hier komen promoties & acties

Jean-Jacques Amy

Vrijzinnige professor emeritus die een cruciale rol speelde in de Belgische strijd voor het recht op abortus en reproductieve rechten in het algemeen.

Jean-Jacques Amy is een vrijzinnig-humanistische en sociaal geëngageerde emeritus hoogleraar gynaecologie en verloskunde, verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Gedurende zijn hele carrière zette hij zich onvermoeibaar en standvastig in voor betere zorg, voor het recht op abortus en reproductieve en vrouwenrechten in het algemeen. Dat de consequenties voor zijn activisme meermaals zijn wetenschappelijke carrière en reputatie als arts ter discussie stelden, stond nooit in de weg van zijn engagement. Ook vandaag nog blijft Jean-Jacques Amy met woord en daad strijden voor de thema’s die hem nauw aan het hart liggen.

Een arts in wording

Jean-Jacques Amy wordt geboren op 20 september 1940 in Antwerpen als zoon van een arts. Hij groeit op in een vrijzinnig huishouden waar plichtsbewustzijn, zorg als sociaal recht en humanisme als belangrijke waarden gelden. Dat heeft ongetwijfeld zijn keuze beïnvloed om - in weerzin van de dominante tijdgeest - niet aan een katholieke school, maar aan het Atheneum van Berchem onderwijs te volgen. Hij gaat voor een opleiding Latijns-wiskunde. Dezelfde levensbeschouwelijke lijn zet hij door wanneer hij op achttienjarige leeftijd resoluut kiest voor de Université Libre de Bruxelles. Het wordt een opleiding geneeskunde. 

Als deel van die studie loopt hij stage in het ziekenhuis van Schaarbeek. Daar wordt hij voor het eerst geconfronteerd met hoe het er in de praktijk aan toe gaat in de medische wereld, en die realiteit blijkt niet al te fraai. Vrouwen die een miskraam hebben gehad worden er niet geloofd, ervan uit gaande dat ze op clandestiene wijze geprobeerd hebben de vrucht af te drijven. “Want men veronderstelde dat er ongetwijfeld een ‘engeltjesmaakster’ tussenbeide gekomen was,” zegt Amy daarover in een interview met de VUB in 2020. Een engeltjesmaakster is een persoon, de facto vaak een vrouw zonder enige medische opleiding, die illegale abortussen uitvoert tegen betaling, en dit vaak in erbarmelijke omstandigheden die de hygiënische veiligheidsnormen te wensen overlaten. Niet verwonderlijk dat er in die tijd jaarlijks een vijftigtal vrouwen het leven lieten aan illegale en onveilige abortus, en nog veel meer zich aanmelden bij het ziekenhuis na een onveilige en illegale abortus. We spreken over de jaren 1960, een periode waarin de katholieke kerk nog een grote invloed had op de samenleving en bijgevolg ook op ieders persoonlijke gezinsleven. Abortus was kerkelijk verboden en bovendien wettelijk strafbaar. Hoewel het ook in die tijden vaak voorkwam, was het destijds een groot taboe. Vrouwen die in het ziekenhuis aankomen met het verhaal een miskraam te hebben gehad, of het nu waar was of niet, werden achterdochtig behandeld, vernederd en zelfs mishandeld. “De vrouw werd uitgekafferd en op de ruwste manier onderzocht. De baarmoederwand werd geschraapt om pijn te veroorzaken om haar ervan te doen afzien om nog ooit een zwangerschapsafbreking te laten verrichten.”

Het gynaecologisch geweld dat Amy zag gebeuren in het ziekenhuis van Schaarbeek laat een grote indruk achter op de jonge arts in wording.

