Tina Miller
Making Sense of Parenthood
Cambridge: Cambridge University Press, 2017. 187 p.
ouderschap / gender / zorgarbeid / gezin / vaderschap / moederschap / ervaringen / onderzoeken / echtscheiding
RoSa-ex.nr.: DIII2 a/145
Dit is de centrale vraag van het onderzoek van professor Tina Miller in Making Sense of Parenthood. Ze zoekt uit hoe ouderschap doorheen de tijd steeds opnieuw gedefinieerd wordt en wat de impact is van politieke beslissingen en het gevoerde sociale beleid op verhoudingen binnen het gezin en op de werklvoer. Tina Miller is professor sociologie aan de Oxford Brookes universiteit in het Verenigd Koninkrijk. Ze is gespecialiseerd in onderzoek van gegenderde en culturele praktijken binnen het gezin, en veranderingen binnen het gezin.
Making Sense of Parenthood is het derde boek in een reeks over ouderschap. De andere boeken in de reeks gaan respectievelijk over moederschap en vaderschap. Voor het onderzoek voor dit boek ging Tina Miller terug naar de gezinnen van de oorspronkelijk moeders en vaders die hadden deelgenomen aan de onderzoeken voor de vorige twee boeken. De voorgaande onderzoeken focussen op de periode waarin de respondenten voor de eerste keer moeder of vader werden. Tijdens dit onderzoek zijn al de kinderen ondertussen tot tieners uitgegroeid. Nu terug gaan naar deze gezinnen levert data op van over een ongewoon lange periode. Making Sense of Parenthood schetst een rijk beeld van hoe ouderschap genegotieerd en gehernegotieerd wordt doorheen een lange periode maar ook hoe gezinnen uit elkaar vallen en/of wijzigen.
In het eerste hoofdstuk van wordt de context geschetst waarin ouders tegenwoordig hun kinderen moeten opvoeden. Daarbij wordt gekeken naar politieke en economische veranderingen zoals bijvoorbeeld de toenemende nadruk van het neoliberale gedachtengoed op de individuele verantwoordelijkheid van ouders om hun kind tot een ‘succesvol’ persoon te maken. Het opvoeden van een kind wordt zo steeds geïntensifieerd. Ook wordt uitgeweid over hoe het hedendaagse discours over opvoeden steeds genderneutraler lijkt maar uiteindelijk toch vooral de moeders verantwoordelijk worden gehouden voor het uitvoeren van die taak.
In het tweede hoofdstuk van wordt dieper ingegaan op het concept ‘zorg’: wat is het en wie is het die zorgt? Waar ‘zorg’ lange tijd aanzien werd als iets typisch vrouwelijks, is de voorbije decennia mede door feministische kritiek het inzicht gegroeid dat ‘zorg’ meer is dan een ‘vrouwenbezigheid’. Ook de massale toename van vrouwen op de arbeidsmarkt in westerse landen leidt ertoe dat er een nood is aan de herverdeling van zorgtaken. Een gebrek aan een degelijk beleid hierrond, en het nog steeds heersende idee dat mannen de kostwinners moeten zijn, heeft een revolutie rondom zorg en de verdeling van zorgtaken echter tegengehouden, schrijft Miller. Dit hoofdstuk en het vorige schetsen een beeld van de economische, sociale en politieke context waarin ouders hun kinderen moeten opvoeden.
De voorgaande hoofdstukken schetsen de context van het hedendaagse ouderschap en reikt theorieën aan die daarover gaan. In de hierop volgende hoofdstukken zoeken de onderzoekers uit hoe mensen het gezin, werk en ouderschap echt ervaren. Ze hebben het dus over het dagelijkse leven. Vaders, zo beschrijven de onderzoekers, proberen er zoveel mogelijk te zijn voor hun kinderen en vrouw maar als het erop aan komt ondervinden ze daar hindernissen in door gebrek aan tijd door bijvoorbeeld een hoge werkdruk maar ook door de verwachtingen over hen die maatschappelijk leven.
