genderongelijkheid enerzijds, en tegen koloniale en oriëntalistische stereotypen over moslims anderzijds. In die zin is er een continuïteit op te merken met postkoloniaal feminisme.
Belangrijke namen islamitisch feminisme: Fatima Mernissi ∙ amina wadud ∙ Asma Barlas ∙ Leila Ahmed ∙ Ziba Mir Hosseini ∙ Kecia Ali ∙ Susan Carland ∙ Saba Mahmood
Belangrijke namen moslimfeminisme: Mona Eltahaway ∙ Nawal El Saadawi ∙ Huda Sha’arawi ∙ Assia Djebar ∙ Zainah Anwar