RoSa vzw scant dagelijks het Belgische en internationale nieuws op relevante berichtgeving rond gender en feminisme. In onze nieuwsbrief gaan we dieper in op één veelbesproken thema uit de actualiteit. Deze editie van Gender in de Pers staat helemaal in het teken van de (onder)representatie van vrouwelijke experten en opiniemakers in de media.
Gepubliceerd op 22/01/2020
Wie al vermoedde dat in 2019 vaak dezelfde experten hun visie deelden in de media, heeft gelijk. Vlaamse krantenkolommen en praatprogramma’s blijken telkens dezelfde stemmen en gezichten te brengen – veelal witte mannen van middelbare leeftijd. Dat blijkt uit een analyse* van het in Brussel gevestigde onafhankelijke communicatiebureau FINN.agency. De experten die het afgelopen jaar het vaakst in de media verschenen zijn Rik Torfs (896 mediaverschijningen), Stijn Baert (688), Herman Van Goethem (620) en Geert Noels (614). Pas op de zesde plaats volgt de eerste vrouw: VUB-rector Caroline Pauwels (611).
“We zien wel dat media actief proberen om diverse stemmen aan bod te laten komen, zoals Dalilla Hermans, Youssef Kobo of Hassan Al Hilou. Maar desondanks valt te vrezen dat deze lijst er volgend jaar nog zeer gelijkaardig zal uitzien. Het is niet zo makkelijk om van het peloton te promoveren naar de kopgroep,” constateren de analisten van FINN. Welwillende journalisten die andere opiniemakers willen opvoeren, moeten soms hun chef overtuigen dat deze minder bekende stemmen kijkers en lezers kunnen boeien. Om vaker uitgenodigd te worden, moeten nieuwe opiniemakers hun best doen om interessanter te zijn dan de vaste gezichten. Niet gemakkelijk, want de gevestigde namen hebben door hun bekendheid en lange staat van dienst in de regel meer toegang tot andere belangrijke spelers en informatie in hun expertisegebied.
Een ander obstakel om naam te maken als expert, is dat vrouwen die iets belangrijks verwezenlijken vaak niet met naam genoemd worden in de media. Denk aan krantenkoppen als ‘Vrouw wordt directeur van multinational’. RoSa-directeur Bieke Purnelle zegt daarover in een opiniestuk op VRT NWS van 7 augustus 2019: “Beste mediamakers, journalisten en redacties: wanneer vrouwen iets groots, belangrijks of opvallends presteren, geef hen dan een naam en de erkenning die ze verdienen. Moeilijk is dat niet.”
Daarnaast is het voor vrouwen niet zonder risico om zichzelf in de kijker te spelen. Op Twitter, een plek waar experten zich kunnen profileren, zijn vrouwen het vaakst het mikpunt van bedreigingen en haatberichten, zo blijkt uit een recent onderzoek van Amnesty International (2018). Zwarte vrouwen lopen er zelfs 84 procent meer kans kwetsende tweets te ontvangen. Op het platform woedde onder journalisten onlangs een discussie over het gebrek aan vrouwelijke experts in de media. Journalist Joël de Ceulaer voerde toen aan dat vrouwen minder snel geneigd zijn om zichzelf als expert naar voren te schuiven. Wanneer een vrouwelijke expert benaderd wordt om haar mening te geven, wil zij eerst zeker weten of zij de juiste kennis in huis heeft, terwijl mannen zelden nee zeggen tegen een interviewverzoek. Dalilla Hermans beaamt dit in een interview met De Morgen van 1 januari dit jaar:
De Nederlandse journaliste Nikke Sterkenburg reageert in oktober 2019 op Twitter dat er ook iets schort aan de manier waarop sommige programma’s omgaan met experten. Talkshowredacties bellen haar regelmatig op voor een onbetaald voorgesprek of “achtergrondgesprek”, waarna er op het laatste moment een andere expert aan tafel wordt gezet en er beweerd wordt dat er geen vrouwen voorhanden waren.
