hier komen promoties & acties

14.03 | Equal Pay Day

RoSa vzw scant dagelijks het Belgische en internationale nieuws op relevante berichtgeving rond gender en feminisme. In deze wekelijkse nieuwsbrief gaan we dieper in op één veelbesproken thema uit de actualiteit. Deze week plaatsen we Gender in de Pers in het teken van Equal Pay Day en de loonkloof.

Gepubliceerd op 14/03/2019

Op 14 maart 2019 organiseren de vrouwenorganisatie zij-kant en de socialistische vakbond ABVV samen met de Europese Party of Europan Socalists (PES) Women de 15de Equal Pay Day om de loonkloof tussen vrouwen en mannen in België onder de aandacht te brengen. Equal Pay Day verwijst naar de dag van het jaar waarop vrouwen evenveel hebben verdiend als mannen het voorbije jaar. Concreet betekent dit dat vrouwen anno 2019 twee maanden en 14 dagen langer moeten werken om hetzelfde te verdienen als een man.

De laatste tijd verschuift de focus van het loonkloofdebat van 'wat zijn de oorzaken' naar 'mogelijke oplossingen'. Concreet ligt al een tijdje het voorstel van arbeidsduurverkorting op tafel om de loonkloof te dichten. Vooraleer we hier dieper op ingaan, leggen we eerst uit wat de loonkloof nu precies inhoudt.

Gelijk loon voor gelijk werk

'Gelijk loon voor gelijk werk' is al lang een eis van de vrouwenbeweging en een principe dat in 1957 in de Belgische wetgeving werd vastgelegd bij de ondertekening van het Verdrag van Rome.

Op basis van de uurlonen bedraagt de loonkloof in België ongeveer 6%. Op jaarbasis ongeveer 20%. Het verschil tussen de resultaten op uur- en jaarbasis kan verklaard worden door het effect van deeltijds werk. Vrouwen werken namelijk veel vaker deeltijds dan mannen. Het verschil in loon noemt men de loonkloof.

Het is niet eenvoudig om een eenduidige oorzaak te vinden voor deze ongelijke behandeling van mannen en vrouwen. De loonkloof kan voor een stuk verklaard worden doordat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in minder goed betaalde sectoren. Daarnaast is er het hierboven vernoemde deeltijdse werk en is het zo dat vrouwen meer perioden kennen van onderbreking in hun loopbaan (tijdskrediet, zorg-en ouderschapsverlof) omdat ze thuis zwaarder belast worden met zorgtaken. Maar er blijven loonsverschillen bestaan die niet daardoor verklaard kunnen worden en die zijn goed voor maar liefst 52,6% van de loonkloof: een vrouw met dezelfde anciënniteit, leeftijd, opleiding en functie binnen hetzelfde beroep verdient gemiddeld toch minder dan een man. Een aanzienlijk deel van de loonkloof kan dus toegeschreven worden aan verborgen mechanismen, vooroordelen en stereotypen.

Van loonkloof naar pensioenravijn

Het gemiddelde pensioenbedrag van vrouwen in België bedraagt 710 euro, mannen ontvangen gemiddeld 950 euro. Dat is dus een pensioenkloof van 25%. Houden we rekening met het gezinspensioen, dat voor 99,5% aan mannen wordt toegekend, dan vergroot de pensioenkloof tot meer dan 30%.

Die kloof valt te verklaren door de verschillen tussen de loopbanen van vrouwen en mannen. Sinds 2009 maakt de pensioenreglementering strikt genomen geen onderscheid meer tussen mannen en vrouwen: de wettelijke pensioenleeftijd bedraagt 65 jaar. Volgens pensioenspecalist Celien Vanmoerkerke stelt zich net daar het probleem omdat de meeste vrouwen geen volledige loopbaan van 45 jaar achter de rug hebben op hun 65ste. Hun pensioen ligt daardoor lager.

