Met het oog op de verkiezingen van 26 mei, vroeg RoSa aan de zeven grootste Vlaamse politieke partijen (CD&V, Groen, N-VA, Open Vld, sp.a, PVDA en Vlaams Belang) naar hun plannen op het vlak van gendergelijkheid. De regerende partijen polsten we ook naar hun gerealiseerde doelstellingen. In deze afsluitende nieuwsbrief publiceren we de resultaten van de bevraging naar het genderperspectief in plannen en realisaties omtrent werk & gezin.
Gepubliceerd op 24/05/2019
Gendergelijkheid kan pas gerealiseerd worden als ook de combinatie werk & gezin door een genderbril wordt bekeken en er maatregelen komen die ongelijkheden en stereotyperingen tegengaan. Nog te vaak zijn het vrouwen die deeltijds werken (vaak eens er kinderen zijn), het gros van het ouderschapsverlof opnemen, de zorg voor de kinderen dragen en op vlak van loon en pensioen aan het kortste eind trekken.
Maar liefst 75 procent van de ouderschapsverloven wordt door vrouwen opgenomen. Vrouwen met kinderen hebben dan ook een lagere werkzaamheidsgraad dan vrouwen zonder kinderen. Voor vaders die beroep willen doen op hun vaderschap- en ouderschapsverlof is nog te vaak onvoldoende begrip en/of ondersteuning: 11 procent van hen ondervindt problemen bij het opnemen of aanvragen ervan.
De loonkloof op jaarbasis bedraagt vandaag 22 procent en daalt niet. Het gemiddelde aanvullende pensioen van vrouwen bedraagt amper 53 procent van dat van mannen. Daarnaast blijven vrouwen zowel in de private sector als in de overheid afwezig aan de top en is de toegang tot opvangvoorzieningen voor (jonge) kinderen een van de belangrijkste invloeden op de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt.
Daarom vroeg RoSa de zeven grootste Vlaamse partijen of en in welke mate ze plannen hebben opgenomen in hun programma’s inzake de volgende thema’s: loopbaan & arbeidsduurverkorting, verlofstelsels, loonkloof, pensioenkloof, glazen plafond en kinderopvang. Bij de partijen die deel uitmaakten van de regering (CD&V, N-VA en Open Vld) polsten we naar een evaluatie van hun doelstellingen ter bevordering van gendergelijkheid, zoals geformuleerd in de verkiezingsprogramma’s van 2014, en in hoeverre ze deze gerealiseerd hebben. Het onderzoek bestond uit open vragen. Sommige partijen reageerden niet, uitgebreider of concreter dan andere partijen. We geven hun reacties hier weer zoals zij die zelf neergepend hebben.
Klik op het pijltje naast de thema's om de individuele antwoorden van de partijen te bekijken. Onder ieder thema lees je onze beknopte analyse van de gegeven antwoorden.
Volgens cijfers van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen werkt bijna de helft van de vrouwelijke werknemers (45%) deeltijds, terwijl dit bij mannen minder dan 1 op 10 is. Bovendien wordt 75% van de ouderschapsverloven door vrouwen opgenomen, waarbij vrouwen met kinderen een lagere werkzaamheidsgraad hebben dan vrouwen zonder kinderen. Bij mannen geldt het tegenovergestelde.
Welke standpunten en doelstellingen heeft uw partij met betrekking tot het loopbaanmodel/arbeidsduurvermindering? Indien uw partij geen standpunten en doelstelling hierover heeft kunt u aangeven waarom die er niet zijn?"
Uit bovenstaande analyse kan men concluderen dat de meeste partijen de noodzaak inzien van soepelere loopbanen. Over hoe die loopbaan en de combinatie arbeid-gezin wordt ingevuld verschillen de visies. Enkel PVDA pleit uitgesproken voor een structurele arbeidsduurverkorting met loonbehoud. sp.a en Groen geven aan hier voor open te staan. De N-VA legt de verantwoordelijkheid voor het loopbaanverloop grotendeels in handen van de individuele werknemer.
sp.a spreekt over het opbouwen van een me-out rekening en een time-outrekening, een concept dat ook terug komt in het antwoord van Groen met betrekking tot een tijdsfonds. Om werk en gezin te faciliteren en inkomstenverlies te beperken zou Vlaams Belang de pensioenleeftijd willen verlagen en de eerste twee levensjaren van ouderschapsverlof willen verdubbelen. Ten slotte wil PVDA dat vrouwen na een beroepsloopbaan van 40 jaar recht hebben op een volledig pensioen.
