María Pia López
Not One Less: Mourning, Disobedience and Desire
Cambridge, Polity Press, 2020, 192 p.
RoSa-ex.nr.: binnenkort beschikbaar
In Not One Less: Mourning, Disobedience and Desire wil activiste en socioloog María Pia López zowel een ooggetuigenverslag als een politieke, historische en filosofische analyse bieden van de feministische Ni Una Menos beweging in Argentinië en Latijns-Amerika. Welke praktijken, theorieën en utopische waarden geven deze beweging vorm? Hoe transformeerde de beweging zich tussen haar ontstaan in Argentinië in 2015 tot de publicatie van López' boek in 2020?
Feminicide en gendergerelateerd geweld staan centraal in Not One Less. De auteur van het boek stond in 2015 immers mee aan de wieg van de Argentijnse Ni Una Menas beweging (Niet één meer) die het startschot betekende voor grootschalige protesten tegen feminicide in Latijns-Amerika en Spanje. Samen met enkele journalisten, activisten en artiesten riep López met de hashtag #NiUnaMenos de Argentijnen op om te protesteren tegen de dramatische toename aan moorden op vrouwen en gendergerelateerd geweld. Honderdduizenden vrouwen gaven gehoor aan de oproep en overspoelden de straten van dertig Argentijnse steden in een ongeziene mobilisatie. Ni Una Menos zou al snel de slogan vormen van een internationale vrouwenbeweging die tot ver buiten de Latijns-Amerikaanse landsgrenzen reikte. De beweging plaatste niet enkel het thema van feminicide en gendergerelateerd geweld mee op de politieke kaart, maar verwezenlijkte ook een kwantumsprong inzake toegang tot abortus in vele Latijns-Amerikaanse landen. López brengt met dit boek dan ook een actuele en urgente analyse van de internationale invloed van Latijns-Amerikaanse feministen op de narratieven, strategieën en perspectieven van feministisch activisme wereldwijd.
“The growing power of feminism and the central role of the new political subject cannot be ignored by the prevailing order. It challenges institutions and forces them to revise hierarchies, power and practices." María Pia López in Not One Less (2020, p. 36)
De moord op Chiara Páez, een veertienjarig meisje vermoord en begraven in de achtertuin van haar vriendje omdat ze weigerde een abortus uit te voeren, vormde in juni 2015 het startschot van de anti-feminicide beweging in Argentinië. Ook voor deze moord ging het Zuid-Amerikaanse land echter al gebukt onder een plaag van gendergerelateerd geweld. In 2015 werd er naar schatting elke 24 uur gemiddeld één cis -of trans vrouw vermoord. Opvallend daarbij is dat bij 85 procent van de femicides de dader een partner of ex-partner was. Daarin bespeurt López een patroon van geweld dat een logica van patriarchaal bezit volgt en de vrouw reduceert tot een object. Ook in andere Latijns-Amerikaanse landen blijft gendergerelateerd geweld een wijdverspreid fenomeen. In 2016 waren 14 van de 25 landen met het hoogste percentage vrouwenmoorden ter wereld Latijns-Amerikaanse of Caraïbische landen. De Verenigde Naties rapporteerden in 2021 dat 4.445 vrouwen het slachtoffer van feminicide werden in de regio. Dat komt neer op één femicide elke twee uur. Honduras, de Dominicaanse Republiek, El Salvador, Bolivia en Brazilië telden de hoogste percentages femicides in de regio. Lopez dicht deze dramatische cijfers in Latijns-Amerika toe aan de verzwakking van het patriarchale en heteronormatieve model onder invloed van de steeds meer zichtbare seksuele diversiteit en de legalisering van het huwelijk voor partners van hetzelfde biologische geslacht. Feminicide en gendergerelateerd geweld kunnen in dit opzicht volgens López beschouwd worden als een “wrede backlash” en een “disciplinaire bestraffing” om vrouwen opnieuw in het gareel van traditionele genderrollen te dwingen (p. 24).
In het voorwoord van het boek stellen Natalia Brizuela en Leticia Sabsay dat de bijdrage van Latijns-Amerikaanse feministen aan de globale feministische strijd nog steeds onvoldoende wordt erkend. De auteurs uiten een striemende kritiek op Europese en Noord-Amerikaanse journalisten, academici en feministen. Die zouden de autonome kracht van de Latijns-Amerikaanse feministische beweging miskennen door de mobilisatie louter te beschouwen als spiegelbeeld van de #MeToo-beweging die vanaf 2017 door Europa en Noord-Amerika raasde. Volgens Brizuela en Sabsay getuigt deze westerse lezing van de Latijns-Amerikaanse anti-feminicide beweging van een "blinde (en in veel gevallen irritant witte!) Engelstalige blik vanuit het Globale Noorden" (p. viii). Het boek kan dan ook gezien worden als een eerste stap in het rechtzetten van deze narratieven door Latijns-Amerikaanse perspectieven in vertaling beschikbaar te maken voor een Engelstalig publiek.