Een van de snelst klimmende opinieleiders in het overzicht van FINN.agency is Dalilla Hermans – als vrouw van kleur een zeldzame verschijning in de lijst. Mainstream media wisten Hermans te vinden nadat haar artikels en opinies op Charlie Magazine verschenen. Hermans is vandaag onder meer columnist bij De Standaard. Charlie Magazine, dat op 16 december 2019 noodgedwongen na vijf jaar de boeken sloot, was een onafhankelijk platform specifiek opgericht om onder meer vrouwen te representeren. Hoofdredactrice Jozefien Daelemans van Charlie Magazine zegt daarover in haar afscheidsbrief:
In een opinie op De Wereld Morgen op 17 december 2019 verwoordt Joke Blockx wat voor veel lezers de meerwaarde van Charlie was: “Het valt niet te onderschatten hoeveel persoonlijke zuurstof het je geeft als een magazine/nieuwssite uitpakt met de beeldvorming waar je al jaren naar hebt verlangd en onderwerpen bespreekbaar maakt die soms zelfs niet in de huiskamer openlijk kunnen worden besproken. […] Een ware verademing, eindelijk herkenning. En vooral de gedachte: ik ben niet alleen, ik mag er zijn zoals ik beslis er te zijn ongeacht of dat strookt met het opgelegde beeld van ‘vrouw zijn’.”
Historica Heleen Debeuckelaere schrijft in een open brief aan Charlie Magazine op Rekto:Verso dat ze het verdwijnen van een springplank voor ondervertegenwoordigde stemmen betreurt. Debeuckelaere vraagt zich af hoeveel divers talent er onopgemerkt zal blijven nu Vlaanderen een medium verliest dat nieuwe stemmen – in het bijzonder vrouwen – wist te vinden en lanceren. Het is al langer bekend dat mediaconcentratie in Vlaanderen een probleem is. Uit het laatste rapport van de Vlaamse Regulator voor de Media blijkt dat in Vlaanderen intussen vijf mediagroepen 80 tot 100 procent van de markt in handen hebben. Dat kan leiden tot een gebrek aan nieuwsdiversiteit en is mogelijk ook een factor in het recycleren van opiniemakers. Naar aanleiding van het verdwijnen van Charlie Magazine en het schrappen van het Vlaams Journalistiek Fonds door Vlaams minister van Brussel, Media en Jeugd Bejamin Dalle, werd er de afgelopen weken gediscussieerd of de overheid de pluriformiteit in de media moet waarborgen.
‘Is er nog een toekomst voor onafhankelijke media zoals Charlie Magazine?’ vragen ook professoren in de communicatie aan de VUB Karen Donders en Ike Picone zich af. In hun opinie op VRT NWS van 18 december 2019 concluderen ze dat kleine en grote nieuwsmedia aan hetzelfde zeel voor gedegen journalistiek moeten trekken, en meer moeten samenwerken.
Het gebrek aan diverse zogenaamde 'thought leaders' met een podium in de media, beperkt zich niet tot Vlaanderen. Het Global Media Monitoring Project (GMMP) onderzoekt in 144 landen over de hele wereld de representatie van vrouwen in de media. Het onderzoek meet om de vijf jaar per land het aandeel vrouwen dat te zien is in het nieuws op één bepaalde dag. De meest recente meting dateert van 25 maart 2015. Het GMMP onderzocht toen onder meer in welke functies vrouwen en mannen in het nieuws voorkomen. In Europese landen geldt dat hoe specifieker de functie is, hoe minder vaak vrouwen in beeld komen. De meeste woordvoerders en experts die in beeld komen, zijn man. Circa 20 procent is vrouw – niet veel meer dan bij de vorige meting in 2010. Dit jaar zal er een nieuw rapport verschijnen.
Het Nederlandse Kennisinstituut Atria voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis werpt de vraag op in hoeverre media zich zouden moeten spiegelen aan de bestaande demografische realiteit. Ongeveer de helft van de bevolking is vrouw, maar vertegenwoordigers van de media praten het gebrek aan representatie van vrouwen soms goed met de bewering dat zij de realiteit reflecteren: er zijn nu eenmaal meer topmannen dan topvrouwen. Genderdeskundigen brengen daar tegenin dat media deze scheve situatie met hun beeldvorming in stand blijven houden.
“You can’t be what you can’t see. Jonge generaties vrouwen komen eerder op een idee om premier, CEO of expert te worden als de media net zo vaak vrouwen als mannen in invloedrijke posities in beeld brengen. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de representatie van Nederlanders met een migratie-achtergrond.”