Het probleem begint zelfs al vroeger, in het onderwijs. Tijdens hun studies kiezen vrouwen immers vaker dan mannen voor richtingen die leiden naar sectoren met ‘slechter’ betaalde jobs. Denk maar aan sociaal-cultureel werk, de zorg of het onderwijs. Door het belang van het loon in de pensioenberekening wordt de discriminatie op de arbeidsmarkt doorgetrokken en is er sprake van pensioendiscriminatie voor vrouwen

Een man verdient gemiddeld (nog steeds) meer dan een vrouw

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) publiceerde ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag op 8 maart 2019 een rapport over de genderkloof op het werk wereldwijd. Het rapport is het sluitstuk van vijf jaar onderzoek in het kader van ‘Vrouwen op het werk’, een initiatief ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de IAO. Het bespreekt onder andere de evolutie van de tewerkstellingsgraad bij vrouwen, het aantal vrouwen in een topfunctie en de loonkloof.

In het rapport staat dat in 2018 vrouwen oververtegenwoordigd waren in laagbetaalde sectoren en dat bij uitstek vrouwen geconfronteerd werden met slechte arbeidsomstandigheden. Dit gold voor 90% van de vrouwen in Sub-Saharisch Afrika, voor 89% in Zuid-Azië en bijna voor 75% in Latijns-Amerika. Vrouwen zijn tegelijkertijd ondervertegenwoordigd aan de top. Globaal gezien is slechts 27,1% van de managers een vrouw. 

IAO concludeert dat de genderkloof op het werk wereldwijd in 27 jaar slechts 2% is gedaald. Bovendien zou het nog 202 jaar duren vooraleer de loonkloof wereldwijd wordt gedicht. De grootste hindernis voor deze ongelijkheid zijn de onbetaalde zorgtaken die vrouwen nog steeds meer dan mannen voor hun rekening nemen. 

Deeltijds werken is geen vrije keuze

Ook het Belgische Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) blijft deze conclusie maken in het loonkloofrapport dat het jaarlijks opstelt. Volgens Liesbet Stevens, adjunct directeur van het IVGM, is de loonkloof één van de symptomen van de ongelijke verdeling van zorgtaken in onze maatschappij:

Uit de laatste cijfers van de FOD Economie (2016) blijkt dat vrouwen in de privésector gemiddeld per maand nog steeds een vijfde minder verdienen dan mannen. Dat heeft veel te maken met een verschillend arbeidsregime: bijna de helft van de werkende vrouwen werkt deeltijds (44%), tegenover slechts 11% van de werkende mannen. Deeltijds werken is vaak geen geheel vrije keuze. Voor loontrekkende vrouwen zijn de belangrijkste redenen om deeltijds te werken ‘andere persoonlijke of familiale redenen’ (25,3%), gevolgd door ‘zorg voor kinderen of afhankelijke personen’ (24,6%) en ‘de gewenste job wordt enkel deeltijds aangeboden’ (16,7%). Bij hun mannelijke tegenhangers zijn de voornaamste redenen: ‘andere persoonlijke of familiale redenen’ (21,8%), ‘de gewenste job wordt enkel deeltijds aangeboden’ (16,2%) en ‘vindt geen voltijds werk’ (12,7%).

Het zijn ook bijna uitsluitend vrouwen die verlof opnemen om zorgredenen. Dat bevestigen de cijfers over de systemen van tijdelijke arbeidsduurvermindering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Thematische verloven, loopbaanonderbreking of tijdskrediet zijn in gelijke mate toegankelijk voor vrouwen en mannen. Toch maakten vrouwen in 2018 maar liefst 65% uit van alle gebruikers en mannen slechts 34%.

Anders voltijds werken

Volgens Olivier Pintelon, Belgisch politicoloog en auteur van 'De strijd om tijd' verklaart de onbetaalde zorgarbeid die vrouwen verrichten een groot deel van de loonkloof en dat wreekt zich op de arbeidsmarkt. De loon- en loopbaankloof die geslagen is doordat mannen professioneel zijn kunnen doorgroeien, wordt zo alleen maar groter. Vrouwen die deeltijds werken, hebben immers minder kans op promotie dan voltijds werkende collega’s.

Moeten we dan vrouwen die deeltijds werken stimuleren om een voltijdse job uit te oefenen en zo de loonkloof te dichten? Deborah Van Moortel, onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel, benadrukt dat onvrijwillig voltijds werken net zo slecht is voor het mentaal welzijn als onvrijwillig deeltijds werken:

Daarom vraagt zij-kant de beleidsmakers om de definitie van ‘voltijds werk’ te herbekijken. Iedereen heeft recht op een voltijdse baan. Het grote aandeel deeltijds werk bij vrouwen duidt immers op een structureel combinatieprobleem tussen werk- en zorgtaken. zij-kant wil een collectieve arbeidsduurvermindering voor alle sectoren en alle categorieën met behoud van loon en bijkomende aanwervingen om een evenwichtige verdeling tussen werk en privéleven te kunnen garanderen. Enkel als de maatregel voor iedereen geldt, hebben vrouwen evenveel kansen als mannen om een carrière uit te bouwen.

