RoSa vzw scant dagelijks het Belgische en internationale nieuws op relevante berichtgeving rond gender en feminisme. In onze nieuwsbrief gaan we dieper in op een veelbesproken thema uit de actualiteit. Deze week: partnergeweld.
Gepubliceerd op 20/02/2020
Naar schatting krijgen in België jaarlijks maar liefst een op zeven vrouwen te maken met partnergeweld en een op tien mannen. Partnergeweld is dus allesbehalve een marginaal fenomeen. Toch heerst er nog een groot taboe op het onderwerp en is de kennis erover bij het brede publiek eerder gebrekkig. Wat houdt partnergeweld precies in? Wat zijn de gevolgen van het heersende taboe rond het onderwerp en hoe zit het met het beleid en wetgeving omtrent partnergeweld? Dit en meer kom je te weten in deze editie van Gender in de Pers.
Wanneer een van de partners binnen een intieme relatie of een ex-partner door middel van verbale, fysieke, seksuele en economische handelingen of bedreigingen de (ex-)partner probeert te controleren en te domineren, dan noemen we dit partnergeweld. Partnergeweld is geen eenmalig gebeuren, het is een dynamiek waarin je relatie vast is komen te zitten. Geweld ontstaat vaak stap voor stap. Doorgaans is het moeilijk te bepalen wanneer en hoe het precies begon. Daarom spreken we bij partnergeweld van een geweldspiraal: op periodes van rust volgen periodes van geweld en dat geweld wordt meestal ook steeds erger.
Je kunt een theoretisch onderscheid maken tussen vier vormen van partnergeweld: fysiek, seksueel, psychisch/verbaal en economisch geweld. Verbaal geweld is veruit de meest voorkomende vorm met 41,5% van alle gevallen, gevolgd door intimidatie (22%) en fysiek geweld (15%).
Fysiek geweld is het lichamelijk kwetsen van een persoon door bijvoorbeeld te slaan, te schoppen, aan de haren te trekken, tegen de muur te werpen, (poging tot) wurgen enzovoort. Maar ook de toegang tot de woning verhinderen, opsluiten, aan de deur zetten, achterlaten langs de weg, alsook geweld ten opzichte van huisdieren of voorwerpen die voor de persoon belangrijk zijn. Deze vorm van partnergeweld is het meest gekend omdat de gevolgen vaak zichtbaar zijn onder de vorm van blauwe plekken, brandwonden, kneuzingen, botbreuken of andere verwondingen.
Uit cijfers uit 2010 van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen blijkt dat in België in een jaar tijd 1,3% van de ondervraagde vrouwen en mannen slachtoffer was geweest van fysiek geweld door een partner of ex-partner. Bij vrouwen is dat 1,9%. Bij mannen 0,8%.
Seksueel geweld kan verschillende vormen en gradaties aannemen. Seksueel geweld kan zowel met als zonder lichamelijk contact plaatsvinden. Wanneer een slachtoffer bijvoorbeeld gedwongen wordt naaktfoto’s te nemen, dan geldt dit ook als aanranding van de eerbaarheid. Verkrachting is het opzettelijk penetreren van gelijk welk lichaamsdeel of lichaamsopening met een geslachtsorgaan, een ander lichaamsdeel of een object en dit bij een persoon die hiervoor geen toestemming geeft of niet in staat is om toestemming te geven of te weigeren. Elke opzettelijke poging onder dwang waar contact is tussen de penis, een object, vinger of hand en een lichaamsopening als de vagina, de anus of de mond zonder dit te (kunnen) penetreren, en dit bij een persoon die hiervoor geen toestemming geeft of niet in staat is om toestemming te geven of te weigeren geldt als poging tot verkrachting.
Zo’n 5,6% van de vrouwen in België en zo’n 0,8% van de mannen zijn al slachtoffer geweest van seksueel geweld binnen een relatie. Slechts één op vier daders van seksueel misbruik van vrouwen op volwassen leeftijd is een onbekende. Bij mannelijke slachtoffers is dit zo’n 38%, zo blijkt uit cijfers uit 2010. Bij vrouwelijke slachtoffers is de dader in 48% van de gevallen de partner. Seksueel geweld heeft niet alleen fysieke gevolgen maar kan ook sterke sociale en psychische gevolgen hebben voor het slachtoffer. Dit kan gaan van een gebrek aan vertrouwen in anderen, over angststoornissen en functioneringsproblemen, tot het ontwikkelen van een afkeer voor vrijen. De kwaliteit van het leven kan hier ernstig onder te lijden hebben.
