Cordelia Fine
Waarom we allemaal van Mars komen: hoe neuroseksisme aan de basis ligt van de verschillen tussen man en vrouw
Tielt: Lannoo, 2011. 359 p.
gender / nature-nurture-debat / neurologie / sekserollen / seksisme / stereotypen / sekseverschillen
RoSa-ex.nr.: FII e/0161
Originele Engelstalige titel: Delusions of Gender
Eeuwenlang is geprobeerd om man-vrouwverschillen wetenschappelijk uit te leggen op basis van biologische verschillen. Niemand zal ontkennen dat mannen en vrouwen hormonaal en anatomisch van elkaar verschillen. Er zijn sekseverschillen in de hersens door de verschillende rol in het voortplantingsproces, maar die verschillen hebben geen weerslag op intellectuele capaciteiten, sociale relaties, voorkeuren of interesses, successen of ambities. Dat constateert Cordelia Fine in dit erg grondige onderzoek.
Nochtans zijn fortuinen gebouwd op bestsellers die beweren dat stereotiepe man-vrouwverschillen wetenschappelijk te bewijzen vallen. Cordelia Fine haalt die beweringen vakkundig onderuit. Met haar tongue-in-cheek-humor ontleedt en ontkracht ze die zogenaamde wetenschappelijke basis voor man-vrouwverschillen. "Neuroseksisme" noemt Fine de seksistische vooroordelen toegedekt met een cosmetisch laagje pseudo-wetenschappelijk bewijsmateriaal. Ze pakt ze genadeloos aan, auteurs zoals Louann Brizendine (The Female Brain), Simon Baron-Cohen (The Essential Difference), Michael Gurian (What Could He Be Thinking), John Gray (Men Are from Mars, Women Are from Venus).
Cordelia Fine stelt het heel duidelijk. Prestatieverschillen tussen mannen en vrouwen zijn te wijten aan discriminatie, subtiel of niet, die zich uit in genderstereotypen. Het is verontrustend dat mensen die tot negatief gestereotypeerde groepen behoren daardoor zo diepgaand beïnvloed worden. “Vrouwen zijn niet goed in wiskunde”. Zo’n ‘stereotypebedreiging’ heeft niet alleen een nadelig effect op wiskundige prestaties van vrouwen, het veroorzaakt ook een gebrek aan ‘thuisgevoel’. Dat heeft een afschrikkend effect op vrouwelijke wiskundecracks die de gendergrens willen oversteken. Die bollebozen bergen hun plannen dan nog liever op om hoogleraar wiskunde of IT-expert te worden.
Hedendaagse neurowetenschappers en hun voorlopers hebben zich in allerlei bochten gewrongen om seksestereotypen wetenschappelijk te legitimeren.
Eerst lag het aan de neuronen, hersencellen die aanzetten tot imiteren wanneer iemand een handeling ziet uitvoeren (cfr. The Female Brain - Louann Brizendine). Het vrouwelijke brein heeft er meer van dan het mannelijke. Dat zou vrouwen een groter inlevingsvermogen opleveren en hen dus uitermate geschikt maken voor zorgtaken.
Daarna lag het aan breinlateralisatie. In de hersens zijn bepaalde functies, zoals logisch denken, ruimtelijk inzicht of taal, in de linker- of rechter hersenhelft gelokaliseerd. Hoewel hersenscans aantonen dat voor eenzelfde taak bij mannen en vrouwen verschillende hersengebieden geactiveerd worden, heeft dat onderzoek geen m/v prestatieverschillen bij het uitvoeren van die taak aan het licht gebracht.
Toen kwam het door de hormonen. Mannen- of vrouwenhersens zouden ontstaan door het testosteron-bad waarin foetussen in de baarmoeder wel of niet ondergedompeld worden (zie Michael Gurian of Simon Baron-Cohen). Na accuraat onderzoek verwijst Cordelia Fine ook deze fabel naar de prullenmand. Niet alleen hormonen, maar ook omgevingsfactoren en ervaringen veranderen ons brein voortdurend. Verschillen in gedrag zijn een gevolg van opvoeding, sociaal-culturele verwachtingspatronen, hardnekkige stereotypen, vooroordelen, groepsdwang, wensdenken, eigen verlangens.
Ouders zien met eigen ogen dat hun dochtertje graag moedert over de poppen en hun zoontje liever botsautootje speelt. Zijn die verschillen dan toch aangeboren? In het derde deel van haar boek onderzoekt Cordelia Fine de socialisatie van kleuters. Het feit dat ouders en opvoeders ervan overtuigd zijn dat sekseverschillen ingebouwd zijn in de hersens van het kind zou wel eens een self-fulfilling prophecy kunnen zijn. Peuters hebben perfecte antennes om impliciete seksestereotiepe verwachtingen bij ouders en opvoeders op te pikken en zich eraan te conformeren.
Cordelia Fine formuleert soepel en scherp, ze is grappig en erudiet en combineert moeiteloos abstract wetenschappelijk onderzoek met de praktijk van alledag. Ondanks het snedige tempo gaat ze uiterst grondig tewerk.