Eerste vrouw die wordt toegelaten tot de prestigieuze Académie Française
Marguerite Yourcenar (1903-1987) is een Frans-Belgische auteur. Later, in 1947, neemt ze ook de Amerikaanse nationaliteit aan. Zowel in België als Frankrijk krijgt ze erkenning voor haar bijdragen aan het literaire veld. In 1971 wordt ze toegelaten tot de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique. In 1980 wordt Yourcenar - als eerste vrouw - toegelaten als lid van de veel oudere en gerenommeerde Franse tegenhanger, de Académie Française.
Yourcenar wordt als Marguerite Antoinette Jeanne Marie Ghislaine Cleenewerck de Crayencour geboren te Brussel. Haar vader behoort tot de Franse burgerij, haar moeder is van Belgische adel. Haar moeder zal ze echter nooit kennen; zij sterft tien dagen na de geboorte aan kraamvrouwenkoorts.
Yourcenar’s vader – dan al vijftig – blijkt niet bijzonder blij met de geboorte van “nog een kind”. Ze wordt opgevoed door bedienden en privé-onderwijzers. Toch groeit er stilaan een hechte band tussen Yourcenar en haar vader, met wie ze een liefde voor literatuur deelt.
Wanneer Marguerite Cleenewerck de Crayencour de keuze maakt om als auteur aan de slag te gaan, opteert ze ervoor om dit onder een pseudoniem te doen. Uiteindelijk gaat ze voor de achternaam Yourcenar, een bijna volmaakt anagram van Crayencour.
Bron foto: Bernhard De Grendel / CC BY-SA
Marguerite Yourcenars eerste gedicht, Le jardin des Chimères (1921), wordt op kosten van haar vader uitgegeven. Acht jaar later verschijnt haar eerste – en meteen succesvolle – boek, Alexis ou le Traité du vain combat (1929). In hetzelfde jaar kent ze echter ook grote tegenslag: haar vader overlijdt. Yourcenar leeft daarna op haar vader’s erfenis een echt nomadenbestaan, reist overal rond in Europa en blijft ondertussen schrijven.
In 1937 is het geld van de erfenis op, waarop Yourcenar besluit The Waves (1931) van Virginia Woolf te vertalen. Ze reist van Parijs naar Londen om Woolf zelf te ontmoeten. Terug in Parijs ontmoet ze de Amerikaanse vertaalster Grace Frick. Het is 1939 en de Tweede Wereldoorlog staat voor de deur. Op uitnodiging van Frick trekt Yourcenar naar de Verenigde Staten om er - uiteindelijk 10 jaar - vergelijkende literatuurwetenschap, Frans en Italiaans te doceren aan het Sarah Lawrence College in Bronxville, New York. Later zal Yourcenar ook lesgeven aan het Hartford Junior College in Connecticut. Het zich moeten plooien naar een strikt uurrooster als docente valt de globetrotter zeer zwaar.
In deze periode als docent beschrijft ze haar lesbische relatie met Grace Flick in Le Coup de Grâce (1939). De roman, haar achtste, valt in de smaak, zelfs bij de critici die over het algemeen haar stijl pompeus en overschat noemen.
Ook na de oorlog blijft Marguerite Yourcenar in de Verenigde Staten wonen. Op 12 december 1947 neemt ze de Amerikaanse nationaliteit aan. Yourcenar en Flick kopen in 1949 een huis genaamd Petite Plaisance op Mount Desert (een eiland aan de oostkust, vlak voor de staat Maine) waar ze zullen wonen tot het einde van hun leven. Het grootste deel van Yourcenars literaire oeuvre zal op het eiland tot stand komen. Schrijven blijft de auteur echter in haar moedertaal, het Frans, doen.
Yourcenars literaire werk bestaat uit novelles, romans, gedichten, essays, toneel en vertalingen. In haar romans is het opvallend dat de helden bijna altijd mannelijke homoseksuelen zijn die in opstand komen tegen de seksuele, sociale en morele normen van de samenleving.
Na de oorlog wordt haar een kist met documentatie opgestuurd die Yourcenar had achtergelaten in Zwitserland voor ze naar de VS vertrok. Hierin vindt de auteur de gegevens om de biografische roman Les mémoires d'Hadrien (1951) te schrijven. In 1950 stopt Marguerite Yourcenar tijdelijk met lesgeven aan Sarah Lawrence om dit boek af te werken. Ze zal later voor nog één schooljaar, dat van 1952-1953, terugkeren als docent. De roman Les mémoires d'Hadrien (1951) zorgt namelijk definitief voor haar literaire doorbraak bij het grote publiek.