Binnen partnerrelaties komt psychisch en verbaal geweld veruit het vaakst voor. Uit cijfers uit 2010 van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen blijkt dat in België in een jaar tijd 10,7% van de ondervraagde vrouwen en mannen slachtoffer was geweest van dit soort geweld door een partner of ex-partner. Bij vrouwen is dat 11,9%. Bij mannen 9,7%.
Psychisch geweld ondergraaft geleidelijk het normale functioneren en het zelfvertrouwen van het slachtoffer door geestelijke mishandeling. Het kan daarbij gaan om vernederingen, bedreigingen, het verbieden van contact met familie of kennissen, het negeren van de partner, het voortdurend controleren van iemands doen en laten, gsm, post of e-mail, het dreigen met zelfmoord enzovoort. De voortdurende dreiging die uitgaat van psychisch geweld is heel ingrijpend en kan ernstige gevolgen hebben voor de emotionele toestand van het slachtoffer op korte en op lange termijn.
Geld kan eveneens ingezet worden als wapen in een relatie. Daders van economisch misbruik controleren de gezinsuitgaven in detail, verhinderen hun slachtoffers een eigen job of inkomen te verwerven of ontnemen hen hun geld. Het toe-eigenen van het loon of spaargeld van de andere partner is ook economisch geweld. Zo blijft het slachtoffer volledig afhankelijk van de partner en zijn/haar inkomen en is het nog moeilijker om te ontsnappen aan geweld.
Slachtoffers doen naar schatting pas na 35 incidenten aangifte bij de politie. Dat betekent dat ze vaak twee jaar in een gewelddadige relatie zitten vooraleer ze hulp zoeken. Een op de zeven gezinnen heeft met familiaal geweld te maken. In vier op de vijf gevallen worden ook kinderen blootgesteld aan geweld en in drie van de vijf gevallen zijn zij zelf ook slachtoffer. Uit cijfers van 2013 blijkt dat er in België om de twee tot drie dagen iemand sterft aan de gevolgen van partnergeweld.
Er rust nog steeds een taboe op het onderwerp, en daardoor ligt de drempel om naar de politie te stappen hoog. Slachtoffers van partnergeweld hebben het dikwijls moeilijk om met hun ervaringen naar buiten te komen. Schuld- en schaamtegevoelens spelen hierbij een grote rol, net als de moeilijke positie waarin ze zich over het algemeen bevinden.
Enkele factoren die hier een rol spelen zijn de sociale isolatie waarin het slachtoffer door de mishandelende partner gemanoeuvreerd is, de eventuele financiële, sociale en emotionele afhankelijkheid van de partner en de angst voor nog meer geweld. Mensen kennen de procedure voor een aangifte ook onvoldoende, of vrezen misschien dat ze niet meer in hun huis kunnen blijven, of hun kinderen gaan verliezen.
Het exacte aantal slachtoffers van partnergeweld is mede door het taboe dat erop rust niet bekend. Uit de studie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen komt duidelijk naar voren dat er een serieuze onderraportering is van het aantal slachtoffers. Er is een grote discrepantie tussen het aantal slachtoffers dat bekend is bij politie- en hulpdiensten en het aantal mensen dat bij dit onderzoek zelf aangeeft slachtoffer te zijn (geweest).
De voorbije jaren ging het aantal aangiftes van partnergeweld wel gestaag omhoog. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat er meer gevallen van partnergeweld zijn. Het kan bijvoorbeeld, dat het taboe op rapporteren van geweld en om hulp vragen langzamerhand afneemt.
Partnergeweld komt voor in alle leeftijdscategorieën, alle sociaal-economische klassen, alle culturen en zowel binnen heteroseksuele als homoseksuele relaties. Vrouwen zijn het vaakst slachtoffer van partnergeweld. Brusselse politiecijfers van 2018 geven aan dat 70% van de geregistreerde feiten van vrouwen komen. Cijfers over daders zijn door de onderrapportering ook moeilijk te bepalen maar we weten bijvoorbeeld wel dat 95% van de verdachten in gevallen van (poging) tot verkrachting in het kader van partnergeweld mannen zijn. Bij klachten over (poging) tot partnergeweld zijn drie op vier verdachten mannen.
