Amerikaanse activist en internationaal boegbeeld van het liberale feminisme tijdens de tweede golf, voornamelijk bekend van haar boek The Feminine Mystique (1963)
Betty Friedan is een Amerikaanse journalist, auteur en activist die dankzij haar baanbrekende boek The Feminine Mystique (1963) uitgroeit tot een internationaal gekend boegbeeld van het liberale feminisme tijdens de tweede feministische golf. Haar boek klaagt rigide vrouwelijkheidsidealen aan en wijst daarbij op het routineuze, onderstimulerende huisvrouwenbestaan van vele witte, middenklasse vrouwen in de Amerikaanse buitenwijken in de jaren zestig. Hoe herkenbaar haar relaas ook mag zijn voor velen, anderen bekritiseren Friedans veralgemeningen over een vooronderstelde universele vrouwelijke ervaring en stellen dat ze bijvoorbeeld geen rekening houdt met de socio-economische effecten van structureel racisme en homofobie. Naast tal van publicaties op haar naam, is Friedan ook een bedreven organisator. Doorheen haar carrière organiseert ze congressen, is ze een begenadigd spreker en richt ze verschillende organisaties op. Friedan wijdt haar leven aan de internationale kruisbestuiving in de vrouwenbeweging en de Amerikaanse pro-choicebeweging
Betty Friedan is geboren in een Joods gezin in de Amerikaanse stad Peoria, Illinois, op 4 februari 1921. Al op jonge leeftijd is ze geïnteresseerd in journalistiek. Op de campus van haar middelbare school Smith College geeft ze een eigen krant uit.
Friedan is een goede student en begint in 1942 psychologie te studeren aan de gerenommeerde universiteit van Berkeley in Californië. Ze maakt haar studies echter niet af en verhuist naar New York, waar ze aan de slag gaat als journalist voor de Federated Press en andere media. Ze werkt vooral voor publicaties over en voor arbeiders. Zo raakt ze geïnteresseerd in de arbeidersbeweging. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is ze bovendien actief bezig met marxisme en Joods activisme.
In 1947 trouwt ze met Carl Friedan, die in de reclamewereld werkt. Met hem krijgt ze drie kinderen. In de eerste jaren moederschap blijft ze buitenshuis werken als journalist, wat zowel een uitzondering als een privilege is in die tijd. Wanneer ze in 1952 zwanger is van haar tweede kind, wordt ze vanwege haar zwangerschap ontslagen. Voortaan is Friedan een stay-at-home mum in een middenklasse woonwijk. In 1967 scheiden Betty en Carl Friedan.
Bron foto: WikiCommons
Op 4 februari 2006, de dag van haar 85ste verjaardag, sterft Betty Friedan aan een hartstilstand in Washington D.C.
Begin jaren zestig vraagt Friedan zich af of het leven haar niet meer te bieden heeft dan comfortabele huiselijkheid en moederschap. Ze ontdekt tijdens een schoolreünie dat veel van haar vroegere klasgenoten van Smith College hun werk hebben moeten opgeven en net als Friedan zelf ongenoegen voelen over hun bestaan als huisvrouw. Ze stelt vast dat het om een structureel probleem gaat in Amerikaanse gezinnen.
Aanvankelijk schrijft ze een artikel over de problematiek, maar meerdere media weigeren het uit te geven. Friedan interviewt vijf jaar lang witte, middenklasse vrouwen in het hele land en documenteert hun ervaringen. Aan de hand van dat onderzoek publiceert ze in 1963 het boek The Feminine Mystique.
Daarin beschrijft Friedan vrouwen die geen werkelijke voldoening halen uit hun rol als moeder, echtgenote en huisvrouw. Dit zogenaamd huisvrouwensyndroom, dat leidt tot ongenoegen en afstomping, vereenzaming en financiële afhankelijkheid, noemt ze ““the problem that has no name”:
Stereotyperende beeldvorming in reclame, televisie en vrouwenbladen doen het volgens Friedan voorkomen alsof vrouwen maar twee keuzes hebben: een leven als gelukkige, toegewijde huisvrouwen, of als gefrustreerde, neurotische carrièrejagers. Friedan pleit voor een nieuw levensplan voor vrouwen, waarin huishoudelijk werk en het huwelijk niet worden geïdealiseerd als levensinvulling. Vrouwen moeten de kans krijgen om een job uit te oefenen waarin ze zich emotioneel en intellectueel kunnen ontplooien. Volgens Friedan heeft het onderwijs een belangrijke rol in het bestrijden van eenzijdige beelden over hoe een vrouwenleven eruit zou moeten zijn.