Volgens het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen hebben werknemers die vader worden recht op 10 extra verlofdagen. Een groot deel van de vaders (25% ongeveer) is niet op de hoogte van het bestaan van dit verlof voor de geboorte van hun kind en 11% ondervindt problemen bij het opnemen of aanvragen van het verlof. Verder nemen mannen minder ouderschapsverlof op dan vrouwen. Dit benadeelt de inkomens en carrières van vrouwen.
"Heeft uw partij plannen om een verlofsysteem in te voeren dat voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen zal zorgen? Indien ja, kunt u aangeven welke doelstellingen u daarmee wilt bereiken? Indien uw partij geen plannen heeft het huidige verlofsysteem te veranderen kunt u aangeven waarom niet?"
Op het gebied van verlofstelsels willen alle politieke partijen een uitbreiding van bepaalde verlofvormen. CD&V, sp.a, Groen, Open Vld en PVDA willen dat het vaderschaps- en meeouderschapsverlof wordt uitgebreid, waarbij Groen en PVDA willen dat dat automatisch verloopt en CD&V en sp.a een verplichte opname willen. Vlaams Belang wil tijdens de eerste twee levensjaren het ouderschapsverlof verdubbelen en een halftijdopvoedersloon ter beschikking stellen voor één van de ouders. PVDA en CD&V besteden aandacht aan de rol van de werkgever, die hier een beslissende positie inneemt. N-VA wil drempels wegnemen en de loopbaanrekening daarbij als instrument gebruiken. Van uitbreiding van het vaderschapsverlof is bij hen geen sprake.
Volgens cijfers van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen verdienen vrouwen vaak minder dan mannen voor hetzelfde werk (de loonkloof), werken meer in deeltijd en maken minder carrière. Als men de loonkloof op jaarbasis berekent, en dus meer rekening houdt met het effect van de deeltijdse arbeid waarin de vrouwen oververtegenwoordigd zijn, dan is de kloof veel groter (22%) en neemt deze ook niet af, integendeel, hij blijft hoog de laatste jaren.
“Welke standpunten en doelstellingen heeft uw partij om het verschil in loon tussen mannen en vrouwen terug te dringen? Indien uw partij hierover geen standpunten en doelstellingen heeft kunt u aangeven waarom niet?"
Bijna alle partijen vermelden de rol van de werkgever bij het terugdringen van het verschil in loon tussen mannen en vrouwen. Een aantal partijen zien graag meer controle op de loonkloofwet zoals CD&V, sp.a, Groen en PVDA. Open Vld vermeldt enkel het belang van transparantie en het in kaart brengen van de problematiek, maar vermeldt verder geen maatregelen of oplossingen. N-VA ziet een mentaliteitswijziging en het onderwijs als een belangrijke component om de loonkloof te bestrijden. CD&V benoemt als enige ook aandacht voor zwangerschapsdiscriminatie. PVDA ziet een structurele arbeidsduurverkorting als hefboom om de loonkloof te dichten. Ten slotte wil Vlaams Belang dat er voor het opvangen van inkomensverlies een halftijds leefloon voor de ouder (m/v) zal zijn.
Volgens cijfers van Zij-kant is het gemiddelde aanvullende pensioen van een vrouw slechts 53% van dat van een man. De pensioenkloof in de aanvullende pensioenen bedraagt dus maar liefst 47%. Bovendien krijgen vrouwen gemiddeld 283 euro per maand minder aan pensioenbedrag, terwijl ze langer leven dan mannen en dezelfde levensstandaard verdienen. Het gemiddeld maandelijkse pensioenbedrag van een vrouwelijke werknemer is 966 euro, dat van een mannelijke 1249 euro. Vrouwen werken minder omdat vrouwen minder aan betaalde arbeid doen. Zij verrichten echter veel meer zorgarbeid.