Op zoek naar gerechtigheid in de VS

In 1965 behaalt Amy zijn diploma als arts in algemene geneeskunde, operatieve geneeskunde en verloskunde. Zijn leergierigheid en belangstelling voor tropische geneeskunde brengen hem echter al het jaar erop terug naar de schoolbanken, specifiek in Antwerpen aan het Prins Leopold-instituut voor tropische geneeskunde. De daaropvolgende jaren brengt hij in grote mate door in de Verenigde Staten, waar hij geconfronteerd wordt met de discriminerende effecten van de rassensegregatie op het gezondheidssysteem. Zowel in Richmond, Virginia als in het gerenomeerde Mount Sinai Hospital van New York wordt hij getuige van schrijnende situaties en ernstige gevolgen van clandestiene abortussen, vaak bij jonge meisjes uit kansarme milieus. Een specifieke patiënt zal hem voor altijd bijblijven, aldus Amy zelf: tijdens een rustige shift op zondagnamiddag wordt hij opgeroepen voor een vrouw met een spontane miskraam. Wanneer Amy terug de ontspanningszaal binnenwandelt waar hij even voordien nog American football had zitten kijken met de hoofdarts van de afdeling, herhaalt hij het verhaal: de vrouw zou tijdens het zwemmen aan Long Island een zware klap hebben gehad door een grote golf en later die avond een miskraam hebben gehad. Zonder te verpinken of op te kijken stelt de hoofdarts vast: “Dat verhaal is volkomen verzonnen, het gaat zonder twijfel over een clandestiene abortus.” Amy verwijst vaak naar deze gebeurtenis als het moment waarin hij begreep dat vrouwen eigenlijk gedwongen worden om te liegen om levensnoodzakelijk zorg te krijgen. Datzelfde jaar, zijn eerste jaar in New York, ziet Amy een jonge vrouw sterven op een brancard in de gang ten gevolge van een onveilige abortus en een gebrek aan kwalitatieve zorg. Genoeg hiervan, neemt hij zichzelf voor. De taferelen die zich voor zijn ogen hebben afgespeeld in de verschillende ziekenhuizen waar hij al ervaring opdeed, lijken hem onmenselijk en het gebrek aan zorg een inbreuk op de ethische plicht van een arts.

Hij beschouwt de toegang tot abortus als een levensnoodzakelijke zorg voor vrouwen in de meest kwetsbare posities en een kwestie van zelfbeschikking.

Wanneer vier Amerikaanse staten - New York, Washington, Hawaï en Alaska - het recht op abortus in 1970 toestaan, staat hij dan ook positief ten opzichte van deze verandering. Drie jaar later wordt abortus ten slotte uit het strafrecht gehaald dankzij het historische arrest Roe v. Wade, dat in juni 2022 wordt geschrapt. Amy is in de jaren 1970 meer overtuigd dan ooit: het recht op abortus is in zijn thuisland dan nog niet verworven, maar hij beschouwt het steeds meer als noodzakelijke zorg en een belangrijke voorwaarde voor vrouwenemancipatie.

Van Kampala over Gent naar Jette

Bij terugkeer in België staat hij voor de keuze waar destijds zovele jonge mannen mee geconfronteerd worden: legerdienst of burgerdienst in een laag-inkomensland. De keuze is snel gemaakt. Amy trekt naar Kampala, Oeganda, om er twee jaar les te geven aan de Universiteit van Makere. Hij werkt er in het universitair ziekenhuis en ontmoet een farmacoloog die onderzoek doet naar prostaglandinen. Dat zijn stoffen met weeënverwekkende eigenschappen die ingezet zouden kunnen worden om een bevalling in te leiden of een medische abortus te verwekken. Amy is gefascineerd en neemt actief deel aan het onderzoek. Twee jaar later moet hij naar eigen zeggen deze stimulerende leer- en werkomgeving achter zich laten vanwege het politieke klimaat. Idi Amin was aan de macht gekomen door middel van een staatsgreep en had in geen tijd al minstens 200.000 moorden op zijn naam staan, waaronder de rector van de universiteit waar Amy werkzaam was. Ook twee collega’s heeft Amy manu militari uit de operatiekamer weten gesleurd te worden om vervolgens op brutale wijze vermoord te worden. Het luidt voor Amy de tijd aan om Oeganda achter te laten.

