Begaafd poëte, kunstenares en eerste vrouwelijke universitaire student in Nederland
Anna Maria van Schurman mag zich de eerste universitair geschoolde vrouw in Nederland noemen. Ze staat daarnaast ook bekend als een polyglotte auteur en kunstenares. We spreken over de 17e eeuw.
'Ghy die een voncxken hebt noch van een hooger moet
Ick seg van ons geslacht, als wel een slave doet:
En sijt soo besig niet in 't dieren en pareren,
Of aen u vluchtigh haer, of aen u schoone kleeren;
Soo u den Hemel geeft de ruymte van den tijd,
Geeft die den spiegel niet die geen gebreecken slijt.
Bron: J. Hermsen - Proeve van een vrouwelijke ideeëngeschiedenis
Bovenstaand citaat is een fragment uit een gelegenheidsgedicht bij de opening van de Utrechtse universiteit in 1636, het jaar waarop Anna Maria van Schurman de eerste vrouwelijke studente aan de universiteit werd. De passage is een oproep aan andere vrouwen om zich bezig te houden met de wetenschap in plaats van met hun uiterlijk.
De grootouders van Anna Maria van Schurman waren Antwerpse calvinisten. Op de vlucht voor Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel (beter bekend als Alva) belandden ze in Keulen, waar de vader van Anna Maria van Schurman huwt met een Duitse freule, een ongetrouwde vrouwelijke edele. Het koppel krijgt drie zonen en een dochter, Anna Maria.
In 1615 vestigt het patriciërsgezin zich in Nederland. Anna Maria van Schurman groeit op in een gefortuneerd milieu. Het is een bijzonder intelligent kind. Ze studeert wiskunde, geneeskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, theologie en letterkunde. Haar talenkennis is uitzonderlijk: Frans, Duits, Engels en Latijn, maar ook de taal van de wetenschap en de talen van godsdienst en bijbelstudie: Grieks, Hebreeuws, Chaldeeuws, Arabisch, Syrisch en Ethiopisch. Daarnaast volgt van Schurman ook kunstonderwijs: portretschilderen, graveren, kalligrafie en muziek. Ze blinkt uit in alles wat ze aanpakt.
Zestien is Anna Maria van Schurman wanneer haar vader haar op zijn sterfbed laat beloven om niet te trouwen. Dankzij het familiekapitaal heeft van Schurman de vrijheid om zich te concentreren op studie, kunst en wetenschap. Haar sociaal netwerk in de hoogste kringen van de Republiek doet de rest.
Anna Maria van Schurman's mentor en vriend Gisbertus Voetius, hoogleraar theologie en Oosterse talen, zorgt ervoor dat ze als eerste en enige vrouw in Nederland les mag volgen aan de pas opgerichte universiteit van Utrecht. Voetius geeft haar de kans een Latijns lofdicht te schrijven bij de opening van de universiteit. Daarin hekelt ze de uitsluiting van vrouwen aan de universiteit, wat haar meteen beroemd maakt.
In haar Dissertatio (eindverhandeling) houdt van Schurman een pleidooi voor het recht op studeren van christelijke vrouwen die er de middelen en de tijd voor hebben. Sinds 1631 is ze daarover in discussie met theoloog André Rivet. Godsdienst is niet alleen de basis van haar studies, het is er ook de rechtvaardiging voor. Wie kan bezwaar hebben tegen een vrome jonge vrouw die de bijbel beter wil verstaan?
Dat Anna Maria van Schurman in hoog aanzien staat, blijkt uit haar contacten met invloedrijke dichters en geleerden zoals Jacob Cats, Constantijn Huygens, P.C. Hooft en René Descartes. Ze correspondeert met grote wetenschappers, schrijvers en filosofen uit heel Europa en geniet een internationale reputatie als savante (een geleerd persoon) en auteur.
Ook met interessante vrouwen onderhoudt van Schurman contacten. Ze heeft feministische vriendinnen zoals Marie le Jars de Gournay, die in 1626 de gelijkheid van man en vrouw verdedigde in De l'égalité des hommes et des femmes. van Schurman is ook een fan van Lucrezia Marinelli, auteur van La nobilita et l'eccelenza delle donne, co' difetti et mancamenti de gli huomini (1591).
De laatste jaren van haar leven keert Anna Maria van Schurman de gereformeerde kerk de rug toe en in 1669 sluit ze zich aan bij de dissidente prediker en ex-jezuïet Jean de Labadie, stichter van de piëtisten in Nederland. Die overstap legt ze uit in haar autobiografie Eucleria.
Lees hierover meer in Anna Maria van Schurman en haar Eucleria / S. van der Linden. - pdf.
Anna Maria van Schurman is een belangrijk auteur, die een groot oeuvre naliet. Doordat ze vooral schreef in talen die bijna niemand nog begrijpt, heeft ze niet de bekendheid die ze verdient. Na haar dood raakte haar werk vergeten. Pas in de 20ste eeuw werd ze herontdekt.
Haar belangrijkste werk, Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica uit 1648, is geschreven in het Latijn, het Grieks, het Hebreeuws en het Frans. Het werk uit 1639, Paelsteen van den tijt onses levens, is een Nederlandse vertaling van De Vitae Termino. van Schurman's Nederlandstalige brieven en gedichten heeft ze tijdens haar leven nooit als bundel gepubliceerd, wel af en toe achteraan in publicaties van mannelijke collega-auteurs.
Al wat naam en faam heeft in adellijke en intellectuele kringen op Europees grondgebied halverwege de 17de eeuw aast op een uitnodiging van de 'geleerde maagd' Anna Maria van Schurman. Koningin Christina van Zweden komt in 1651 speciaal naar de Nederlanden om de 'Ster van Utrecht' te kunnen bezoeken. De koningin van Polen ook.
Veel prominente tijdgenoten loven van Schurman in hun verzen. In 1622 schrijft Anna Roemers Visscher een gedicht over Anna Maria van Schurman en Jacob Cats prijst haar eruditie in Houwelijck (1625).
Soms moet van Schurman in de verdediging gaan om haar imago van ernst, bescheidenheid en vroomheid te beschermen, maar over het algemeen staat Anna Maria van Schurman bekend als een intelligente vrouw waarmee rekening dient gehouden te worden.
Meer: Gender, genre and authority in seventeenth-century religious writing: Anna Maria van Schurman and Antoinette Bourignon as contrasting examples / Mirjam de Baar - University of Groningen, 2009.