"Welke standpunten en doelstellingen heeft uw partij om de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen in evenwicht te brengen? Indien uw partij hierover geen standpunten en doelstellingen heeft kunt u aangeven waarom niet?"
De partijen zijn het er unaniem over eens dat er maatregelen moeten worden getroffen om de pensioenkloof te dichten. CD&V, sp.a en Groen pleiten voor de opname van zorgtijd of mantelzorg bij de pensioenopbouw. Vlaams Belang vindt dat de minimale wettelijke pensioenrechten gelijk zou moeten worden geschakeld tussen ambtenaren, zelfstandigen en werknemers, maar vermeldt geen gendersensitieve maatregelen. N-VA wil een puntensysteem introduceren. sp.a stelt dat het klassieke kostwinnersmodel achterhaald is en pleit voor een pensioenkloofwet. Open Vld stelt dat de pensioenkloof een erfenis is uit het verleden, en vanzelf zal verdwijnen. De partij pleit ook voor een pensioensplit na een eventuele scheiding. Groen wil een absolute ondergrens onder het pensioensysteem en voert graag een basispensioen in op de armoedegrens voor iedereen. Voorts zou PVDA willen zien dat vrouwen hun volledig pensioen krijgen na een beroepsloopbaan van 40 jaar.
Volgens het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen is de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt de laatste decennia spectaculair gestegen. Een gelijkaardige evolutie heeft zich vooralsnog niet afgespeeld bij de vertegenwoordiging van vrouwen aan de bedrijfstop. Vrouwen zijn grotendeels afwezig aan de top van de hiërarchie. Vrouwen botsen zowel in de private sector als bij de overheid tegen het glazen plafond, maar ook op veel andere gebieden: vakbonden, werkgeversorganisaties, ngo's, de academische wereld, politieke partijen, enz.
"Heeft uw partij plannen om de vertegenwoordiging van vrouwen in de private sector en bij de overheid te verbeteren? Indien ja, kunt u een beschrijving van deze plannen geven? Indien uw partij hierover geen standpunten en doelstellingen heeft kunt u aangeven waarom niet?"
Uit bovenstaande antwoorden blijkt dat partijen verschillende opvattingen hebben over hoe het glazen plafond te doorbreken. Vlaams Belang, N-VA en Open Vld zien geen oplossing in het doorbreken van het plafond door middel van quota. Voor Vlaams Belang geldt de juiste persoon op de juiste plaats. Voor N-VA moet de overheid het voorbeeld geven en zorgen voor voldoende aanbod van gekwalificeerde vrouwen. Volgens Open Vld zou bij gelijke geschiktheid voor de vrouw moeten worden gekozen, moeten vrouwen aangemoedigd worden tot ondernemerschap en zou er geïnvesteerd moeten worden in HR-beleid van ondernemingen. N-VA en PVDA praten over streefcijfers, waarbij PVDA 50/50% (pariteit) aanhaalt. Voorts is PVDA voorstander van het invoeren van quota en vindt sp.a dat quota uitgebreid moeten worden naar de Directiecomités, de Nationale bank, FSMA en het Rekenhof. Groen pleit enkel voor quota in sectoren waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, en wil ook inzetten op het bestrijden van genderstereotypen. CD&V liet deze vraag onbeantwoord.
Volgens het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen is de toegang tot opvangvoorzieningen voor (jonge) kinderen de belangrijkste factor die van invloed is op de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Bovendien onttrekken vrouwen zich vaker dan mannen (tijdelijk of op termijn deeltijds) uit de arbeidsmarkt zodra zij kinderen krijgen.
"Welke standpunten en doelstellingen heeft uw partij om de werkzaamheidsgraad bij vrouwen met kinderen te verhogen? Kunt u een beschrijving geven? Indien uw partij hierover geen standpunten en doelstellingen heeft kunt u aangeven waarom niet?"