Geschreven in de eerste persoon, reikt López de lezer een doorleefde en meeslepende kroniek aan. López wisselt doorheen het boek moeiteloos tussen haar gedaante als activist, auteur en academica. Eerder dan begaan met vermeende academische objectiviteit, geeft López aan te schrijven vanuit “de zintuiglijke ervaring, de herinneringen aan de vernederingen en de pijn, de euforie van een massale bijeenkomst, de kracht van het bezetten van een straat” (p. 4). Als medeoprichter documenteert de auteur de prille beginfase van het aanvankelijk kleinschalige collectief in Argentinië, de interne debatten en doelen die het initiatief vorm gaven en de ontzagwekkende mobilisaties die het Zuid-Amerikaanse land in de ban hielden.
De auteur past Ni Una Menos in een rijke geschiedenis van feministisch activisme in Argentinië en beschouwt deze historische bewegingen als "het sociale archief" waaruit hedendaagse feministen putten (p. 10). De beweging, zo stelt de auteur, is de erfgenaam en het sediment van voorgaande generaties feministen. Zo haakt de beweging in op het verzet van de Moeders en Grootmoeders van de Plaza de Mayo die tijdens de militaire dictatuur die het land bestuurde van 1976 tot 1983 opheldering eiste over het lot van de duizenden desaparecidos of verdwenen personen. Ook de LHBTQ+-beweging vormde volgens de auteur een cruciale schakel in de genealogie van de Ni Una Menos beweging. De grootscheepse anti-feminicide mobilisaties sinds 2015, zijn volgens López als het ware "ceremonies van creatie en overlevering”, rituelen waarmee de Argentijnse vrouwen doorheen de geschiedenis hun recht op leven herbevestigen.
"The Not One Less collective affirms that feminism should be intersectional, capable of sharing common objectives with all other popular movements and causes… It aims to be a feminism of unprecedented alliances, not a liberal varnish applied to white power." María Pia López in Not One Less (2020, p. 36)
Ni Una Menos, argumenteert López, put haar kracht uit haar anti-patriarchale, anti-koloniale en anti-kapitalistische wortels. Het intrinsiek intersectionele karakter van de beweging liet activisten toe een brede coalitie uit te bouwen. Een begrip van feminicide als slechts de gruwelijkste uiting van een dieper geworteld gendergeweld liet activisten toe om uiteenlopende feministische verzuchtingen te verenigen onder het vaandel van de strijd tegen feminicide. Ni una Menos, prijst López, “begrijpt dat de emancipatie van de vrouw niet beperkt mag blijven tot de witte of rijke enkelingen" (p. 3). Zo toont de auteur dat de beweging van meet af aan sterk was ingebed in de Argentijnse vakbondsorganisaties die gendergerelateerd geweld en economische rechten structureel met elkaar verbinden. Feminicide, zo tekende één van de sprekers tijdens de eerste mars in 2015 op, is slechts de meest extreme uiting van de patriarchale logica die vrouwen onderdrukt, objectiveert en onderwaardeert op alle gebieden van het leven. Dat de tweede Ni Una Menos mars in juni 2016 de focus verschoof van feminicide naar eisen omtrent de decriminalisering van abortus, een einde aan transfobie, en de rechten van sekswerkers bekrachtigt volgens López de bereidwilligheid van de beweging om nieuwe intersectionele eisen op te nemen in haar agenda.
Dat het ontstaan van het Argentijnse Ni Una Menos in 2015 datzelfde jaar al leidde tot enorme mobilisaties in Peru, Chile en Mexico schrijft López niet enkel toe aan de gedeelde ervaring van genderongelijkheid, armoede en marginalisering die Latijns-Amerika vrouwen met elkaar verbindt. De Ni Una Menos beweging hing een expliciete strategie aan om allianties uit te bouwen met andere feministische bewegingen in de regio. Zo bemerkt López dat de beweging haar slogan ontleent aan de Mexicaanse poëet Susana Chávez die in 2011 vermoord werd nadat ze het verdwijnen van duizenden Mexicaanse vrouwen ten gevolge van de arbeidsomstandigen in sweatshops aanklaagde met de leuze: “Ni una mujer menos, ni una muerta más” (Niet één vrouw minder, niet één dode meer). Ook de slogan “Fue el estado” (Het was de staat) ontleent Ni Una Menos aan de protestbeweging die ontstond naar aanleiding van de verdwijning van 43 studenten in Ayotzinapa, Mexico, in 2014.
