In Vlaanderen loopt de deelname aan arbeid niet voor alle leeftijdsgroepen gelijk. In 2017 was 80,9% van de vrouwen tussen de 25 en de 50 jaar aan het werk ten opzichte van 86,5% van de mannen. De genderkloof op vlak van arbeidsparticipatie is groter bij oudere mensen: 72,5% van de vrouwen tussen de 50 en de 60 is aan het werk ten opzichte van 82,6% van de mannen. Waar 40% van de mannen tussen de 60 en de 65 nog aan de slag zijn, werken op die leeftijd slechts 27,9% van de vrouwen.[1]
Hoe komt dat? Waarschijnlijk verlaten vrouwen de arbeidsmarkt op jongere leeftijd. De pensioenleeftijd van vrouwen is bovendien nog maar recent gelijkgesteld met die van mannen. De verschillen kunnen ook te wijten zijn aan een groter aandeel huisvrouwen in oudere generaties. Het was lange tijd de gewoonte dat vrouwen enkele jaren werkten nadat ze de school verlieten, maar na hun huwelijk of eerste kind de arbeidsmarkt voor goed achter zich lieten (Zie verder: Historische evolutie).
[1] Steunpunt Werk,"Bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, activiteits-, werkzaamheids- en werkloosheidsgraad, naar geslacht, leeftijd en woonplaats (Belgische gemeenten; jaargemiddelden 2003-2017)", juli 2019.