Alle partijen vinden dat kinderopvang er bij uitstek voor moet zorgen dat de werkzaamheidgraad van vrouwen met kinderen stijgt. Vlaams Belang, Open Vld en PVDA zien graag meer kinderopvangplaatsen. Vlaams Belang vindt dat er daarbij voorrang moet zijn voor ouders die werken. Open Vld biedt middelen aan de gemeente om buitenschoolse activiteiten en opvang op elkaar af te stemmen. PVDA wil de kosten voor voor- en naschoolse kinderopvang geleidelijk naar nul brengen. CD&V vindt dat er geïnvesteerd moet worden in kinderopvang, N-VA vindt dat die betaalbaar en toegankelijk moet zijn en dat het mogelijk moet worden kinderopvang op bedrijventerreinen of ondernemingen te organiseren. sp.a pleit er voor alle kinderopvangplaatsen inkomensgerelateerd te maken.
Aan de regerende partijen vroegen we wat ze hebben gerealiseerd ter bevordering van gendergelijkheid. Dit aan de hand van plannen en doelstellingen die zij hadden opgenomen in hun partijprogramma's van 2014 met betrekking tot de combinatie werk & gezin. Enkel N-VA en CD&V beantwoordden de vragen, Open Vld reageerde niet. Klik op het pijltje naast elk thema om de individuele antwoorden van CD&V en N-VA te bekijken. Sommige vragen werden niet beantwoord.
"Realisatie Kris Peeters: mystery-calls. Genderneutrale functieclassificaties werden door kabinet Peeters gecontroleerd en waar nodig aangepast. Het Brussels Gewest is het eerste gewest dat praktijktesten, bij indicaties van discriminatie, invoert op de arbeidsmarkt en de huurmarkt.”
Niet beantwoord.
“Enerzijds door het uitbreiden van het moederschapsverlof voor vrouwelijke zelfstandigen met vier weken: van 6* weken naar 12 weken , met de mogelijkheid om dit verlof deeltijds (halve dag) op te nemen en met vrijstelling van betaling sociale bijdragen met behoud van rechten voor het kwartaal dat volgt op de bevalling. Ook door invoering van een halfautomatisch karakter voor de toekenning van 105 dienstencheques aan pas bevallen zelfstandige moeders. Geen aanvraag meer nodig, sociale verzekeringsfonds zal op eigen initiatief de moeder contacteren met de vraag of zij dit wenst. Tot slot werd het adoptieverlof versterkt: duur van verlof niet meer afhankelijk van leeftijd van het kind. Verlof zal 6 weken per adoptieouder bedragen voor adoptie minderjarig kind en wordt in de komende jaren verder opgetrokken (+1 week vanaf 1 januari 2019, 2 weken in 2021, 3 weken in 2023, 4 weken in 2025 en + 5 weken in 2027)." *Sinds 1 januari 2017 is de moederschapsrust voor vrouwelijke zelfstandigen verlengd van 8 (niet 6) weken (9 weken bij een meerling) naar 12 weken (13 weken bij een meerling).
"Door het steunen van projecten, subsidiëren van netwerken van vrouwelijk ondernemerschap en in het bijzonder om de vorming van vrouwen die zelfstandige zijn of zij die een ondernemingsactiviteit willen starten te bevorderen. Een voorbeeld: er kwam ondersteuning voor Markant vzw met het project OnderneemstersDUET die de vaak moeilijke beginperiode van ondernemerschap bij vrouwen wil overbruggen. Daarnaast kwam er ook een nieuw stelsel van de mantelzorger voor de zelfstandigen."
Niet beantwoord.
“Op pensioenvlak is de gelijkstelling voor zorgperiode in het pensioen met 12 maanden uitgebreid.”
“In het 3D-programma (2014) engageerde CD&V zich om “de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen [te] versterken door nog meer betaalbare kinderopvang waardoor ouders hun professioneel en gezinsleven beter kunnen combineren”. Op de Europese Raad in Barcelona in 2002 verbonden de EU-lidstaten zich ertoe om de Barcelonanorm inzake kinderopvang na te streven. Die norm stelt dat er kinderopvang moet zijn voor minstens 33% van de kinderen jonger dan 3 jaar. Voor de Vlaamse Gemeenschap ligt dat percentage op 43,25%. In mei 2018 waren er 93.539 plaatsen in de opvang van baby’s en peuters. 74,57% van die opvangplaatsen zijn IKT-plaatsen (inkomenstarief). Eind 2014 was dat 73,77% (http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1400994). Daarnaast is er de kinderopvangtoeslag, één van de toeslagen van het Groeipakket dat onder CD&V in de Vlaamse regering tot stand kwam. Het Groeipakket is het nieuwe Vlaamse kinderbijslagsysteem vanaf 2019. Wie voor kinderopvang een prijs betaalt die niet afhankelijk van zijn inkomen, ontvangt vanaf januari 2019 een kinderopvangtoeslag (3,23 EUR per kind per opvangdag van meer dan 5 uur opvang, de helft van dit bedrag voor een dag tussen 3 en 5 uur opvang). Bianca Debaets investeerde samen met Jo Vandeurzen en met steun van de andere ministers van het Brussels Gewest in maar liefst 1000 bijkomende, inkomensgerelateerde kinderopvangplaatsen. Goed voor kinderen, goed voor ouders, en goed voor een kindvriendelijke stad.”