Vrouwen die een plek in de journalistiek weten te verwerven, hebben met specifieke uitdagingen te maken. Dat geldt voor vrouwen die prominent voor de schermen werken als opiniemaker, maar ook voor redacteurs achter de schermen. Vrouwelijke journalisten verdienen minder dan hun mannelijke collega’s. Uit de laatste Belgische journalistensurvey blijkt dat hun nettoloon lager ligt dan dat van hun mannelijke collega’s, met € 2.147 tegenover € 2.439 per maand. Vrouwelijke journalisten zijn ook nog altijd in de minderheid. Niettemin zegt het merendeel van de hoofdredacteurs en mediadirecteurs die werden bevraagd door Reuters, in een deze maand gepubliceerd onderzoek, dat ze grote vooruitgang hebben geboekt op het gebied van genderdiversiteit op hun redactie. Driekwart (76 procent) gelooft dat hun organisatie het goed doet. Binnen de gemiddelden zijn er significante regionale verschillen: Scandinavische deelnemers aan het onderzoek hebben meer vertrouwen in genderdiversiteit dan media uit andere delen van Europa. Ook zijn de bevraagde vrouwen veel sceptischer over de voortgang dan mannen. Anderen rapporteren dat vooruitgang zich vooral voordoet op junior niveau, terwijl redactionele besluitvorming nog steeds vooral in de handen van mannen ligt.
Voor alle vrouwen die een platform hebben in de media, of dat nu als redacteur of opiniemaker is, geldt dat zij vaker dan mannen het slachtoffer van bedreigingen zijn. De Britse krant The Guardian analyseerde enkele jaren geleden de commentaren onder haar artikels en concludeerde dat van de 10 auteurs die de meeste haatberichten ontvingen, er acht vrouwen zijn. De twee mannen in de top tien zijn zwarte mannen. Het Internet Health Report (2019) bevestigt dit beeld ook op grotere schaal. Vrouwen en non-binaire mensen worden volgens dit rapport meer getroffen door online intimidatie dan mannen, vooral als ze niet wit zijn.
Vrouwelijke journalisten van kleur krijgen bovendien op de redacties waar ze werken te maken met racisme en vooroordelen. Zij lopen er het risico enkel serieus genomen te worden als columnist of opiniemaker, ten koste van hun andere journalistieke ambities. De Brusselse journaliste Linda A. Thompson ging erover in gesprek met Hadjar Benmiloud, een Nederlandse journalist en media-ondernemer. Benmiloud noemt het een ongezond mechanisme dat mensen van kleur voortdurend in de opiniekaternen worden geplaatst. Onder meer om die reden lanceerde Benmiloud Vileine Academy, een opleiding die vrouwen van kleur moet klaarstomen om een volwaardige rol op te nemen als onderzoeksjournalisten.
Er bestaan talloze initiatieven die vrouwelijke experten zichtbaar en gemakkelijk vindbaar moeten maken. Denk aan de Vlaamse Expertendatabank of The Brussels Binder met een oplijsting van vrouwelijke experts per domein. In Nederland is er de expertendatabank Vaker in de Media, die ook jaarlijks de Vrouw in de Media Award en de aanmoedigingsprijs You Go Girl uitreikt. Deze databanken zorgen ervoor dat de dooddoener ‘we konden geen vrouw vinden’ in elk geval niet meer opgaat.
Er zijn veel goede redenen aan te dragen waarom redacties vrouwen vaker op een volwaardige manier in beeld moeten brengen. Wanneer meer mensen zich kunnen herkennen in de media, heeft dat maatschappelijke meerwaarde én het genereert economische winst. Films met vrouwen in de hoofdrol leveren 15,8 procent meer op en niet-stereotiepe reclame-uitingen zouden 25 procent meer effectief zijn, bijvoorbeeld. Media die willen inzetten op meer vrouwelijk experts, doen er volgens het onafhankelijke Amerikaanse opleidingsinstituut The Poynter Institute for Media Studies goed aan om eenvoudigweg zelf te turven hoeveel vrouwen ze aan het woord laten. Cijfers liegen niet en kunnen een concrete kapstok zijn voor mediamakers om zichzelf en hun collega’s te motiveren om werk te maken van meer diversiteit.
*Het onderzochte panel binnen de analyse van FINN.agency bevatte onafhankelijke experts, geen activisten (bv. Anuna De Wever), CEOs van grote organisaties (bv. de NMBS) en ook geen beroepspolitici.
Bron hoofdafbeelding: Jonathan Farber via Unsplash
Bron banner: Evangeline Shaw via Unsplash