Moeders, zo beschrijft Miller, combineren tegenwoordig bijna altijd een job met het gezin. Ze voelen zich echter wel vaak onbewust schuldig over het niet voldoen aan maatschappelijke normen over het moederschap, over vrouwen en zorg. Vaak nemen ze dan ook het overgrote deel van de ‘mentale arbeid’ op zich en voeren simpelweg meer taken in het gezin uit. Dat ‘maternal gatekeeping’, het lijken mannen tegen te houden van bepaalde zorgtaken uit te voeren, lijkt dan ook vooral voort te komen uit angst niet aan sociale verwachtingen als moeder te voldoen. Gendernormen werken zo een eerlijke taakverdeling tegen.
Tina Miller kijkt niet alleen naar gezinnen waar moeder en vader samengebleven zijn. Heel wat van de koppels die ze jaren geleden al geïnterviewd had voor haar vorige boeken bleken ondertussen uit elkaar te zijn gegaan. Hoe de verdeling van de zorgtaken voor kinderen bij gescheiden koppels functioneert, zoekt Miller ook uit. Gendernormen lijken voor te schrijven dat moeders na een scheiding nog meer van de zorgtaken op zich nemen maar soms leidt een scheiding er ook toe dat deze zorgtaken herverdeeld worden wanneer traditionele gendernormen voor deze moeders en vaders niet langer lijken te werken.
Via een series interviews met ouders over een periode van vele jaren toont Tina Miller aan hoe niettegenstaande de intentie van de meeste ouders om de zorgtaken voor kinderen gelijk te verdelen, de sociale, gegenderde context waarin ouders leven er toch voor zorgt dan vrouwen uiteindelijk veel meer taken op zich nemen in de opvoeding van hun kinderen.
In haar laatste hoofdstuk reflecteert Tina Miller verder over de centrale vraag: “Can a primary caring responsibility for children be equally shared?”. Haar onderzoek toont aan dat het in de dagdagelijkse realiteit moeilijk is de zorgtaken eerlijk te verdelen. Maatschappelijke verwachtingen over de vrouw als ‘zorgende’ persoon, en de man als ‘kostwinner’ duwen de ouders toch onbewust in deze rolpatronen. Ook het beleid is er niet op voorzien deze rolpatronen te doorbreken, integendeel, moeders lijken nog al te vaak financieel afgestraaft te worden wanneer ze kinderen hebben. Het wijzigen van de verwachtingspatronen rondon ‘moederschap’, en dan vooral de druk op vrouwen om ‘goede moeders’ te zijn, is volgens Miller het allerbelangrijkste wanneer we meer gelijkheid tussen moeders en vaders willen.
De vele gesprekken met de ouders over vele jaren heen leidt tot een dieper inzicht in wat ouders denken, en wat de impact is van de context waarin ze zich bevinden op de taakverdelingen binnen een gezin. De verhalen van de ouders in dit boek zullen ontgetwijfeld heel herkenbaar zijn voor ouders. Tina Miller zegt ook duidelijk dat ze dit boek niet alleen voor academici wilde schrijven maar ook voor gewone ouders. Het is dan ook in toegankelijke taal geschreven.
Naast de interviews met de ouders maakt Miller ook gebruik van sociologische en feministische theorieën over zorg en ouderschap. Enig maar belangrijk puntje van kritiek misschien: alle ouders die deelnamen aan het onderzoek waar hetero, wit en middenklasse.
Het onderzoek dat vele jaren liep, schept een duidelijk beeld van de motiveringen van ouders rondom de wijze waarop ze voor hun kinderen zorgen maar toont ook duidelijk de druk aan die vele moeders nog steeds voelen om als een ‘goede moeder’ beschouwd te worden. Ook het gebrekkige beleid rondom ouderschap heeft een negatieve impact op de gelijkheid tussen moeders en vaders binnen het gezin maar ook op de werkvloer. Denk maar aan het beleid rondom ouderschapsverlof, bijvoorbeeld. Pas door dit alles beter te begrijpen, kunnen we in de toekomst de gelijkheid binnen het gezin en de gelijkeheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt verbeteren, concludeert Tina Miller.