“CD&V trekt met Katrien Schryvers een voorstel van decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten (http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1460635). Dit voorstel van decreet werd ingediend op 1 februari 2019 en zal nog deze legislatuur zijn parlementaire afwikkeling kennen. Het voorstel van decreet regelt de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten. Belangrijk is dat buitenschoolse activiteiten bedoeld zijn om kinderen ontplooiingskansen en speelmogelijkheden buiten schooltijd te bieden, om ouders toe te laten te participeren aan de arbeidsmarkt of een (beroeps)opleiding te volgen, en om sociale cohesie en gelijke kansen te bevorderen. Het voorstel van decreet reikt een kader aan om een zorgzame transitie naar een forfaitaire subsidiëring van de lokale besturen te bewerkstelligen. Het voorstel van decreet is als volgt opgebouwd:
“Deze regelgeving is nog niet van kracht.”
“In het verkiezingsprogramma ‘Maatschappelijke zekerheid’ 2014 stelde CD&V inderdaad het volgende te willen: “Bedrijven aanmoedigen om in de schoolvakanties kinderopvang aan te bieden voor kinderen tot 12 jaar”. In 2016 stelde de Vlaamse minister van WVG geen cijfergegevens te kunnen geven aangaande bedrijfsgerelateerde kinderopvang, waaronder vakantieopvang. Kind en Gezin houdt dit niet bij: “De bedrijfsgerelateerde kinderopvang moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als kinderopvanglocaties die niet door of in een bedrijf georganiseerd worden” (http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1202370). In 2017 stelde dezelfde minister: “Dat ouders ruim gebruik wensen te maken van het opvang- en vrijetijdsaanbod in vakantieperiodes is geen verrassing en blijkt al uit onderzoek van Kind en Gezin in 2012. De overheid levert op dat vlak aanzienlijke inspanningen. Daarnaast wordt er eveneens ruimte gelaten aan krachten binnen de samenleving. Ouders die samen initiatief nemen om vakantieopvang te organiseren, verdienen daarbij ons respect. Hetzelfde geldt voor gezinsvriendelijke initiatieven van bedrijven, die we aanmoedigen” (https://www.vlaamsparlement.be... ). Wat die aanmoedigingen concreet inhielden, is niet duidelijk.”
“De N-VA wil voldoende, kwalitatieve, betaalbare en flexibele kinderopvang. Globaal gezien, betekent dit dus vooral een focus op groei. Die groei is vooral op te tekenen in de inkomensgerelateerde groepsopvang. De daling bij de gezinsopvang (vroegere onthaalouders) blijft voor ons een aandachtspunt. In het decreet kinderopvang heeft de N-VA mee onderschreven dat er voor de helft van de kinderen opvang moet zijn. We zijn daar nog niet. In 2017 is door de Vlaamse Regering 9,5 mio euro geïnvesteerd in extra plaatsen (min. 324 bijkomende plaatsen trap 2, 95 nieuwe plaatsen trap 3 en 4.800 bestaande plaatsen kregen extra subsidies). In 2018 werd 12 mio euro uitbreidingsbeleid ingezet. In 2019 wordt 37 mio euro uitbreidingsbeleid in de sector toegekend. Dit gaat vooral naar het groeipad van de T2B naar T2A-subsidie binnen groepsopvang, uitbreiding kinderopvangplaatsen, inzet op flexibele kinderopvang, enz."
