hier komen promoties & acties

23.09 | Pensioenen

Onlangs legde Minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) haar plannen voor een zoveelste pensioenhervorming voor. De hoofdpunten: vervroegd pensioen moet mogelijk zijn na 42 jaar werken en de pensioenbonus wordt heringevoerd. Tien jaar effectief werken is de voorwaarde voor een minimumpensioen. Het steeds weerkerende pensioendebat flakkert daardoor weer op: de voorstellen zijn volgens velen nog steeds te mager. Vooral vrouwen blijven op vlak van pensioen het onderspit delven: ze lopen gemiddeld 30% meer pensioen mis dan mannen.

Gepubliceerd op 23/09/2021

Deeltijds werken

We kunnen pensioenen niet loskoppelen van ongelijkheid in arbeid. En op de arbeidsmarkt zijn vrouwen en minderheden vooralsnog de pineut. Sowieso is er de inkomenskloof tussen mannen en vrouwen, maar ook hun carrièrepaden verlopen anders. Vrouwen verdienen gemiddeld minder, hebben vaker precaire contracten en leveren thuis meer onbetaalde arbeid. Eén van de grootste oorzaken van de ongelijkheid is deeltijds werken: vrouwen doen het vier keer vaker dan mannen. 

Bijna één op vier vrouwen die deeltijds werkt, doet dat om te zorgen voor kinderen of afhankelijke personen. Voor 49% van de deeltijds werkende vrouwen en 23% van de deeltijds werkende mannen is de combinatie met het gezinsleven de belangrijkste reden om deeltijds te werken. Hoewel de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen min of meer gelijk loopt, is het werk dat hen na een lange werkdag thuis wacht nog steeds ongelijk verdeeld. Bij heteroseksuele koppels valt het op dat vrouwen gemiddeld 4,5 uur per dag bezig zijn met zorgtaken terwijl dit voor mannen slechts 2,5 uur bedraagt. Daarom spreken we van een dubbele dagtaak. Deeltijds werken brengt veel nadelen met zich mee: lagere lonen, lagere vervangingsinkomens bij ziekte of jobverlies en... lagere pensioenen.

De langzame afbraak van het wettelijk pensioen

In België wordt het pensioen via drie pijlers berekend: het wettelijk pensioen vormt de eerste pensioenpijler. Een tweede pijler is het aanvullend pensioen, dat enkel betaald werk in rekening brengt en geen hoge bedragen uitkeert. Meer dan 40 % van de vrouwen hebben echter zo geen aanvullend bedrijfspensioenplan. De derde pijler is voor wie aan pensioensparen doet. De eerste pijler, het wettelijk pensioen, zorgt er door de zogeheten ‘gelijkgestelde periodes’ onder andere voor dat wie, zoals veel vrouwen, even van de arbeidsmarkt verdwijnt om aan onbetaalde zorg te doen, niet benadeeld wordt qua pensioenopbouw. Maar in het wettelijk pensioen is de afgelopen jaren meerdere keren het mes gezet.

Vanaf eind jaren '90 heeft  men het pensioen stelselmatig  hervormd, met vooral nadelige gevolgen voor vrouwen. Tussen 1997 en 2009 heeft de regering Dehaene de pensioenloopbaan voor vrouwen met vijf jaar opgetrokken, van 40 naar 45 jaar. Dat houdt een verlaging van twaalf procent in voor het pensioen van de vrouw. In 2005 volgt onder Verhofstadt I het befaamde Generatiepact, de start van de afbraak van het brugpensioen. Om deze besparing erdoor te krijgen, werd de pensioenbonus erbij verkocht: iedereen die langer werkt tussen 62 en 65 jaar krijgt extra pensioen, tot 180 euro extra per maand. Aangezien mannen langer werken, zijn vooral zij bevoordeeld. 

In 2012 zaagde de regering Di Rupo de poten onder het pensioenstelsel nog wat korter, door aan de gelijkgestelde periodes te schaven: bepaalde soorten werkloosheid of tijdskrediet werden niet of minder in beschouwing genomen voor de berekening van het pensioen. Opnieuw betalen vrouwen het gelag. In 2015 vervolgens, zou de regering Michel nog meer snoeien in de gelijkgestelde periodes. Wat men 'landingsbanen' noemt, de pensioenopbouw tijdens het tijdskrediet einde loopbaan, werd afgebouwd en gedurende loopbaanonderbrekingen bouwt men geen pensioen meer op. Werklozen onder de vijftig jaar krijgen minder pensioen doordat hun pensioen op een minimumloon wordt berekend in plaats van op het laatst verkregen loon. En opnieuw zijn het vrouwen, die vaker met tijdelijke of onzekere contracten werken, die hier het meeste nadeel van ondervinden.

Verschil in loopbaan, verschil in pensioen

Er is nood aan een loopbaanmodel dat onbetaald werk, meestal zorg, zoals mantelzorg, vrijwilligerswerk of opvoeding van kinderen, in rekening brengt. De overheid moet ook werk maken van meer flexibele verlofregelingen (met focus op gelijkheid tussen mannen en vrouwen) en betere kinderopvang: ook die maatregelen dragen bij tot de verkleining van de genderkloof in inkomens en pensioenen. Het gemiddelde pensioen van een vrouwelijke werknemer bedraagt nog geen 1000 euro per maand. Meer dan de helft van de vrouwen raakt zelfs niet aan dat bedrag: één op drie vrouwen in ons land het moet stellen met een karig pensioen van 750 euro. 