De eerste druk van The Feminine Mystique bedraagt 1,3 miljoen exemplaren en wordt zo het meest verkochte boek van 1963. Omdat het boek dominante genderrollen verwerpt en de frustraties van miljoenen Amerikaanse vrouwen over de beperkte rollen die voor hen zijn weggelegd tot uiting brengt, wordt The Feminine Mystique als een kenmerkend boek – en soms zelfs als aanstichter – van de tweede feministische golf beschouwd.
Hoewel het boek in de Verenigde Staten aanzet tot wijdverbreid publiek activisme voor gendergelijkheid, wordt Friedan ook fel bekritiseerd. In haar analyse is er geen plek voor vrouwen die wél buitenshuis werken, vaak uit noodzaak en in precaire arbeidsomstandigheden. In 1984 wijst feminist bell hooks er in haar boek From Margin to Center op dat Friedan schrijft alsof vrouwen van kleur en lagere socio-economische klassen niet bestaan, terwijl zij nog meer onderdrukking ervaren.
In Nederland krijgt Friedan bijval van Joke Kool-Smit, die in 1967 een artikel voor het maatschappijkritisch blad De Gids schrijft als reactie op Friedan, met als de titel “Het onbehagen bij de vrouw”. Het artikel leidt tot veel ophef. Reflecterend op haar eigen situatie, geeft Smit felle kritiek op de sleur en de zelfopoffering die gepaard gaan met de maatschappelijke verwachting dat vrouwen hun roeping vinden in de privésfeer van het huishouden. De impact van haar relaas stimuleert een nieuwe emancipatiegolf in Nederland.
In 1966 richt Friedan de National Organization for Women (NOW) op, vandaag de grootste feministische grassroots organisatie in de Verenigde Staten. In 1969 richt Friedan samen met Bernard Nathanson en Larry Lader de pressiegroep NARAL Prochoice America op, die abortus wil legaliseren in de Verenigde Staten.
Midden jaren zeventig begint Friedan weer te schrijven. Ze publiceert It Changed My Life: Writings on the Women's Movement in 1976, The Second Stage in 1981, The Fountain of Age in 1993, Beyond Gender in 1997 en Life So Far in 2000.
Op 26 augustus 1970, de vijftigste verjaardag van het vrouwenkiesrecht, organiseert ze de Vrouwenstaking voor gelijkheid om de aanhoudende discriminatie jegens vrouwen aan te klagen. In 1971 is Friedan medeoprichter van de National Women’s Political Caucus met de congresleden Bella Abzug en Shirley Chisholm en feminist Gloria Steinem.
Friedan pleit voor juridische modernisering gezien verouderde wetten vrouwen structureel blijven achterstellen, voor loongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en tegen zwangerschapsdiscriminatie. Ze blijft haar hele leven actief als (mede)oprichter en voorzitter van vrouwenorganisaties en is ook een vooraanstaand sleutelfiguur in de Amerikaanse pro-choicebeweging.
Friedan ontvangt veel onderscheidingen voor haar werk. De voornaamste zijn eredoctoraten van Smith College (1975), de State University in Stony Brook (1985), Bradley University (1991) en van Columbia University (1994). Ze wordt uitgeroepen tot Humanist van het jaar door de American Humanist Association in 1975, ontvangt de Eleanor Roosevelt Leadership Award in 1989 en wordt opgenomen in de National Women's Hall of Fame in 1993. In 2014 roept tijdschrift Glamour haar uit tot een van de 75 belangrijkste vrouwen van de afgelopen 75 jaar.