“Prison, useless as a means of reform or re-education, exists as a place to confine bodies deemed dangerous. Victims of feminicide are used to legitimize a process of social exclusion." María Pia López in Not One Less (2020, p. 29)
Doorheen het boek situeert López de oorzaak van de Latijns-Amerikanse epidemie aan femicides in het kolonialisme, kapitalisme en het patriarchaat dat belichaamd wordt door de overheid. López bekritiseert de staat die femi(ni)cide louter ziet als een probleem van openbare veiligheid zonder aandacht voor de systemische oorzaken van gendergeweld. Die visie beperkt de bestrijding van gendergeweld tot een demagogisch opbod van steeds strengere bestraffing en gevangenschap die gemarginaliseerde groepen onevenredig treft en die ten koste gaat van programma's die patriarchaal geweld met de wortel kunnen uitroeien. Feminicide, stelt López, is doorgaans de culminatie van een spiraal van traditioneel gendergeweld dat binnenshuis plaatsvindt en waartegen geen repressief overheidsbeleid opgewassen is. Gendergerelateerd geweld dient volgens López dan ook niet bestreden te worden vanuit de logica van bestraffing en opsluiting. Feministen die meegaan in de repressieve logica van de staat, waarschuwt López, lopen het risico dat hun agenda gekaapt wordt door politici om nieuwe sociale uitsluitingen te legitimeren. Feminicide is volgens López dan ook geen probleem van openbare veiligheid, maar van mensenrechten. "Feminicide beschouwen als een mensenrechtenkwestie impliceert het opeisen van rechten en vrijheden voor iedereen door het versterken van de gemeenschap", tekent ze dan ook op. Feminicide, met andere woorden, is slechts de bloedigste expressie van een dieper gewortelde patriarchale controle waaraan niet het strafrechtsysteem, maar enkel het uitbreiden van gendergerelateerde rechten en het vormen van een nieuwe politieke gemeenschap het hoofd aan kunnen bieden.
Één manier waarop de Ni Una Menos beweging deze nieuwe politieke gemeenschap vormgeeft, is in haar mobilisaties die López interpreteert als een vorm van collectieve rouw om vermoorde vrouwen. Terwijl de staat en de media vaak de schuld in de schoenen van het slachtoffer schuiven en daardoor het rouwproces tot de privésfeer verbannen waar leed individueel en in isolement wordt beleefd, zijn de manifestaties van Ni Una Menos een ceremonie waarin deelnemers delen in de pijn over het verlies van een persoon die ze niet kenden. Individuele schuld en zelfredzaamheid ruimen daarbij plaats voor een collectief rouwbetoon dat gemeenschap en samenhorigheid creëert door middel van gedeelde politieke ervaringen en publieke acties. De slagzin ‘Si tocan a una, respondemos todas’ (Als ze één van ons aanraken, antwoorden we allemaal) belichaamt volgens López de erkenning van de gedeelde kwetsbaarheid en empathie die de Ni Una Menos beweging kenmerkt en de revolutionaire kracht die ligt besloten in het samenkomen in gemeenschap.
“I’ve often felt that the gatherings in the street created spaces in which the pain of each one of us – our wounds, our humiliations – was made bearable, similar to the way we may produce a protected space in our own body where pain, love and desire can coexist.” María Pia López in Not One Less (2020, p. 20)
Naast rouw vormt ongehoorzaamheid volgens López de tweede pijler van de Ni Una Menos beweging. In de feestelijke en carnavaleske aard van de eerste grootschalige protesten tegen feminicide ziet López een weigering om te voldoen aan de normen van slachtofferschap. Ondanks pijn en woede als gemeenschappelijke motivatie, uit rouw zich niet in verdriet maar in strijdlust en euforie. De auteur staat in dat kader ook uitgebreid stil bij de rol die Argentijnse feministen speelden in het nieuw leven inblazen van de Internationale Vrouwendag als een dag van strijdbaarheid. Hoewel 8 maart al sinds het begin van de twintigste eeuw wordt herdacht, herbestemde Ni Una Menos deze dag die was verveld tot een voorwendsel voor het schenken van chocolade en bloemen tot een combattieve vrouwenstaking. Niet het vieren van de vrouw, maar het benadrukken van het verband tussen gender- en sociaal-economisch geweld werd centraal geplaatst. Staken, stelt López, is weigeren om te gehoorzamen en zich te bevrijden van onderwerping en controle. Ten aanzien van geweld dat op dagelijkse basis aantoont dat vrouwenlevens waardeloos zijn, kreeg de vrouwenstaking volgens López een nieuwe invulling: als vrouwen geen waarde hebben, zullen ze geen waarde creëren, maar staken. Het uitroepen van een staking symboliseert volgens López dan ook een oproep om een nieuwe sociale orde te creëren. De stakingsoproep op 8 maart 2017 in Argentinië werd daarom door de Ni Una Menos collectief aangekondigd als "de eerste dag van het leven dat we willen leven” (p. 66).