Eens terug in eigen land wordt Amy aangesteld als wetenschappelijke medewerker aan de Rijksuniversiteit van Gent, maar zijn nieuwe tewerkstelling is van korte aard. Aan het toenmalige Academisch Ziekenhuis van Gent my is er wetenschappelijk actief in de ontwikkeling en toepassing van de nieuwe methodes van hormonale diagnostiek. Hormonale diagnostiek en anticonceptie zijn destijds een vooruitstrevend onderzoeksdomein dat op zijn zachtst gezegd enige tegenwind krijgt vanuit katholieke hoek. Het diensthoofd van de verloskunde, Michel Thiery, had Amy bewust aangeworven omwille van zijn in de VS vergaarde expertise. Toch komt het tot een ideologische confrontatie tussen Thiery en Amy wanneer duidelijk wordt dat Thiery zich progressief opstelt ten opzichte van anticonceptie, maar het recht op abortus voor hem een breekpunt blijft waarover hij zich niet wenst uit te spreken.

Amy is niet gediend met de afzijdige positie van het diensthoofd over een standpunt dat hem inmiddels zeer nauw aan het hart is komen te liggen. Hij eist openlijke steun en protest in naam van de mensenrechten, maar Michel Thiery houdt voet bij stuk: volgens Thiery is een ziekenhuis geen plaats om aan politiek te doen, terwijl geneeskunde voor Amy een vorm van politiek is. Die insteek vormt misschien wel de rode draad bij uitstek in zijn carrière. Ook later als lesgever wordt hij door studenten en collega’s erkend als een politiek en maatschappelijk geëngageerde docent die maatschappelijke thema’s te verbinden met zijn vakgebied, hoever die ook van zijn specialismen mogen lijken te liggen - van de Chileense dictatuur onder Pinochet tot de Israëlische genocide van Palestijnen.

Geneeskunde is een vorm van politiek, aldus Amy, want zorg is een mensenrecht en raakt aan zoveel sociale problemen dat je zorg niet louter medisch kan benaderen.

Een bewogen carrière

Het is duidelijk dat het schoentje knelt in Gent. Amy is dan ook maar wat opgelucht wanneer hij twee jaar later, in 1975, verneemt dat een aantal mandaten zouden vrijkomen aan het Academisch Ziekenhuis van Jette, dat op dat moment in opbouw is. Eind 1975 gaat Amy onder de vlag van de Vrije Universiteit Brussel werken in het Sint-Pietersziekenhuis in de Marollen in Brussel, in afwachting van de opening van het AZ. Daar voelt Amy zich veel beter op zijn plek dan in Gent. De mentaliteit op de dienst en zeker die van het diensthoofd ligt meer in lijn met Amy’s progressieve ideeën over zorg en mensenrechten. Diensthoofd Pierre Olivier Hubinot heeft de abortushulpverlening al in het begin van de jaren 1970 in zijn dienst geïntegreerd. Ook verleent Hubinot met woord en daad steun aan de Naamse dokter Willy Peers wanneer die omwille van uitgevoerde abortussen veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf en daarvan 34 dagen effectief uitzit. Dit gebeurt bovendien met de volle steun van  de rector: wanneer het Parket de dienst van Hubinot enquêteert, spreekt rector Roger Van Geen zijn onvoorwaardelijke steun uit aan de gynaecologische afdeling van het ziekenhuis uit. Het zijn historische tijden waarin het taboe rondom abortus stilaan wordt opengebroken. In Brussel zit Amy dan eindelijk op een plek waarin hij de strijd voor het recht op abortus, waar hij zo in gelooft, mee op gang te trekken, omringd door andere spilfiguren in de strijd. Zowel Peers als Hubinot zijn in dit opzicht twee belangrijke inspiratiebronnen voor Amy. Ze trekken zich niets aan van de conservatieve ideeën en normen van de Orde der Geneesheren en komen op voor hun progressieve overtuigingen, ook als dit hun eigen carrière op de helling zet. Die rebelse houding en beginselvastheid zal ook Amy typeren… en ook zijn reputatie en carrière bedreigen.

