Academica, moslim filosoof- en theoloog en een belangrijk icoon van het islamitisch feminisme
amina wadud is een Amerikaanse emeritus hoogleraar, moslim filosoof- en theoloog, en een belangrijk boegbeeld van het islamitisch feminisme wereldwijd. Op haar twintigste bekeert zij zich tot de islam, waarna ze haar studies focust op gender en islam. Ze is betrokken bij verschillende bewegingen en vrouwenrechtenorganisaties vanuit een islamitisch perspectief. wadud stelt dat patriarchale interpretaties van de Qur’an de oorspronkelijke boodschap van gelijkheid en rechtvaardigheid ondergesneeuwd heeft.
amina wadud is geboren op 25 september 1952 in een Methodistisch Christelijk Afro-Amerikaans gezin in Bethesda, Maryland. Haar vader is priester en haar moeder huisvrouw. Op twintigjarige leeftijd, in 1972 bekeert ze zich tot de islam tijdens haar opleiding aan de University of Pennsylvania. Twee jaar later verandert ze haar naam officieel van Mary Teasley naar amina wadud. Haar naam schrijft ze bewust zonder hoofdletters, omdat de Arabische taal geen hoofdletters kent. Tijdens de eerste vier jaar na haar bekering draagt ze de niqab en is ze naar eigen zeggen in een staat van spirituele retraite.
In 1975 behaalt zij haar bachelorsdiploma aan de University of Pennsylvania, in 1988 haar mastersdiploma in Near Eastern Studies en haar PhD in Arabic and Islamic Studies. Tijdens haar studies studeert zij in Egypte: Arabisch aan de American University of Cairo, Qur’an Studies en exegese aan Cairo University en filosofie aan de islamitische universiteit Al-Azhar. Wanneer ze begint aan haar masteropleiding, is ze recent gescheiden en moeder van twee kinderen. Tijdens deze studies voorziet ze zichzelf en haar kinderen van onderhoud door te werken als interim leerkracht in verschillende scholen in Philadelphia.
Momenteel heeft wadud vijf kinderen, verschillende kleinkinderen en woont zij in Indonesië.
Haar doctoraatsthesis draagt de titel De Koran en de vrouw. Herlezing van een heilige tekst vanuit een vrouwelijk perspectief, en is vandaag een van de meest spraakmakende werken over feministische exegese van de twintigste eeuw. Het boek is momenteel nog steeds verbannen in de Verenigde Arabische Emiraten. Na haar studies, in 1989, vertrekt ze naar Maleisië, om als assistent professor in Koranische studies te werken aan de International Islamic University of Malaysia. Hier komt ze in contact met vrouwen uit verschillende gemeenschappen en sluit zij zich aan bij de reeds in 1987 opgerichte Sisters in Islam. Het is het begin van een brede, islamitisch feministische beweging.
Wanneer wadud zich aansluit bij Sisters in Islam, betekent dit voor haar een cruciaal moment in het samenbrengen van haar boek en het waarmaken ervan in de geleefde realiteit van moslimvrouwen. De beweging bezigt zich niet enkel met het herdefiniëren van het feminisme, maar tegelijkertijd ook de islam. Het feit dat de mooie boodschap van de Qur’an niet altijd overeenkomt met de geleefde realiteit in het dagelijkse leven van moslims, stimuleert wadud om op zoek te gaan naar bevrijding vanuit een islamitisch referentiekader, in tegenstelling tot een seculier-liberale aanpak.
In 1992 gaat ze terug naar de Verenigde Staten om daar, tot aan haar pensioen in 2008, te werken als professor in Religie en Filosofie aan de Virginia Commonwealth University. In 2006 publiceert zij haar tweede boek Inside the Gender Jihad. Women’s Reform in Islam, een boek waarin academische antwoorden en persoonlijke perspectieven en ervaringen met elkaar verweven zijn om zo een oproep te doen tot meer genderinclusiviteit in de islam.
Het was echter niet tot 2009, bij de oprichting van Musawah, een internationale feministische organisatie van moslimvrouwen die zich toelegt op het herzien van het islamitisch familierecht in vergelijking met de mensenrechten, dat wadud zichzelf profileert als islamitisch feminist. Het hegemonisch feminisme is voor haar immers te seculier, te wit en te gefocust op de middenklasse, zeker voor haar als Afro-Amerikaanse vrouw en tevens moslim.
Haar activistische carrière is gekenmerkt door verschillende controverses. In 1994 geeft ze een kleine preek, voor de officiële vrijdagspreek, in de Claremont Main Road moskee in Kaapstad, Zuid-Afrika. Dit wordt door verschillende moslims geïnterpreteerd alsof zij de vrijdagspreek heeft gegeven, met als resultaat een oproep om haar uit haar functie als professor te ontslaan.
“Als je denkt dat het verschil tussen de hemel en de hel één meter stof is, boy will you be surprised” amina wadud
Waar zij echter het meest bekend om staat is het feit dat ze in 2005 een vrijdagsgebed leidt van ongeveer veertig mannen en vrouwen door elkaar, iets dat ongehoord is in de islamitische traditie. De gebedsoproep wordt tevens ook uitgevoerd door een vrouw. De backlash van de conservatieve, islamitische geleerden is groot, maar tegelijkertijd krijgt ze ook veel bijval van islamitische geleerden die haar actie ondersteunen. Sindsdien heeft ze meerdere gemixte gebeden geleid, waaronder ook in ruimtes die zich inzetten voor LGBTQ moslims. Zij is namelijk ook een actieve supporter van LGBTQ-rechten binnen de islamitische traditie.
In 2007, heeft amina wadud de Danisch Democracy Prize ontvangen.