“Er komen 1.499 bijkomende plaatsen met inkomenstarief (trap 2) in 2019. Het gaat zowel om nieuwe plaatsen als om bestaande plaatsen die kunnen omschakelen. Bijzondere aandacht gaat naar het ondersteunen van kwetsbare gezinnen, voor wie kinderopvang een belangrijke hefboom is voor hun maatschappelijke integratie. We schakelen 250 opvangplaatsen met subsidie inkomenstarief om naar de plussubsidie (trap 3). In 2019 starten we met de implementatie van het vernieuwd concept flexibele kinderopvang in de groepsopvang. Dat betekent concreet het volgende:
Om het opstarten van lokale loketten verder te stimuleren voorzien we in 2019 een subsidiemogelijkheid, gekoppeld aan de heroriëntatie van de bestaande budgetten voor de coördinatiefunctie van de gemandateerde voorzieningen. We zorgen ervoor dat het lokaal loket kinderopvang gestalte krijgt in afstemming met het Huis van het Kind.”
"De oprichting van een onafhankelijke Vlaamse Mensenrechteninstelling was inderdaad opgenomen in ons verkiezingsprogramma 2014. Helaas bleek al snel bij de onderhandelingen dat dit niet kon worden opgenomen in het federaal regeerakkoord van de regering Michel. Er werd wel opgenomen dat er een nationaal mensenrechtenmechanisme zou worden opgericht. Het initiatief hiertoe lag bij minister van Justitie Geens die tijdens de voorbije legislatuur regelmatig contact heeft gehad met de staatssecretaris van gelijke kansen Elke Sleurs respectievelijk Zuhal Demir, maar tot een effectieve oprichting is minister Geens nooit gekomen. De N-VA blijft uiteraard voorstander van de oprichting van een onafhankelijke Vlaamse Mensenrechteninstelling."
Er kan worden geconcludeerd dat CD&V en N-VA nog bezig zijn met het realiseren van gemaakte doelstellingen ter bevordering van gendergelijkheid aan de hand van hun partijprogramma's van 2014.
Op basis van hun antwoorden lijkt het erop dat CD&V wat betreft het thema ‘werk & gezin’ het meest heeft kunnen bewerkstelligen. Zo werden genderneutrale functieclassificaties gecontroleerd, is het moederschapsverlof voor vrouwelijke zelfstandigen met vier weken uitgebreid, is adoptieverlof niet meer leeftijdsgebonden aan het kind, is er een nieuw stelsel van de mantelzorger voor de zelfstandigen en heeft CD&V stappen gezet op het vlak van ouderschapsverlof, de pensioenkloof, kinderopvang en buitenschoolse kinderopvang.
N-VA heeft weinig concrete antwoorden gegeven in hoeverre hun doelstellingen van 2014 ter bevordering van gendergelijkheid zijn behaald. Daarentegen gaat N-VA in op plannen en doelstellen waar zij als partij achter staan. Minister Homans heeft campagnes en netwerken opgezet om ervoor te zorgen dat meer vrouwen zich kandidaat stellen voor een functie in het top- en middenkader. Ook gaat N-VA in op de aankomende verandering dat er in 2019 meer plaatsen komen op de kinderopvang met inkomenstarief trap 2. Voorts geeft N-VA aan dat ze in 2019 zullen starten met de implementatie van het vernieuwd concept flexibele kinderopvang in de groepsopvang.
We sluiten onze evaluatie van de realisaties van de partijprogramma’s van de regerende partijen in de voorbije legislatuur en de bevraging van de zeven grootste politieke partijen over de verkiezingen van mei 2019 in deze nieuwsbrief af met het thema ‘werk & gezin’. De nadruk in de bevraging lag op volgende aspecten: loopbaan/arbeidsduurverkorting, verlofstelsel, de loonkloof, de pensioenkloof, het glazen plafond en kinderopvang.