Ook Olivier Pintelon is te vinden voor een collectieve arbeidsduurvermindering met een kortere werkweek als oplossing om de loonkloof aan te pakken. Alhoewel het moeilijk in te schatten blijft, kan een kortere werkweek de sociaaleconomische positie van de vrouw versterken. In Frankrijk bijvoorbeeld, ging de introductie van de kortere 35-urige werkweek gepaard met een daling van het percentage deeltijds werk. Op die manier kan een deel van de loonkloof tussen mannen en vrouwen worden gedicht.

In januari 2019 is de vrouwenvereniging Femma gestart met een experiment van een jaar met de korte werkweek. De vrouwenvereniging pleit al jaren voor een verkorting van de arbeidsduur en publiceerde in 2015 een uitgebreid dossier ‘combinatie arbeid en zorg 2.0’, waarin ze pleiten voor een structurele 30-urige werkweek. “Daarmee geven we vrouwen en mannen meer tijd om de verschillende rollen en functies die zij opnemen, beter op elkaar af te stemmen”, luidde het in het rapport. Femma wil nu in de praktijk aantonen dat een kortere werkweek wel degelijk realistisch is.

Een kortere werkweek zou ook nog andere voordelen hebben.

Uit een lokaal experiment in het Zweedse Göteborg in 2015 en 2016 leidde een kortere werkweek van 30 uren tot een betere gezondheid van het verplegende personeel. Zij voelden zich minder gestresseerd, alerter en onderhielden in hun privéleven een actievere levensstijl. Daardoor ging ook het aantal ziektedagen achteruit. Voorstanders van korter werken, linken die gezondheid ook aan langere loopbanen, die dan weer goed zouden zijn voor de betaalbaarheid van de pensioenen.

Een ander argument is dat een kortere werkweek - in theorie - ook meer werk creëert. Doordat mensen per week minder lang werken, komen er meer plaatsen vrij, waardoor er in totaal meer mensen aan het werk zijn. De werkzaamheidsgraad zou zo dus omhoog gaan.

Het voorstel van een 30-urige werkweek stuit ook op forse kritiek. Veel klassieke economen vindt het voorstel van een kortere werkweek met loonbehoud in de huidige context zelfs economische onzin. Een kortere werkweek zou vooral praktische problemen veroorzaken: het aanstellen van nieuwe werknemers om de resterende uren op te vangen is een hoge arbeidskost, werkloosheidsproblemen blijven bestaan en knelpuntberoepen raken niet meer ingevuld.

Is een kortere werkweek haalbaar?

Los van de voor- en nadelen van een kortere werkweek wordt er momenteel in Europa druk geëxperimenteerd met een collectieve arbeidsduurvermindering in verschillende sectoren en de eerste bevindingen zijn positief. In Nederland slaagden de veiligheidsagenten erin om een vermindering te verkrijgen van twee werkuren per week, in het Verenigd Koninkrijk zijn het de postbedienden die een 35-werkurenweek moeten bereiken in 2022 en in Duitsland hebben ook telecomwerknemers een verminderde werktijd gerealiseerd. 

Dat zijn echter nog maar kleine stapjes ten aanzien van wat heel wat vrouwenbewegingen bepleiten. Zij gaan resoluut voor een collectieve arbeidsduurvermindering voor alle sectoren en alle categorieën, met behoud van loon en bijkomende aanwervingen. Dat zou een evenwichtige verdeling tussen werk en privéleven garanderen.

Enkel als een kortere werkweek voor iedereen geldt kan het gepaard gaan met een daling van het percentage deeltijds werk. Vrouwen en mannen hebben dan even veel kansen om een carrière uit te bouwen en kunnen privé-werk beter op elkaar afstemmen. Op die manier kan een deel van de loonkloof tussen mannen en vrouwen worden gedicht.

In de pers:

Meer weten?

Bron hoofdafbeelding en banner: Icons8 Team via Unsplash

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in