De vaakst voor abortus veroordeelde arts in België

In 1977 is het zover: het nieuwe ziekenhuis in Jette opent zijn deuren en Amy wordt - samen met professor Schoysmans - aangesteld als dienstdoend Dienstverantwoordelijke van de afdeling Gynaecologie, Andrologie en Obstetrie. Tijdens zijn eerste dag is zijn werkruimte nog niet eens goed en wel ingericht. Ook zijn werkinstrumenten zijn nog ergens ingepakt in de vele dozen, verspreid over de afdeling. Toch ontvangt Amy er maar al te graag vier patiënten. Twee daarvan kwamen aankloppen voor een abortus, iets wat op dat moment nog uitgevoerd wordt in het Sint-Pietersziekenhuis in de Marollen. In Jette werd zorgpersoneel aanvankelijk enige voorzichtigheid aangematigd: de Katholieke Universiteit van Leuven was immers van zin om in het Brusselse een dependance op te richten. Dat moesten ze koste wat kost zien te vermijden en dus niet al te veel controverse veroorzaken. Amy is echter meer van de beginselvastheid dan van de voorzichtigheid. Hij klopt aan bij de Medische Raad en verklaart dat abortushulpverlening behoort tot de routinematige en noodzakelijke zorg die hij ook in de toekomst zal verlenen aan wie erom vraagt. Geneesheer-directeur Louis Tielemans is hier initieel niet mee gediend. Hij vreest dat de KU Leuven niet zal twijfelen om nabij een satellietziekenhuis te vestigen. Toch trekt Amy aan het langste eind. Het is te zeggen: hij gaat door met de abortushulpverlening die de VUB al langer aanbood en dit levert het nieuwe ziekenhuis in Jette een zeer progressieve en moderne reputatie op, maar ook levert het Amy zijn eerste juridische vervolging op. Amy wordt gelukkig wel gesteund door de gehele universitaire gemeenschap en krijgt een goede advocaat toegewezen.

Waar er tussen 1974 en 1978 onder de toenmalige liberale minister van Justitie Herman Vanderpoorten nog een gedoogbeleid geldt rond abortus, luiden de jaren 1980 weer het begin in van een hele reeks processen, voornamelijk in Brussel en Gent. Vooral in het progressieve Academische Ziekenhuis van de VUB volgen de pogingen tot inbeslagname van medische dossiers elkaar in hoog tempo op. Net zoals heel wat collega’s verzet Amy zich en beroept hij zich op zijn beroepsgeheim. Amy stelde zich zelfs defensief op en eiste openbare verontschuldigingen van de Orde van Geneesheren omwille van hun houding, die volgens Amy een overtreding van hun eigen deontologische code inhield.

Enige verontschuldiging van de Orde van Geneesheren bleef echter uit, waarop Amy besloot niet langer lidmaatschapsgeld te betalen. Die beslissing leverde hem nog eens vier bezoeken aan het vredegerecht op.

Over een zoveelste aanvaring met het gerecht in verband met zijn weigering om een medisch dossier te overhandigen vertelt Amy: “Op den duur had [onderzoeksrechter Guy] Bellemans het zodanig op zijn heupen van mijn weigering en die van Roland Aerden, de administratieve directeur van het ziekenhuis die hij er ook had bijgeroepen, om dat dossier af te geven, dat hij ons liet wegvoeren in een celwagen.” Net zoals de hoge functie van Bellemans, de vele bedreigingen die hij Amy in het gezicht slingert, maakt ook zijn vrijheidsberoving weinig indruk op Amy. Meer nog, eens in de cel gaat hij gewoon door met het ronselen van handtekening voor zijn petitie om abortus te depenaliseren

In totaal wordt Amy wel vier keer voorwaardelijk veroordeeld wegens het - toen nog illegaal - uitvoeren van abortus. “Voor het Hof van Beroep heb ik geëist dat men mij niet voor die ene abortus zou vervolgen maar voor iedere van de honderden abortussen die we dat jaar uitgevoerd hadden,” zegt Jean-Jacques Amy daarover in een interview met de VUB. “Ik heb alles in het werk gesteld om de publieke opinie op onze hand te krijgen. De aanhouding en gevangenneming van een arts voor hulpverlening aan vrouwen met ongewenste zwangerschap, volgend op deze van Dr. Willy Peers, in 1973, zou nog eens voor ophef hebben gezorgd. Jammer genoeg weigerde men mij op te sluiten.”