De discriminatie die vrouwen ervaren op de arbeidsmarkt wordt bestendigd eens de pensioenleeftijd bereikt is. De loopbaanduur van vrouwen is gemiddeld genomen korter dan die van mannen, namelijk 36,6 jaar. Voor mannen is dat 42,2 jaar. Die kloof is onder meer te wijten aan de ongelijke taakverdeling op het thuisfront. Deze ‘gezinskeuze’ resulteert zo in toegenomen afhankelijkheid. Er zijn verschillende maatregelingen die de overheid kan treffen om gendergelijkheid in pensioenen te bevorderen. Zolang de ongelijkheid op de arbeidsmarkt aanhoudt, zijn kortere loopbaanvoorwaarden essentieel om pensioendiscriminatie tegen te gaan en armoede bij oudere vrouwen aan te pakken. Vooral alleenstaande vrouwen zijn financieel kwetsbaar op oudere leeftijd.

Wetenschappers over pensioenen

Voor vrouwen lijkt de soepele instapregeling voor een minimumpensioen interessant. Deze is bedoeld voor mensen met heel korte loopbanen, vaak vrouwen die de zorg voor familie combineren met een betaalde baan. Wie op een carrière van dertig jaar slechts tien jaar effectief werkt, krijgt toegang. Lalieux wil voor het berekenen van die tien jaar tweederdearbeid als voltijdse job erkennen. Econoom Ive Marx verwoordt het zo: "Mensen die veel hebben bijgedragen, krijgen een vrij laag pensioen. Mensen die weinig hebben bijgedragen, krijgen een pensioen omdat periodes van ziekte of werkloosheid meetellen. Ons stelsel is daardoor in de richting van een soort basispensioen geëvolueerd. Sommigen willen dat drastisch terugschroeven. Maar Lalieux dus niet. Tien jaar echt werken volstaat voor haar. Dat mag ook deeltijds."

Ria Janvier, hoogleraar socialezekerheidsrecht, kaart in een interview met Apache de armoedeproblemen aan van een "verloren generatie vrouwen", vrouwen die nu met pensioen gaan, na een carrière als huisvrouw, omdat vroeger deeltijds werken nog niet ingeburgerd was en tot de tweede helft van de jaren '70 het kinderopvangmodel nog niet bestond. Daarbij is het aantal echtscheidingen de hoogte in gegaan: heel veel vrouwen blijven zo na het huwelijk - je maakt geen aanspraak op het pensioen van je ex - met een financiële kater zitten. Voor gescheiden zelfstandige vrouwen (vrouwen die meewerkten in de zaak van de echtgenoot) is er al helemaal geen bescherming. 

Leeftijdsverwachting

De wettelijke pensioenleeftijd ligt nog steeds op 65 jaar, hoe lang de persoon in kwestie ook werkte, maar wordt vanaf 2025 opgetrokken tot 66 jaar en vanaf 2030 naar 67 jaar. Daaraan tornt Lalieux niet. Maar is dit voor iedereen eerlijk? We worden inderdaad gemiddeld ouder: door de verbeterde levensomstandigheden stijgt ook de gemiddelde levensverwachting. 'Gemiddelde' is hier echter het sleutelwoord. Een studie van Universiteit Gent, de VUB en Sciensano onthulde eind 2019 dat de levensverwachting voor hooggeschoolde mannen tussen 2001 en 2011 dubbel zo snel steeg als die voor laaggeschoolde mannen. Bij laaggeschoolde vrouwen stagneerde deze.

In 2011 leefde een hooggeschoolde vrouw vijf jaar langer dan een laagopgeleide vrouw, en bij de mannen was er zes jaar verschil tussen hoog-en laagopgeleiden. Dat geeft wel wat voor een pensioen. Als we dan naar gezondheid kijken - dus naar de kwaliteit van de levensverwachting -  zijn er nog meer ongelijkheden. De gezondheid van ­lager geschoolde vrouwen gaat er op achteruit. Tussen hen en hoogopgeleide vrouwen is een verschil in gezonde levensverwachting van dertien jaar. Bij mannen is dat verschil tien jaar. Mensen met hogere inkomens zijn daarenboven gemiddeld minder lang ziek of invalide en lijden minder aan chronische aandoeningen. Je inkomen bepaalt dus je kans op een goede of slechte gezondheid. Een echt rechtvaardig pensioenbeleid houdt ook rekening met de gezondheid van alle burgers. 

Een gelijke pensioenbehandeling voor iedereen klinkt dus misschien eerlijk, maar is het niet. De ongelijke positie van vrouwen op de arbeidsmarkt wordt doorgetrokken en zelfs versterkt in de pensioenregeling. De loonkloof en gegenderde verschillen in loopbaanverloop leiden tot pensioendiscriminatie!

Meer lezen?

In de pers:

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:

#Pensioenen #Arbeid #Loonkloof #Pensioenkloof #Hervormingen

© Afbeeldingen: Sharon McCutcheon en Nick Karvounis via Unsplash