Wat betreft de plannen voor de aankomende legislatuur willen de meeste partijen veranderingen doorvoeren op vlak van de onderwerpen die aan bod kwamen in de bevraging. Op een aantal punten is er overlap tussen de partijen, op andere punten staan verschillende partijen wel achter eenzelfde doel, maar brengen ze diverse opties naar voeren om dat doel te bereiken. Denk aan het doorbreken van het glazen plafond of de weg naar een meer soepele loopbaan. De meeste partijen zien de noodzaak van beiden in, maar de weg ernaar wijzigt soms sterk. Zowel sp.a als PVDA halen genderquota naar voren om het glazen plafond te doorbreken. Vlaams Belang, N-VA en Open Vld zien dan weer geen heil in het doorbreken van het glazen plafond door quota. Groen pleit alleen voor quota in sectoren waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, en wil ook inzetten op het bestrijden van genderstereotypen. Wat betreft de soepele loopbaan pleit alleen PVDA uitgesproken voor een structurele arbeidsduurverkorting met loonbehoud. sp.a en Groen geven aan hier voor open te staan. De N-VA legt de verantwoordelijkheid voor het loopbaanverloop grotendeels in handen van de individuele werknemer.
Het meeste eensgezindheid is er over de verlofstelsels: alle partijen willen wat dat betreft verandering. CD&V, sp.a, Groen, Open Vld en PVDA zetten in op een uitbreiding van het vaderschaps- en meeouderschapsverlof. Vlaams Belang wil het ouderschapsverlof verdubbelen (tijdens de eerste twee levensjaren van het kind). NV-A wijkt het sterkst af in visie. Zij focussen vooral op het wegnemen van drempels die er voor zorgen dat vaders en meeouders geen gebruikmaken van de bestaande formules.
Alle partijen vinden dat kinderopvang er bij uitstek voor moet zorgen dat de werkzaamheidsgraad van vrouwen met kinderen stijgt. Of er meer plaatsen moeten bijkomen (Vlaams Belang, Open Vld en PVDA), de kosten moeten dalen (PVDA), er overal met inkomensgerelateerde kosten moet worden gewerkt (sp.a) of meer geïnvesteerd in bestaande plekken (CD&V) varieert van partij tot partij.
Als we kijken naar standpunten en plannen inzake de loon- en pensioenkloof vermelden bijna alle partijen de werkgever als een belangrijke actor in het terugdringen van het loonverschil m/v. CD&V, sp.a, Groen en PVDA zien verder graag meer controle op de bestaande Loonkloofwet. Open Vld pleit voor transparantie, terwijl N-VA een mentaliteitswijziging naar voren schuift. De partijen zijn het er unaniem over eens dat er maatregelen moeten worden getroffen om de pensioenkloof te dichten. Hoe dat te doen varieert: opname van zorgtijd of mantelzorg bij de pensioenopbouw (CD&V, sp.a en Groen), gelijkschakelen minimale wettelijke pensioenrechten (Vlaams Belang) of het introduceren van een puntensysteem (NV-A). Open Vld oppert dat de pensioenkloof als ‘erfenis uit het verleden’ stilaan zal verdwijnen. Zij zetten voornamelijk in op het invoeren van een pensioensplit na een echtscheiding. sp.a. pleit als enige partij uitdrukkelijk voor een Pensioenkloofwet. PVDA eist een volledig pensioen voor vrouwen met een beroepsloopbaan van 40 jaar.
Over de realisatie van plannen en doelstellingen die regerende partijen opnamen in hun partijprogramma van 2014 kan worden geconcludeerd dat voornamelijk CD&V een aantal punten kon realiseren en ook nu nog actief bezig is met de verschillende plannen en doelstellingen die de partij had opgenomen. N-VA gaf in hun antwoorden niet meteen realisaties mee, maar ging voornamelijk in op hun standpunten (ook naar de toekomst toe). Open Vld liet de vragen over hun realisaties onbeantwoord. Algemeen kunnen we stellen dat de resultaten op het gebied van gendergelijkheid binnen het thema ‘werk & gezin’ vooralsnog beperkt zijn, al zijn er op enkele gebieden zeker een aantal belangrijke knopen doorgehakt alsook ontwikkelingen gaande. Denk aan de controle van de genderneutrale functieclassificatie en de uitbreiding van het moederschapsverlof voor vrouwelijke zelfstandigen.
Bron hoofdafbeelding: Element5 Digital via Unsplash
Bron banner: The Pencils of Eline