Amy zal de vaakst veroordeelde arts worden voor abortuszaken, een geuzentitel die hij met trots omarmt. Iedere zaak die aanhangig wordt gemaakt tegen Amy, draait uit op vervolging en een veroordeling, meestal een gevangenisstraf met uitstel. Het weerhoudt Amy er niet van zijn zaak voort te zetten en in beroep te gaan, één keer zelfs tot op het niveau van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, maar ook daar stuurden ze hem wandelen. De zaak betrof een abortus die had uitgevoerd bij een dertienjarige meisje, die zwanger was geworden van een jongen die amper ouder was. Het strafwetboek bepaalt - nog altijd, trouwens - dat seks voro de leeftijd van veertien jaar neerkomt op verkrachting. Dat is immers de minimale leeftijd waar op een jongere juridisch gezien toestemming kan geven voor seks. Hoewel het juridisch gezien dus een abortus na verkrachting betrof, wordt Amy veroordeeld. Het meisje kon volgens de wet geen toestemming geven voor seksuele betrekkingen, maar het Hof oordeelt dat ze wel in staat is om een kind groot te brengen. “Daar ben ik nog altijd ziédend kwaad voor,” zegt Amy daarover

In een periode waarin de macht van de kerk en het wettelijk verbod abortus nog een groot taboe maakt, is Amy een luidruchtig pleitbezorger van het depenalisering en medicalisering van abortus. Terwijl weinigen onder het medisch personeel bereid waren vrouwen die ongewenst zwanger waren te helpen hun zwangerschap af te breken - hetzij uit eigen ethische of religieuze overtuiging, hetzij uit angst voor vervolging - heeft Amy zich altijd laten leiden door zijn eigen moreel kompas. Op de vervolgingen die doorstond, blikt hij tegenwoordig dan ook met trots op terug: nog steeds overtuigd van zijn gelijk, en de tijdgeest heeft hem effectief gelijkgegeven.  

En toch. Zelfs op de dag voor de goedkeuring van het wetsvoorstel Lallemand-Michielsens, dat vanaf 29 maart 1990 abortus zal gedogen, bevindt Amy zich nog bij de politie voor verhoor. Over het historische moment waarop de verlossende wet dan eindelijk van kracht gaat heeft Amy te vertellen: “De wet van 3 april 1990 die vrijwillige zwangerschapsafbreking voor een deel depenaliseerde, stelde een einde aan meer dan anderhalve eeuw verachtelijke schijnheiligheid.” Het moge duidelijk zijn: Amy toont zijn overtuiging niet enkel door zijn bewonderenswaardige beginselvastheid, maar ook door middel van zijn kenmerkende directe spreekstijl die er weinig doekjes om windt.

Academisch voorbeeld 

Ondanks zijn perikelen met het gerecht en zijn activistische ingesteldheid, bouwt Amy een indrukwekkende carrière uit op het vlak van onderwijs en onderzoek. Zijn expertise staat nooit ter discussie. Het verbaast dan ook niemand dat hij in 1979 wordt aangesteld als diensthoofd en coördinator van het departement Gynaecologie. Ook gaat hij lesgeven aan de obstetrische en gynaecologische kliniek en krijgt hij leeropdrachten voor de klinische demonstraties en seminaries in de obstetrie en gynaecologie van het vierde doctoraatsjaar. Datzelfde jaar komt er onder zijn leiding ook een baanbrekend boek uit over de rol van prostaglandines in de menselijke voortplanting. Tijdens zijn carrière publiceert Amy over een brede waaier aan gynaecologische thema’s en bestudeerde hij onder meer het vruchtwater, de fysiologie van bevallingsarbeid, baarmoederactiviteit, postpartumbloeding, zwangerschapsafbreking, pathologie van de vulva (waaronder vrouwelijke genitale verminkingen), congenitale toxoplasmose, geboorteregeling en de klinische toepassingen van prostaglandines.

In 1987 wordt hij benoemd tot hoogleraar, en in 1995 bevorderd hij als buitengewoon hoogleraar. 

Vanaf 1987 gaat Amy bovendien cursussen Engelstalige geneeskundige terminologie geven: Amy staat immers bekend als een taalpurist en is bijzonder behept in het Nederlands, Frans en Engels. Ook de vakken Verloskunde, gynaecologie, andrologie en seksuologie, Endoscopie en Reproductieve biologie komen onder zijn naam. Later volgen ook nog vakken over anticonceptie en fertiliteit. 