Terwijl Yourcenar schrijft en lezingen geeft, organiseert Flick alle praktische kanten van hun leven. In 1958 krijgt die laatste borstkanker en na een operatie en nabehandeling is er even hoop op genezing, maar in het begin van de jaren zestig van de twintigste eeuw wordt Flick opnieuw ziek. Ze zal éénentwintig jaar vechten tegen kanker, terwijl ze Yourcenar blijft vergezellen op al haar literaire reizen.
Wanneer Yourcenar L'Oeuvre au noir (1968) publiceert, breekt een nieuw tijdperk aan. Voor deze publicatie mag ze de Prix Femina in ontvangst nemen, een bekende Franse literatuurprijs. De jaren zeventig van de twintigste eeuw zullen dan ook de echte gloriejaren voor Marguerite Yourcenar als auteur blijken te zijn.
“Je sais que je ne sais pas ce que je ne sais pas.”Marguerite Yourcenar - L'Oeuvre au noir (1968)
In 1971 wordt ze toegelaten tot de in 1920 opgerichte Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique, haar boeken verkopen goed, ze wordt geïnterviewd voor radio en TV en er wordt veelvuldig over haar geschreven. Marguerite Yourcenar is tegelijkertijd een raadselachtige, tegenstrijdige vrouw, met een sterk gevoel van eigenwaarde en zeer zelfverzekerd, wat wel eens antipathiek overkomt: ze maakt ruzie met haar uitgevers en spreekt openlijk haar afkeer uit over sommige interviewers.
Het jaar 1979 zal ze zelf een afschuwelijk jaar noemen: Grace Flick sterft op 18 november. Enkele maanden later heeft ze geen nieuwe relatie, maar wel een nieuwe reisgezel. Jerry Wilson, een 31-jarige homoseksuele man, die ze ontmoet heeft in de loop van 1979 toen hij haar thuis kwam interviewen. Met Wilson reist ze naar exotische bestemmingen: ze vertrekken voor een cruise naar de Caraïbische eilanden op 6 maart 1980. Net diezelfde dag wordt Marguerite Yourcenar, als eerste vrouw, toegelaten tot de op dat moment al 345 (!) jaar bestaande Académie Française.
In haar acceptatiespeech heeft Yourcenar aandacht voor de literaire vrouwen die in de voorbije eeuwen reeds hun waarde hebben getoond voor het Franse culturele leven, maar die desondanks niet waren toegelaten tot de Académie. Yourcenar noemt onder meer Madame de Staël, George Sand en Colette.
In 1983 ontvangt Yourcenar de Erasmus, een in Nederland uitgereikte prijs die jaarlijks wordt toegekend aan een persoon of instelling die een voor Europa buitengewoon belangrijke bijdrage heeft geleverd op cultureel, sociaal of sociaalwetenschappelijk terrein. In het kader van het 25-jarig bestaan van de prijs zijn er in 1983 uitzonderlijk vier laureaten, waaronder Yourcenar.
Met haar reisgezel Wilson heeft ze een turbulente vriendschap, maar wel één die standhoudt tot aan zijn dood. Hij sterft aan aids in 1986. Yourcenar die ondanks een hartaanval en een hartoperatie nog steeds rondreist om lezingen te houden, voelt zich het jaar daarop erg vermoeid, mogelijkerwijze eenzaam. Begin november krijgt ze een hersenbloeding. Ze overlijdt op 17 december 1987 in het ziekenhuis van Mount Desert, het eiland waar ze haar huis met Grace Flick had.
Yourcenar's huis op Mount Desert Island wordt na haar dood ingericht tot een museum. Vlak na haar overlijden wordt nog het derde deel van de trilogie Le labyrinthe du monde, namelijk Quoi? L'Eternité (1988) uitgebracht.
In Brugge wordt een zijstraat van de Brugse Steenweg naar Marguerite Yourcenar vernoemd. In Tivoli, Italië, heet het plein voor de ingang van de Villa van Hadrianus “Largo Marguerite Yourcenar”.