Toch mag niet uit het oog worden verloren dat ook mannen partnergeweld meemaken. Het aantal gevallen van fysiek en seksueel geweld ligt veel hoger bij vrouwen. Maar als je kijkt naar psychisch geweld, nog steeds de meest voorkomende vorm van partnergeweld, dan is het verschil qua slachtoffers bij mannen en vrouwen al een stuk lager.
Het taboe om aangifte te doen of hulp te zoeken is bij mannen echter nog groter dan bij vrouwen. Bovendien blijkt uit onderzoek dan mannen minder tevreden zijn over de verkregen hulp Ze voelen zich niet gehoord noch geloofd door de professionele hulpverlening. Mannen hebben de indruk dat het minder sociaal wenselijk is voor hen om zichzelf als slachtoffer te zien.
Femicide (ook wel feminicide genoemd) is de term die we gebruiken voor dodelijk geweld op vrouwen uit vrouwenhaat. Dat laatste is een cruciale component. Het gaat om het vermoorden van meisjes of vrouwen (deels) omdat ze vrouw of meisje zijn. Heel vaak gebeurt dit door de (ex-)partner van de vrouw.
Vorige week donderdag werd Fanny Appes neergestoken op de trein door haar ex-vriend. Ze heeft het overleefd maar het had anders kunnen gaan en dit had het zoveelste geval van femicide kunnen zijn. Appes had nochtans al meerder malen klacht ingediend tegen de man voor stalking, zonder resultaat. Dat de Vrouwenraad deze week dan ook opnieuw een oproep lanceren om femicide strenger aan te pakken, hoeft dan ook niet te verbazen.
In nog geen drie jaar tijd zijn er in ons land naar schatting 102 gevallen van femicide geweest. Deze cijfers zijn verzameld door de organisatie ‘Stop Feminicide Belgium’ want officiële cijfers zijn er niet. Dit is een van de redenen dat de Vrouwenraad oproept om femicide op te nemen als apart misdrijf. Voor elk apart misdrijf moeten namelijk aparte cijfers bijgehouden worden en dus zou er op deze manier beter zicht komen op het aantal gevallen van femicide in ons land.
Minister van Gelijke Kansen Nathalie Muylle (CD&V) zegt ook dat de cijfergegevens waar ze nu mee moet werken niet voldoende zijn om het beleid mee te bepalen. De laatste cijfergegevens voor geweld op vrouwen zijn al meer dan tien jaar oud. De minister zelf is echter geen voorstander van het maken van femicide tot apart misdrijf. Ze organiseert liever instrumenten die hulpverleners moeten helpen bij het maken van risicoanalyses, ze bereidt de opening van extra Zorgcentra na Seksueel Geweld voor en ze werkt een proefproject rond een stalkingsalarm uit. Het zou bovendien nuttig zijn een nieuw nationaal onderzoek uit te voeren naar partnergeweld. Het vorige onderzoek van het Instituut dateert inderdaad al van 2010.
Ook een nieuw actieplan voor gendergerelateerd geweld - het vorige liep af in 2019 - zal er zonder nieuwe federale regering niet snel komen.
WetgevingSinds 24 november 1997 wordt geweld tussen (ex-)partners specifiek in het Belgische Strafwetboek vermeld. Het Strafwetboek bepaalt dat de straffen verhoogd worden “ingeval de schuldige de misdaad of het wanbedrijf heeft gepleegd tegen zijn echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft of samengeleefd heeft en een duurzame affectieve en seksuele relatie heeft of gehad heeft”. Het gaat dus om een verzwarende omstandigheid (artikel 410 van het Strafwetboek). Deze regelgeving is van toepassing op gehuwden, maar ook op samenwonende hetero- en holebi-koppels. De mogelijkheid om zo snel mogelijk gerechtelijke stappen te ondernemen, de dader zo snel mogelijk fysiek te verwijderen van het slachtoffer, de dader te arresteren en tot vaststelling van de feiten te kunnen overgaan wanneer het slachtoffer erom verzoekt, is verruimd. Ook krijgen bepaalde hulpinstellingen de mogelijkheid om in rechte op te treden. Toestemming van het slachtoffer is wel vereist. Wie een acuut gevaar vormt voor de huisgenoten, kan een huisverbod krijgen (wet van 15 juni 2012). Eén mondelinge bedreiging volstaat. De procureur spreekt het huisverbod uit van ten hoogste tien dagen. De vrederechter kan die termijn verlengen tot maximaal drie maanden. De lokale politie moet toezien op de naleving van het huisverbod. |