Zijn reputatie reikt verder dan de Belgische landsgrenzen en brengt hem meermaals naar het buitenland, als gastlector of als spreker op congressen. Vooral zijn bezoeken aan de bezette gebieden in Palestina laten een grote indruk op hem achter en kennen een geëngageerd vervolg: samen met een aantal collega’s richt Amy in 1993 de Friends of Palestinian Universities and Medical Institutions op.

Nalatenschap en erkenning

Amy is een vakexpert die internationale erkenning geniet. Zelfs op het moment dat hij meerdere processen aan zijn been heeft, wordt hij alsnog opgeroepen door de Belgische overheid om zijn expertise ter beschikking te stellen. Zo zetelt hij als expert in de geneesmiddelencommissie van het Ministerie van Volksgezondheid van 1980-1988, is hij vanaf 1983 lid van de Nederlandstalige Kamer van de Erkenningscommissie van specialisten in de gynaecologie/verloskunde, lid van de Hoge Gezondheidsraad (1990) bij hetzelfde Ministerie, alsook lid van de Vlaamse adviescommissie voor Perinatale zorg (1990). Ook heeft hij een aantal secretaris- en voorzitterschappen op zijn naam: voor het Concilium van Vlaamse Hoogleraren in de Gynaecologie (secretaris 1980-1991), van de Koninklijke Belgische Vereniging voor Gynaecologie en Verloskunde (adjunct-secretaris en secretaris, 1986-1990), van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (voorzitter vanaf 1995-1998). De lijst houdt niet op.

Ongeacht de functie of rol die Amy vervult, de rode draad is steeds zijn gedrevenheid en engagement. Hij mag dan ook niet alleen een heel aantal prijzen in ontvangst nemen die zijn wetenschappelijk werk erkennen, maar ook zijn maatschappelijke betrokkenheid wordt gelooft.

Zo schenkt de International Humanist and Ethical Union hem in 1990 de Distinguished Humanist Award. In 2021 mag Amy - uitgerekend op 21 juni, de Internationale Dag van het Humanisme, de Prijs Vrijzinnig Humanisme in ontvangst nemen voor zijn levenslang activisme voor vrouwenrechten en het recht op abortus. Dat is een prijs die het Humanistisch Verbond tweejaarlijks uitreikt aan een persoon of organisatie die op een opmerkelijke wijze getuigt van een vrijzinnig-humanistische levenshouding, visie en engagement. Amy is de zeventiende laureaat en werd door de jury gekozen omwille van “zijn levenslange activisme voor de rechten van verdrukten, in het bijzonder de rechten van de vrouw, vanuit de bekommernis voor de zorg van de patiënt die voor hem steeds primeerde, zelfs op zijn eigen belang”. Deze erkenning was ook de aanleiding voor een lofrede, in de vorm van achttien portretten over Amy, geschreven door vrienden, collega’s en kennissen. Amy wordt vooral geprezen voor zijn beginselvastheid, zijn integriteit, zijn humor en strijdbaarheid, niet alleen voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en betere zorg, maar ook voor andere thema’s inzake sociaal onrecht zoals de genocide van het Paletijnse volk. Het mag duidelijk zijn dat Amy gerespecteerd wordt voor zijn humanistische overtuigingen en zijn sociaal engagement.

Ook aan de VUB, waar hij sinds 2005 emeritus hoogleraar is, blijft hij een graag geziene gast, zowel bij collega’s als (oud-)studenten. Zijn emeritaat staat hem niet in de weg zijn betrokkenheid te onderhouden, met publicaties en gastcolleges. 

In 2019 pende hij zijn levensverhaal, onlosmakelijk verbonden met de Belgische strijd voor het recht op abortus, neer in een boek getiteld ‘Anoniem’ is een vrouw: de strijd voor gelijke rechten. Maar het boek gaat nog verder, het zoomt in op vier centrale thema’s op het vlak van vrouwenrechten, waaronder seksueel geweld en femicide. Daarnaast bevat het boek acht portretten van vrouwelijke rolmodellen, van Hypatia van Alexandrië en Artemisia Gentileschi tot Olympe de Gouges en Angela Davis, en een chronologisch overzicht van vrouwenemancipatie in België sinds 1830.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: