In 2016 werkt 10,7% van de mannelijke werknemers in België deeltijds ten opzichte van 44,8% van de vrouwelijke. In Vlaanderen waren dat respectievelijk 10,7% van de mannen en 46,6% van de vrouwen. Vrouwen werken dus veel vaker deeltijds dan mannen. Die cijfers zijn al enkele jaren ongeveer dezelfde. De verwachting is wel dat deeltijds werken verder zal toenemen en vooral vrouwen zullen blijven deeltijds werken.
Ook hier zijn er weer leeftijdsverschillen. Het deeltijds werken bij vrouwen neemt toe naarmate ze ouder worden. Opnieuw is de zorg voor kinderen een belangrijke factor. In 2016 werkt 10,1% van de mannen tussen de 20 en 29 deeltijds en 32,4% van de vrouwen. 7,7% van de mannen tussen de 30 en de 34 werkt deeltijds ten opzichte van 37% van de vrouwen. Hoe lager een vrouw opgeleid is, hoe vaker ze deeltijds werkt. Bij mannen is het verband tussen deeltijds werken en hun opleidingsniveau minder uitgesproken.[1]
Binnen de Europese Unie behoort België tot de kopgroep wat het deeltijds werken van vrouwen betreft. In de rest van de Europese Unie werkt 32,3% van de vrouwen deeltijds ten opzichte van 8,6% van de mannen. Uitschieter is Nederland, waar de helft van alle loontrekkenden deeltijds werkt, en meer dan 70% van de vrouwen.[2]
[1] "Deeltijds werk bij vrouwen: een genderkloof onderzocht", Over Werk. Tijdschrift van het Steunpunt Werk, 2018-1, 61-67.
[2] Ibid.
De belangrijkste reden waarom vrouwen vaker deeltijds werken dan mannen is hun rol thuis.
De belangrijkste reden waarom vrouwen vaker deeltijds werken dan mannen is hun rol thuis. Vrouwen nemen meer zorgarbeid en meer huishoudelijke arbeid op (Zie verder: Arbeid en zorg). Om die arbeidsverdeling mogelijk te maken, werken ze minder uren buitenshuis. Dat lijkt een persoonlijke keuze, maar is het niet. Mannen en vrouwen slagen er niet in om voltijdse arbeid met een gezin te combineren. Dat komt door de manier waarop arbeid georganiseerd is en door een gebrek aan voorzieningen. Omdat er te weinig kwalitatieve, betaalbare kinderopvang is en te weinig flexibele arbeidsverloven kunnen vooral vrouwen niet voltijds werken. Ook vrouwen met oudere kinderen blijven deeltijds werken, nog steeds om voor de kinderen te zorgen, maar ook wegens de zorg voor oudere familieleden of kleinkinderen.
Vrouwen werken bovendien vaker in sectoren waar deeltijds werk de norm is. In de schoonmaaksector en de verkoop worden meer deeltijdse contracten aangeboden dan in de bouw en de industrie. In de ‘vrouwelijke’ sectoren openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zijn meer dan de helft van de contracten deeltijds. Tot slot werken vrouwen, maar vooral mannen, ook deeltijds door een gebrek aan tewerkstelling: omdat ze geen voltijds werk vinden.