In die zin is ongehoorzaamheid intiem verweven met verlangen; het derde leidmotief van de Ni Una Menos beweging die López identificeert. De auteur citeert uitgebreid uit een document dat meer dan tweehonderd feministische collectieven samen opstelden in aanloop naar de tweede vrouwenstaking in Argentinië op 8 maart 2018. In deze verklaring schuiven Argentijnse feministen verlangen naar voor als hun centrale drijfveer. Het document spreekt van een verlangen naar een “internationale feministische beweging die een revolutie teweegbrengt in de wereld. Een verlangen naar een inclusief, radicaal en intersectioneel feminisme dat iedereen uitnodigt zich te verenigen in het verzet tegen racisme en kapitalisme.” De Ni Una Menos beweging streeft met andere woorden naar een radicale transformatie, een nieuwe sociale orde, en een andere manier van leven. De slogan ‘Vivas nos queremos’ (We willen elkaar levend) belichaamt volgens López het verlangen om leven niet langer te definiëren als een overleven, maar als een dieper verlangen naar autonomie, vrijheid, solidariteit en verbondenheid. Ni Una Menos wil een nieuw politiek subject smeden en geeft de toekomstige samenleving die ze wil opbouwen vorm in haar straatprotesten en bijeenkomsten. Tijdens deze vergaderingen, weet López, worden schijnbaar onverenigbare collectieven uitgenodigd om raakvlakken te vinden die tegemoetkomen aan ideologische verschillen tussen activisten uit uiteenlopende politieke partijen, vakbonden, religies of belangengroepen. Zo worden gemeenschappelijke verklaringen ondertekend door organisaties die prostitutie beschouwen als sekswerk, feministische sekswerkers zowel als abolitionisten die alle vormen van prostitutie als slaafse uitbuiting beschouwen. López beschouwt deze bijeenkomst als een soort "egalitair apparaat" dat diverse stemmen aan het woord laat, maar een proces is “van enorme complexiteit, langzaam, moeilijk, confronterend, met vooruitgang en tegenslagen, gedeeltelijke mislukkingen en hardnekkige strijdvaardigheid” (p. 103).
“Each new event creates new collectives, produces a catharsis that converts non-activists into activists and lays the groundwork for collective construction.. The public demonstrations modify those who go out onto the streets as well as those who are merely spectators.” María Pia López in Not One Less (2020, p. 97)
Not One Less: Mourning, Disobedience and Desire biedt lezers een intiem portret van de feministische mobilisaties die tussen 2015 en 2018 Argentinië in de ban hielden en hun stempel drukten op feministische bewegingen in heel Latijns-Amerika. López stond met dit boek voor de uitdaging om een analyse te maken van een beweging die nog steeds in volle gang is en voortdurend transformeert. De auteur had dus niet het voordeel in alle rust terug te kunnen blikken op voorbije gebeurtenissen. De uiteindelijke tekst reflecteert dan ook de urgentie en bevlogenheid die het schrijven van dit boek dreef. Een rode draad die het boek structureert, blijft precies daardoor echter vaak zoek. Reflecties en observaties van de auteur omtrent specifieke vraagstukken vinden lezers verspreid terug doorheen het boek, wat je als lezer soms voor de uitdaging stelt om de argumentatie van de auteur zélf bij elkaar te sprokkelen. Tegelijkertijd is de opzet van het boek ook haar grootste sterkte. Deels kroniek, deels manifest en deels een theoretische feministische reflectie, spreekt het een breed lezerspubliek aan. Not One Less biedt waardevolle aanknopingspunten zowel voor wie begaan is met gendergerelateerd geweld, voor wie zich wil verdiepen in de theoretische en conceptuele uitgangspunten van het Latijns-Amerikaans feminisme, als voor lezers die op zoek zijn naar strategieën en praktijken voor de uitbouw van een intersectioneel feminisme.